hoofdstuk 16

3.7K 178 52
                                    

'Draco wacht!' riep ik luid. Mijn benen holde achter de blonde jongen aan, hopende dat ze hem konden bij houden.

Draco stopte echter niet; hij begon enkel sneller te rennen. Hij rende de hoek om, een doodlopende gang in. Nu had ik hem, dat wist ik zeker. Vanaf daar kon de blonde Zwadderaar onmogelijk ergens heen. Ik begon te lopen, in plaats van te rennen, wetende dat ik de blonde jongen bijna te pakken had.

Ik ging de hoek om, waar geen Draco te zien was. De gang was leeg en de blonde Zwadderaar was weg.

Verbaasd liep ik een rondje langs de muren, om zeker te zijn dat er nergens een deur verstopt zat. Geen oneffenheid te vinden, op heel de muren niet. Een gefrustreerde zucht verliet mijn lippen; ik had Draco net, moest ik hem dan ook echt nu alweer kwijt raken?

Waarom rende hij in eerste instantie weg?

Was het dan toch een grap? Deed hij dit voor de grap en was hij me nu met zijn vrienden aan het uitlachen? Enkel deze gedachte zorgde er al voor dat mijn knieën het wilde begeven en mijn lichaam gevuld werd met onzekerheid.

Of wilde, nee sorry, durfde hij niet toe te geven aan zijn gevoelens? Als hij al gevoelens voor mij had. 

Wat nou als hij helemaal geen gevoelens voor me had en dit een experiment was?

Hij had me echter wel gekust, betekende dat dan niets voor hem?

Ik ging tegen de muur aanzitten en trok mijn knieën op. Mijn armen legde ik over mijn benen heen en mijn hoofd legde ik ertussen. Een gevoel van schaamte en twijfel verspreidde zich door mijn aderen. Ik had het zo erg verknald.

Had ik het wel verknald? Of was hij juist degene die het had verknald?

Ik bedoel, hij kuste mij. Hij rende weg. Niet ik.

Ik zuchtte ellendig en probeerde het ellendige gevoel niet de overhand te laten nemen.

Plotseling vulde een luid gerommel mijn gehoorgangen. Mijn ogen vergrootte zich zodra ik de veroorzaker van het gerommel zag: een grote deur verscheen voor me, het duurde even tot ik besefte dat het De Kamer Van Hoge Nood was.

Twijfelend stond ik op. Moest ik nu naar binnen gaan? De kamer liet zichzelf enkel kenbaar maken als iemand het nodig had.

Ik besefte me direct hoe het kon dat de blonde jongen plotseling was verdwenen; Draco was de Kamer Van Hoge Nood in gevlucht.

Het was slim van hem om op die manier aan mij te ontkomen, maar dom van mij dat ik dit niet eerder had beseft.

Snel liep ik erheen en opende ik de deur. Ik keek om me heen en zodra ik concludeerde dat er niemand op de gang was die me zo zou aantreffen glipte ik naar binnen.

Het was stil in de Kamer. De vele spullen die lagen opgestapeld versperde mijn zicht, waardoor ik betwijfelde of ik Draco überhaupt zou kunnen zien.

'Malfidus?'

Het kwam er krachtig uit, maar was nauwelijks hoorbaar. Ik besloot verder te lopen, hopende dat ik hem wellicht zou zien.

De kleine paden tussen de spullen door leken op elkaar, met als gevolg dat ik dezelfde bank al een enkele keer was tegen gekomen en dezelfde kast nog vaker had gezien.

Niets was meer nieuw voor me, tot ik zacht gesnik hoorde. Het kwam uit de verste hoek van de kamer, maar ik wist dat het de blonde jongen die ik wanhopig graag wilde vinden moest zijn. Er was tenslotte niemand anders hier.

Langzaam liep ik in zijn richting, niet wetende of ik hem wel kon benaderen. Misschien zou hij me slaan in een opwelling of schoppen omdat hij zijn zelfbeheersing verloor.

Not all Slytherins are bad ~ DrarryWhere stories live. Discover now