16. Ivira

7 1 3
                                    

Met mijn verbonden hand in de zak van het vest dat ik van Sheila geleend had, liep ik rond op de campus van de academie. Ik viel hier niet zo erg op als binnen de academie, veel studenten droegen hun cape alleen als ze in het hoofdgebouw les hadden. Hierdoor mengde ik goed met de achtergrond van hun dagelijks leven, al had ik totaal geen idee waar ik naartoe liep.

De kamer van Sheila en Nova was al snel muf en stoffig voor me. Het was ruimer dan de toren, maar toch leek er minder lucht in de ruimte te zitten. Doelloos slenterde ik over het veld, de botanische tuin nooit uit het oog verliezend. Elijah had gezegd dat Ymin me kon rondleiden door de tuin als ik dat wilde. Het idee was me meteen bijgebleven, ik was ontzettend nieuwsgierig naar de flora daar, maar mijn lichaam weerhield me om de stappen er naartoe te zetten. In plaats daarvan nam ik plaats op een koud stalen bankje die versierd werd door vogelpoep.

Elke student liep pratend met anderen over de campus, haast niemand was hier alleen zoals ik. Ze leken geen zorgen te hebben, lachten luidop of lieten elkaar hun nieuwe spullen zien. Het maakte me extra bewust van mijn zithouding, al was de bank net te groot voor me om comfortabel met een rechte rug te zitten. Bij de poot van de bank groeide het begin van een paardenbloem.

'Jij bent net als ik hè, ongewenst,' mompelde ik zacht tegen het onkruid terwijl ik voorover boog zodat niemand kon zien dat ik tegen bloemen aan het praten was. Ik moest met deze gewoonte stoppen, maar het was het enige wat mij comfort kon geven momenteel. De paardenbloem zwaaide rustig, alsof hij zijn eenzame lot geaccepteerd had. 'Jij vecht met andere planten om voort te kunnen bestaan.' Mijn vingers streelden de gele blaadjes. 'Soms heb ik datzelfde gevoel, is dat raar.'

Ik miste de bloemen in Indival, de stengels die mijn muren versierden. Het voelde slecht om ze achter te laten zonder afscheid genomen te hebben. Een deel van me hoopte dat ze begrepen waarom ik weg was, maar waarschijnlijk wisten ze niets beter.

Een hand kwam op mijn schouder. Geschrokken keek ik achterom, Ymin stond met zijn kleren bruingekleurd met aarde. Zijn nagels waren zwart van de bloempot die hij vasthad.

'Hé, Ymin,' begroette ik hem terwijl mijn hand mijn bonzende hart onder controle probeerde te krijgen. De botanius glimlachte terug naar me, het bloemetje stak nieuwsgierig zijn stengel uit naar me. 'Is het een vergeet-me-nietje?' vroeg ik hem toen ik de kleine blauwe bladeren zag. Ymin knikte, hij lachte breed terwijl hij de pot dichter bij me zette. Het was een moeilijke bloem om te groeien in dit seizoen, maar het was niet onmogelijk met genoeg liefde en zorg.

'Hij ziet er prachtig uit.' Ymin straalde bij mijn compliment, liet zijn vinger langs het bloemetje gaan waardoor de bladeren meteen opsprongen. Ze gloeiden met een trotse lichte kleur. Ymin wees naar achteren, hij knikte naar me als teken dat hij me uitnodigde naar het glazen huis.

'Nodig je me uit naar de botanische tuin?' vroeg ik hem voor de zekerheid, voor ik zelf dingen aannam. Ymin knikte, hij drukte de pot tegen zijn borst met zijn groene handschoenen. 'Dat zou me leuk lijken, als je het niet te druk hebt.' Ymins kuiltjes kwamen tevoorschijn terwijl hij uitnodigend glimlachte, zijn kalmte was aanstekelijk.

Snel kwam ik van het bankje om Ymin achterna te gaan. Zijn laarzen zaten onder de aarde dat losliet door de voorbij vegende grassprietjes. De botanische tuin zat in een glazen koepel en magische cirkels waren om de omringende muren getekend. Ze zagen er anders uit dan de cirkels die Elijah bedacht had, ik had juist flink wat moeite gehad om de scherpe hoeken in zijn cirkel na te bootsen in mijn dromenvanger. Deze cirkels hadden minder scherpe hoeken en bestonden uit vele driehoeken in elkaar, het leek haast op een roos. Ymin zag me kijken, wees naar de cirkels en greep dan naar zijn armen alsof hij aan het bibberen was.

'Houden ze warmte binnen?' raadde ik, waarop Ymin enthousiast knikte. Hij stopte met het spelen van hints en hield de deur naar de tuin voor me open. Het was vreemd, ondanks ik geen fatsoenlijke conversatie met Ymin kon voeren, kon ik aanvoelen wat een aardige persoon hij was. Al zijn gebaren en zijn geduldige glimlach liet me op mijn gemak voelen.

De Bron van CalamiteitWhere stories live. Discover now