32. Ivira

8 1 2
                                    

De windvlaag had me naar achteren laten vallen, hoofd in het gras en gezicht naar de sterrenhemel. Het was alsof de hemel ons uitlachte, ze waren al naar veiligheid gevlucht zonder ons. Alleen de boogschutter, maar zelfs zijn sterren leken weg te willen. Ze waren veranderd van conformatie.

Kon ik maar met hen mee.

Elijahs kreun haalde me uit mijn spiraal van zelfmedelijden. Snel krabbelde ik overeind naar de magijus die stukken van zijn tuniek weggebrand had. Zijn vingers waren rood en trilden van de hitte, maar dat leek hij niet door te hebben. 'Gaat het?' Ik knielde bij hem, legde mijn hand tegen zijn mond om te checken of hij nog normaal ademde. Op een paar happende pogingen na, ging het prima met hem. Zijn blik was wazig terwijl hij de draak bekeek, de draak die nog steeds springlevend was na de aanval.

'We moeten hier weg.' De meesten waren al gevlucht naar een verder deel van het bos, verspreid met het idee dat de draak niet iedereen achterna kon zitten. Ik hoopte maar dat de rest veilig was, terwijl ik Elijah overeind trok. De magijus greep naar zijn ribben, maar begon al gauw te rennen. We moesten hier weg, vooral als hij het doelwit was van Ebysmal. Ik zou hem niet opgeven, niet aan de wereld en niet aan Ebysmal.

Hopend dat het bladerendek ons wat kon verschuilen, hobbelden we naar de dichtstbijzijnde bomen. Ondanks de draak ongedeerd leek, waren zijn ogen gewond. Hij zag een stuk minder en leek meer blinde plekken hebben. Als we het goed met elkaar coördineerden, konden we misschien een verrassingsaanval uitvoeren.

Mijn idee viel in het water toen een klauw achter ons de bomen wegsloeg. Ik moest een gil binnenhouden terwijl ik Elijah verderduwde. Ebysmal zat zeker weten achter ons aan, hij had ons spoor gevonden. Angstig keek ik omhoog, de boogschutter was weer veranderd, zijn pijl draaide een andere kant op. Verloren woorden kwamen weer bij me op, iets wat ik allang vergeten was, onderdrukt had om het niet te geloven.

'De sterren begeleiden ons over het pad dat we betreden.'

De boogschutter was altijd al het antwoord geweest.

Mijn hand gleed uit die van Elijah, ik verbeeldde me niet. De sterren bewogen mee met ons. Het was geen toeval dat de boogschutter als laatst over was, dat de sterren leken te bewegen op sommige momenten.

'Ivira?' Hijgend greep Eli naar mijn hand, maar ik schudde hem van me af.

'Ik denk dat ik het weet, blijf verscholen en vertrouw me.' Zonder nog om te kijken naar Elijah, rende ik richting de vluchtende mensen, op zoek naar een specifieke magiër. 'Nova!' Ik rende snel naar de faunius zonder te stoppen, ze hielp Sheila met het meesleuren van een gewonde sagius die zijn been in een lelijke hoek gebroken had.

Nova wist mijn stem te horen boven het rumoer uit, ze schreeuwde een onverstaanbare 'wat' uit terwijl soldaten rond haar heen stampten. Sheila trok aan haar mouw, maar stopte zodra ze me zag.

'Ik heb Avron nodig!' Nova stelde geen vragen. Ze stopte haar vingers in haar mond en floot zo hard als ze kon, tot haar oren popten van de druk. Haar magische beest landde stilletjes op de grond met zijn elegante bewegingen.

'Luister naar Ivira!' commandeerde Nova aan de griffioen. Hij knikte met zijn kop in de lucht, zijn krijs klonk als een strijdkreet. Het was de eerste keer dat ik zijn rug beklommen had, in mijn eentje in het grote zadel zat. De minneil besturen was een ding, maar een legendarisch wezen als Avron was geheel anders. Ik hoopte maar dat hij genoeg respect had naar Nova dat hij mijn bevelen ook wilde opnemen.

Elijah kwam aanstrompelen, zijn blik wild van de paniek. 'Wees veilig!' Elijah was haast in tranen, welke emotie overvloeide nu in hem? Angst of spanning? Wat het ook zou zijn, ik zou ervoor zorgen dat hij hierna alleen maar kon huilen van geluk.

De Bron van CalamiteitWhere stories live. Discover now