hoofdstuk 7

4K 183 88
                                    

'Wat gaan jullie doen vandaag?'klonk de vragende stem van Hermelien. Het was zaterdagochtend, wat betekende dat er mogelijkheden genoeg waren om de dag te vullen.

'Volgende gaan we pas naar Zweinsveld, we kunnen alles doen vandaag,' zei Ron met volle mond voordat hij wederom een hap nam van zijn boterham met kip.

'Ik ga naar Hagrid,' deelde ik de rest mee.

'Goed idee,' mompelde Ron, nog steeda etende. 'Dan ga ik met je mee,'

Aarzelend krabte ik in mijn nek. 'Sorry Ron, maar ik wil even alleen naar Hagrid, als je dat goed vindt,' zei ik twijfelend. Vannacht was ik tot een conclusie gekomen die voor kippenvel en een misselijk gevoel in mijn maag had gezorgd. Nu ik er niet langer meer met Sirius over kon praten week ik uit naar Hagrid als vaderfiguur. 

Ik was echter niet echt een prater, al helemaal niet als het op mijn gevoelen aankwam. Toch wist ik dat ik zo niet langer door kon lopen, het risico dat mijn geest me langzaam zouden breken was te groot.

'Oh,' zei Ron, al klonk hij niet heel teleurgesteld. 'Dan ga ik wel zwerkballen, volgens Ginny heb ik nog wat training nodig voor de grote wedstrijden.'

'Ik ga naar de bibliotheek,' besloot Hermelien, iets wat me niet verbaasde. 'Ik moet nog wat doen voor Verweer Tegen De Zwarte Kunsten. Doe je Hagrid de groetjes van ons?'

'Zal ik doen,' verzekerde ik haar voordat ik mezelf van het bankjeaf hees en de zaal uitbeende.

Mijn benen voelde zwaar en zenuwen gierde door mijn aderen. Hoe zou Hagrid reageren op mijn woorden als ik zelf niet eens wist hoe ik me precies voelde?

Aan de ene kant wist ik dat Hagrid dat me altijd zou accepteren, maar toch was ik bang; bang voor een oordeel van een van de laatste vaderfiguren die ik nog had.

Ik was zo in gedachten verzonken, dat ik niet doorhad dat ik tegen iemand aan liep die met volle vaart door de tuinen van Zweinstein beende. Het ging allemaal vlug; ik schrok en kon mijn evenwicht niet houden waardoor ik met mijn rug op de grond viel. Direct voelde ik de pijn die was ontstaan na mijn val uit de boom aanwakkeren waardoor een pijnkreet mijn lippen verlieten.

'Kun je niet uitkijken?' snauwde een bekende stem en zodra ik mijn ogen opende zag ik Draco op de grond tegenover me liggen. De blonde jongen was duidelijk ook zijn evenwicht verloren.

'Jij loopt tegen mij aan,' snauwde ik met frustratie in mijn stem. Draco was de laatste persoon geweest -op Voldemort na uiteraard- die ik op dat moment had willen zien.

Ik verzamelde alle kracht in mijn armen en hees mezelf overeind. Twijfelend stak ik mijn hand uit, in een gebaar om hem overeind te helpen. De Zwadderaar keek echter enkel geïrriteerd en wuifde mijn helpende gebaar weg door zelf op te staan.

'Kijk uit de volgende keer,' snauwde de blonde jongen met de ijzige ogen voor hij kwaad wegbeende.

Daar stond ik dan: vijfhonderd meter verwijderd van het huisje van Hagrid. Ik stond vast genageld aan de grond; niet wetend wat te doen, of wat te zeggen. Dat kwam allemaal door maar één persoon: Draco.

Uiteindelijk dwong ik mijn benen om verder te gaan. Traag leidde ze me naar het huisje van Hagrid. Met een trillende hand klopte ik aan op de deur en ergens hoopte ik dat hij niet thuis zou zijn.

'Kom eraan!' brulde zijn luide stem en ik wist dat het te laat was om weg te benen. Niet veel later vloog de deur open en verscheen Hagrid in de deuropening. Een glimlach sierde zijn lippen direct zodra hij doorkreeg dat ik op zijn deurstop stond.

'Wat doe jij hier Harry?' vroeg hij me met een verbaasde toon in zijn. Al snel voelde ik hoe zijn lange armen me in een omhelzing trekken. 'Het is goed om je weer te zien, jonge. Kom binnen, kom binnen. Ik verwachtte geen bezoek dus ik heb nie opgeruimd. Negeer de rommel.'

Not all Slytherins are bad ~ DrarryWhere stories live. Discover now