Hoofdstuk 36

2.5K 135 116
                                    

Ik wrong met moeite mijn lichaam tussen al de anderen door en keek nog een laatste keer achter me- naar Draco- en zag dat hij me een knipoog schonk. Traag liep ik op professor Sneep af en ik kon het niet laten om toch wat wrok tegen hem te voelen.

De Professor verpeste mijn moment met Draco.

'Kom mee, Potter,' snauwde professor Sneep, iets wat me enkel alleen maar geïrriteerder maakte. Hij was degene die me nodig had, ik hem niet; dan kon hij best aardig zijn.

'Alleen omdat je het zo lief vraagt,' schreeuwde ik boven de muziek uit, die steeds luider werd naarmate de mensen harder en harder begonnen te praten. Ik vermoedde dat de alcohol hier een bijdragen aan leverde.

Professor Sneep wierp me een kwade blik toe, maar zoals gewoonlijk besloot ik deze te negeren. Onze voeten brachten ons naar de gang, die zo ver weg was van het feest dat de muziek alleen nog maar als een irritant gezoem in onze oren te horen was.

'Nou,' begon ik, aangezien hij geen aanstalten maakte om te beginnen. 'Wat was er zo belangrijk dat je mijn date wilde verstoren?'

'Sinds wanneer geef jij iets om deze achterlijke feesten?' merkte de zwartharige Professor op en ergens haatte ik hem ervoor, want het was waar. Voor ik iets met Draco had walgde ik van feesten zoals deze waar verliefde stelletjes elkaar letterlijk aflebberde en nu was ik zelf één van hen.

'Sinds ik een relatie heb,' kaatste ik terug. 'Hou je hatelijke commentaar over hoe ongepast onze relatie is maar achterwegen; ik hoef het niet te horen.'

Professor Sneep keek me met zijn ijzige blik aan en begon vervolgens weer te praten. 'Professor Perkamentus wil je spreken,' zei hij kalm.

Nu was ik nog verbaasder. Vooral omdat het dus niet de Professor met het vettige haar, maar professor Perkamentus was die mijn date had verpest. 'Oh,' zei ik, en mijn stem klonk zo verbaasd als dat ik was. 'Waarom dan?'

'Dat wilde hij me niet vertellen.'

Ik haatte direct zijn antwoord. Het kon namelijk twee dingen beteken: dat het zo belangrijk was dat het schoolhoofd het aan niemand anders behalve mij toevertrouwde óf dat het iets doms was en dat hij wist dat ik niet zou komen opdagen als professor Sneep het me zou vertellen.

'Prima,' zei ik onverschillig. 'Dan hoeft hij het mij ook niet te vertellen.'

Ik had net aanstalten gemaakt om terug naar de zaal te keren, toen ik plotseling vanuit mijn ooghoeken iets voorbij zag glippen. Of beter gezegd: iemand.

Het lange witte haar, de lange gestalte en het geklik van een stok dat de grond zette zodra er een stap werd gezegd konden maar toebehoren aan één persoon: Lucius Malfidus.

Versteend keek ik toe hoe hij van de zaal af kwam, in de richting van de uitgang. Meteen begonnen mijn hersenen te werken. De rampscenario's spookte direct door mijn hoofd en direct werd ik overspoeld met angst. Wat als hij Draco iets had aangedaan? Hem had mishandelt? Uitgescholden? Of publiekelijk voor schut had gezet?

Veel tijd om hier over na te denken had ik niet, want vanuit het niets werd ik vastgegrepen door een hand met lange vingers die me aan mijn pols de gang uit sleurde. Het was niet moeilijk om te weten dat het Professor Sneep was die me mee sleurde naar het kantoortje van zijn baas. Ik wilde niet, want alles in mijn lichaam beval me om naar Draco te gaan, maar ik kon niet ontsnappen aan de ijzeren greep van professor Sneep en liet me daardoor maar mee sleuren.

Op de gangen was het akelig leeg, maar dit zorgde er wel voor dat we binnen no-time voor het de trap stonden. Professor Sneep noemde het wachtwoord op, waardoor de trap tevoorschijn kwam. Ook hier werd ik op gesleurd.

Het deed me onmiddellijk denken aan hoe mijn oom me altijd de trap op sleurde als ik weer iets had gedaan waar hij het niet mee eens was. Alleen waren zijn vingers dik terwijl die van professor Sneep dun waren. Gek genoeg voelde ik geen verschil in de pijn die door mijn pols trok. Beide waren onprettig en overbodig.

Ik was een mens; geen hond die je zomaar op kon tillen.

Deze keer werd ik echter niet in mijn kamer gegooid, waar ik vervolgens twee dagen moest blijven; zonder eten uiteraard. Dit keer nam mijn professor Verweer Tegen de Zwarte Kunsten mij mee naar het kantoor van het schoolhoofd.

Al gauw stonden we midden in het kantoor, waar professor Sneep me los liet en stilletjes vertrok. De wil om nu te vluchtte was aanwezig, maar ik zou niet gaan. Ik was tenslotte niet de hele gang over gesleurd om vervolgens terug te glippen. Nu ik er toch al was - en mijn date was verpest- kon ik maar beter aanhoren wat hij van me wilde. Daarna zou ik vliegensvlug terug keren en controleren of Lucius Draco niets had aangedaan.

Mijn ogen verplaatste zich voor enkele seconden naar Felix, die zoals gewoonlijk op zijn stokje zat. Hij verroerde zich niet. Meteen spookte de beelden van de eerste ontmoeting van mij en het diertje door mijn hoofd; hij was tot as vergaan en ik was bang geweest dat hij mijn fout was. Wat het naderhand niet was, het bleek namelijk zijn manier van sterven te zijn.

'Wat fijn dat je bent gekomen,' hoorde ik een kalme stem zeggen. Ik keek op, en zag professor Perkamentus staan. Zijn lange grijze baard rustte levenloos op zijn bovenlichaam en zijn felblauwe ogen keken me doordringend aan.

'Ik had niet echt veel keus,' zei ik en ik kon het niet laten om een verwijtende toon in mijn stem te laten klinken.

De man had tenslotte mijn avond redelijk verpest.

'Het spijt me, mijn beste jongen,' bood hij zijn excuses aan, maar erg veel had ik er niet aan. 'Ik hoop dat je weet dat ik je niet hierheen zou halen als het niet echt noodzakelijk zou zijn.'

Ik knikte en deze keer had de professor mijn aandacht wel degelijk. 'Ik wilde je even laten weten dat ik deze vakantie opzoek ga naar nog een gruzelement. Ik hoop hem te kunnen vinden zodat we een ander stukje van zijn ziel kunnen vernietigen.'

Direct herinnerde ik me weer het gesprek van nog niet zolang geleden, waarin professor Perkamentus me vertelde dat Voldemort gruzelementen had gemaakt. Oftewel, zijn ziel had gesplitst in meerdere delen zodat het onmogelijk zou zijn voor ons om hem zomaar te kunnen doden.

'Oh,' reageerde ik tenslotte. 'Moest ik daar helemaal hier voor naartoe komen?'

'Niet helemaal,' begon de man met de lange, grijze baard. 'Ik vroeg me eigenlijk af of jij in de vakantie ook iets voor me wilt verrichten.'

Nu trok hij wederom mijn aandacht. Ik fronste en keek hem bedenkelijk aan. Dit zag hij als een teken om door te gaan met zijn verhaal. 'Ik vroeg me af of je deze vakantie bij de familie Wemel gaat doorbrengen.'

'Ja, ik vertrek morgen met een trein naar de familie Wemel.'

'Mooi,' zei hij en hij trok een lade open, waar hij kort met zijn handen door heen graaide. 'Wil je dit voor me daar begraven?'

Hij reikte het dagboek van Marten Vilijn naar me uit en ik pakte het met trillende vingers beet. 'Dat zal ik doen,' beloofde ik terwijl ik het vernietigde gruzelement in mijn jasje stopte. Waar het veilig verstopt zat. 'Waarom wilt u dat ik hem meeneem?'

'Iemand moet er goed op letten,' antwoordde hij waardoor ik plotseling besefte dat de oudere man mij vertrouwde. 'In ieder geval bedankt mijn beste jongen. Ga maar gauw terug, ik denk dat Meneer Malfidus op je aan het wachten is.'

Ik knikte en wenste hem fijne feestdagen en veel sterkte met zijn zoektocht naar een gruzelement. Nadat hij me hetzelfde had gewenst wat ik de ruimte uit gespurt en liep ik zo snel mogelijk de trap af. Mijn benen beende zo snel mogelijk terug naar de zaal, waar mijn vriend op me stond te wachten.

Ik glipte de deur door en werd direct overvallen door de hitte en de luide muziek. Ik had nog maar één enkele pas gezet toen mijn oog was gevallen op iets wat ik liever niet had gezien.

Mijn vriendje stond op de dansvloer, met zijn lippen geplakt op die van Patty Park.

Not all Slytherins are bad ~ DrarryWhere stories live. Discover now