7. Elijah

14 1 3
                                    

Een kussen tegen mijn gezicht wekte me, geschrokken kwam ik overeind. Het spierwitte plafond en de kale muren waren nostalgisch, maar het was Ymin die me al helemaal verbaasde.

'Ymin, wat doe je hier?' De botanius fronste naar me, met een fervente vinger wees hij naar de klok die bijna negen uur aantikte. Onder de klok stond een extra bed die recentelijk gebruikt leek te zijn. Het was vreemd, de laatste keer dat ik een kamer had gedeeld met Ymin, was tijdens de academiejaren.

Mijn blik ging terug naar mijn kamergenoot, hij was een stuk jonger dan ik me herinnerde. Geen uitgegroeide haren en massieve armspieren meer door al het werk dat hij deed in de academische tuin. Hij was precies weer zoals in onze studententijd.

Geschrokken greep ik naar mijn eigen armen, de spieren die ik de afgelopen jaren probeerde op te bouwen waren verdwenen en ik had weer de tengere armen die gingen zeuren als ik mijn grimoire te lang omhoog hield. Geïrriteerd dat al mijn progressie weg was, liet ik me op bed vallen. Was alles dan een droom? Mijn successen en de tweedegraads ramp die Ivira veroorzaakt had? De gedachte alleen al zorgde voor een rilling op mijn rug. Het was veel te realistisch voor een droom, te gedetailleerd om verzonnen te hebben.

Maar dat betekende wel dat Ivira nu nog leefde.

'Wat is mijn eerste les?' Ik sprong uit bed voor Ymin me nog een pak slaag met een kussen gaf. De jongen draaide met zijn ogen, maakte een driehoek met zijn handen om te laten weten dat goniometrie mijn eerstvolgende les was. Ik bedankte hem, terwijl de blondharige jongen weer terug zijn bed in kroop. Hij begon nog niet om het eerste uur, maar ik waardeerde dat hij de moeite nam om mij uit bed te krijgen. Voordat hij zich nog meer verantwoordelijk voelde, besloot ik om naar mijn eerste les te gaan om daar dan mijn plan van actie te bedenken.

Ik kon mijn magijuscape niet vinden, tot ik me realiseerde dat hij nu lichtblauw in plaats van kobalt was, omdat ik nog niet afgestudeerd was. Ook mijn grimoire was een stuk dunner, met maar vijftien bladzijdes als opslag voor de spreuken. Vroeger had ik er geen problemen mee, maar ik zou nu absoluut geen selecte van vijftien spreuken kunnen maken. Er waren zoveel handige spreuken om bij de hand te hebben.

Ik rende praktisch de kamer uit om nog op tijd bij het lokaal te komen, gelukkig draaiden mijn hersenen bij en wisten mijn voeten de route nog. Professor Polin duwde de deur zachtjes dicht en ik wist er doorheen te glippen voor hij compleet gesloten was. Hij gaf me een ongeïnteresseerde blik, gelukkig was hij niet zo streng met de tijden en kon ik snel naast Sheila zitten, die altijd een plekje voor me vrijhield door ongelofelijk breed haar spullen uit te pakken op de tafel. Zodra ze me zag, schoof ze haar verzameling aan papieren aan de kant zodat ik de ruimte had.

'Hier.' Ze legde een droog broodje op de tafel van de kantine. Meestal lieten ze je geen eten meenemen omdat het je eigen verantwoordelijkheid was om op de voorbestemde tijden te gaan eten, maar de regel werd niet streng nageleefd. Dankbaar glimlachte ik naar Sheila. Het was raar om haar weer in een lichtblauwe cape te zien in plaats van de nachtgekleurde cape. Ze drukte haar bril wat verder omhoog terwijl professor Polin begon uit te leggen. Ik vroeg me af of ze het zou geloven als ik haar vertelde dat ze een van de jongste hoog magijus zou worden, een hoge rank voor haar daden. 'Let op, ik leen je niet mijn aantekeningen uit als je het nu weer mist,' bromde ze dan onder haar adem.

Ik liet een verslagen zucht horen, ze was precies zoals ik me haar herinnerde in school. Serieus en oplettend, maar ondanks haar woorden, wist ik ook dat ze altijd haar aantekeningen aan me uit zou lenen, want zo'n aardig persoon was ze eenmaal. Starend naar een los blaadje dat ik toevallig in mijn tas vond, pende ik alles wat de professor op het krijtbord schreef neer.

Tijdens het tekenen van de eenheidscirkel, begonnen mijn gedachten af te dwalen. Het leek erop dat ik terug de tijd in was gegaan, maar hoe? Het voelde aan als magie, maar ik zag nergens een cirkel of een hulpmiddel. Het was vreemd. De inkt drukte door het papier, maakte een grote stip doordat ik te lang stilstond met mijn pen. Met een schuddend hoofd zette ik een vraagteken in mijn aantekeningen, dit was een vraag die niet beantwoord zou worden.

De Bron van CalamiteitWhere stories live. Discover now