23. Elijah

9 1 3
                                    

De eerste twee dagen in Minhu was geen succes, van alle bewoners die we benaderd hadden, was er niemand op komen dagen. Dat terwijl er zeker symptomen waren aangegeven. Sterker nog in mijn vorig leven was Minhu een van de eerste dorpjes die uitgeroeid was door de ziekte, hun kwalen werden zo erg dat geen enkele andere plek ze nog wilden opvangen. Ze waren geïsoleerd en stierven uiteindelijk in de grimmige sfeer van hun eigen huizen waar zieke familieleden hun leven al eerder opgegeven hadden.

De gouverneur van Indival had destijds zoveel kritiek gekregen dat gouverneur Bernier er zelfs hoofdschuddend over gepraat had met een glimlach vol leedvermaak. Hij had geen sympathie met gouverneur Traverins, maar vond wel dat het volk geen rekening hield met hoe moeilijk het was om op tijd te reageren op een klein dorpje zonder aanwezigheid. Communicatie was langzaam en tegen de tijd dat er een duidelijk beeld was van hoe ernstig de situatie was, was het alweer te laat. Het hielp ook niet dat de narvi toen tamelijk nieuw was, er was amper onderzoek gedaan ernaar.

Maar nu was de situatie anders, er was vrijwel meteen een tegengif gevonden en we konden in ieder geval de spreiding hier tegengaan. De narvi zou niet uitlopen tot een derdegraadse ramp meer, daar zou ik voor zorgen. Nova zou niet meer naar de buurlanden hoeven te gaan om ze te bespieden uit angst dat ze ons zouden aanvallen terwijl ons land aan het strijden was tegen de ziekte. Sheila hoefde niet te huilen om haar verloren liefde. Ymin hoefde niet naar het verdorde land om chidis te halen. Ivira hoefde niet haar bloed op te geven voor het tegengif. We werkten naar een betere toekomst en dat gaf me de kracht om door te gaan.

Na het avondeten sloot directeur Marbels de dag af en stuurde ons naar de tenten toe om ons klaar te maken voor de volgende dag. Hopelijk kwamen er dan meer mensen, had hen gezegd, maar hen had ook door dat er niet veel enthousiasme was voor het plan.

Sheila en Nova waren al samen in de tent gaan liggen, de eerstgenoemde was kapot na een lange discussie aan te zijn gegaan met een van de dorpsbewoners die beweerde dat we hier alleen waren gekomen om op ze te experimenteren. Zijn wantrouwen werd alleen erger toen hij vroeg naar de ingrediënten van het tegengif en de chidis hoorde, zijn angst bestond uit het onwetendheid en het feit dat hij de wetenschap niet wilde geloven. Twee dingen waar Sheila enorm slecht tegen kon.

Ymin was met andere botania op pad om wat nachtelijke planten in de buurt te ontdekken. Ze kregen niet vaak de kans om de vegetatie van Indival te bestuderen en namen die kans dan ook met beide handen. Ergens hoopte ik dat de botania niet gemeen zouden doen tegen Ymin vanwege zijn doofheid, maar hij was een leergierige student, dus dat zou vast goed moeten komen. Daarnaast waren ze nu nog allemaal vrolijk van het avondeten.

Ik leunde op mijn handen achter me, keek naar de sterren vanaf de zanderige grond. Ze stonden ver uit elkaar terwijl Mitessaiya in volle glorie scheen. Haar blauwe licht joeg de sterren uit haar buurt zodat ze genoeg ruimte had om aanschouwen te worden. Iets lager was het halve lichaam van Shaskimi te vinden, maar de duistere nachthemel bedekte haar licht wat meer.

'Hé, wil je zo een tent delen?' Ivira plofte naast me neer op de grond, liet zich achterover vallen met haar bruine haren over de grond. Met haar handen over buik keek ze naar de hemel. 'Nova en Sheila zijn aan het knuffelen en ik wil niet steeds hun tijd samen verstoren.'

Langzaam zakkend ging ik ook op de koude grond liggen, een hobbel in de grond porde mijn schouder ongemakkelijk, maar ik had geen zin om te bewegen. 'Ja hoor, geen probleem. Ik weet ook niet of Ymin überhaupt nog terugkomt om te slapen vannacht en anders zal hij het wel begrijpen.' Ik stak een hand uit naar de lucht, keek tussen mijn vingers naar de glinsterende sterren terwijl mijn palm de maan bedekte.

In stilte keken we naar de hemel, het deed me denken aan vroeger. Al waren de sterren aan het bosrand het mooist, misschien was dat ook de reden dat Yeran besloot daar te wonen. Er was een gigantisch heideveld in de buurt, eentje waar als we in het midden stonden, de hemel van horizon tot horizon ging. Toen er een meteoorregen was, had Yeran ons meegenomen naar het veld om het natuurverschijnsel te bekijken. Het was alsof niets anders in de wereld dan uitmaakte behalve de glinsterende nacht en ons drie. Yeran die rechtop zat en Ivira en ik gewikkeld in een deken die we gekregen hadden van hem.

De Bron van CalamiteitWhere stories live. Discover now