20. Ivira

9 1 5
                                    

Tijn was hier.

Hij was in Minhu.

Was het toeval? Directeur Marbels had me al verteld dat hen mijn naam op het onderzoeksteam moest zetten om Tijn in te lichten van onze aankomst, maar ik wist niet dat hij daadwerkelijk hier naartoe zou komen. Mijn gewonde hand bonkte, het herinnerde me aan de tijd in de kerkers, aan zijn pijnlijke woorden die me vertelden dat de chidis mijn enige waarde waren terwijl hij mijn nagels een voor een eraf rukte. Bijna botste ik tegen de persoon voor mij aan, stopte nog net voor mijn neus in zijn cape drukte. Met een brandende kop zette ik een stap achteruit, waardoor een uitgestoken hand me tegenhield voor ik op iemands voet kwam te staan. Alles leek fout te gaan.

'Goedemiddag, hoog magijus Marbels.' Tijns koele stem maakte mijn bloed ijskoud. Even hoopte ik te smelten zoals sneeuw in de zon, dat er niks van me overbleef behalve een plasje water. 'Het is me een genoegen om u hier in Indival mogen te ontvangen met een baanbrekend middel tegen narvi. U heeft mijn grootste dankbaarheid.' De wereld draaide onder mijn voeten terwijl zijn woorden me bij mijn keel grepen. Het was de eerste keer in mijn tweede leven dat ik hem zag, de eerste week van mijn terugkeer was ik alleen maar bezig met hem vermijden en spullen te verkopen voor geld.

Ik moest niet dramatisch zijn, er was nog niks bezig. Met mijn laatste zelfcontrole hield ik mijzelf bijeen, zorgde ervoor dat de neiging om enorm hard weg te rennen niet opeens van me won. Mijn bevende hand kneep in mijn gewonde palm, het was ijskoud van de kou en de pijn hield me mijn hoofd helder houden.

'Het verbaasde me ook om de naam van mijn vrouw erop te zien, ze heeft me nooit verteld dat ze onderzoek wilde doen.' Tijn bracht het luchtig op, maar niks aan zijn speelse stem was warm. Bibberend hield ik mijn adem vast, als ik geen geluid maakte kon hij me misschien niet horen.

'Ivira heeft een grote rol gespeeld in onze doorbraak,' zei directeur Marbels, hun monotone stem zei het alsof het een feit was. Vanbinnen juichte ik voor hen, directeur Marbels zou alles proberen om me hier te houden. Tijn moest het gewoon opgeven, hij kon eindelijk zijn leventje leiden zoals hij wilde zonder mij in zijn zicht.

'Ik weet het, en daar ben ik als haar echtgenoot erg gelukkig mee. Ik zou graag met haar willen praten over haar toekomstplannen, dat is iets wat je me wel gunt, toch?' Directeur Marbels raakte stil, ondanks ik vanbinnen nee schreeuwde, kwam dat niet aan. Ze zuchtte enkel en gebaarde de mensen om me erdoor te laten. Als een zee die in tweeën splitste, gingen de mensen aan de kant voor me.

Tijn grijnsde, hij had zijn lange jas aan waar het Traverins wapenschild op geborduurd was om te laten zien dat dit deel van zijn werk was. Deel van zijn gouverneur zijnde. 'Ivira, lang niet gezien.' Toen hij zag dat ik niet bewoog, kwam hij mijn kant op met twee open armen. Het was een normaal gebaar voor iedereen om ons heen, maar ik kon de beelden van mijn gebroken vingers en zijn doorgedraaide glimlach niet weghouden. Met mijn handen bedekte ik mijn oren, hield de schreeuw die diep vanbinnen kwam in. De bloemen onder mijn voeten waren stijf, hun reactie deed me denken aan de momenten voor ze de kerkers vernielden, iedereen om me heen vermoordde.

Als ik nu flipte, gingen de bloemen denken dat ik in gevaar was. Een ijzeren smaak vulde mijn mond, bijtend op mijn tong liet ik mijn handen van mijn oren vallen. Het was oké, het was nog niet in dit leven gebeurd. Hoe echt het ook aanvoelde voor me, hoe erg ik had geleden. Tranen sprongen in mijn ogen, ik moest oké zijn.

'Ivira,' Elijah fluisterde het troostend, zijn lichtblauwe cape fladderde voor mijn gezicht terwijl hij voor me kwam staan. Met zijn ene arm op zijn rug en de andere op zijn middenrif, boog hij naar Tijn. 'Goedemiddag gouverneur Traverins, ik ben Elijah. Yerans zoon.'

'Ik weet wie je bent.' Tijns stem sloeg om, hij was vijandelijk naar Elijah en ik snapte niet waarom. Met geklemde kaken rechtte ik mezelf, maar ik durfde mijn echtgenoot niet aan te kijken. Bang dat de overweldigende angst me nog eens omlaag trok. 'Maar dit is een gesprek tussen twee gehuwden, dus geef ons alsjeblieft wat privacy.'

De Bron van Calamiteitحيث تعيش القصص. اكتشف الآن