Visioenen van een gavenmeester

By MissTop40

6.4K 685 111

Als Alexa een aanslag op een politicus voorkomt, vestigt ze onbedoeld de aandacht van een vijandige groeperin... More

1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
31.
Epiloog

23.

175 21 1
By MissTop40

We bereiken de verbinding in het huisje bij de kerk zonder al te veel gedoe. Mam heeft nog een paar kleine feitjes losgelaten over mij als halve zielendoder, maar nu staart ze zwijgend voor zich uit. Ik hoop dat ze op een plan aan het broeden is om ons hier weer uit te krijgen.

De wandeling naar het centrum van de zielendoderdimensie lijkt nog eindelozer dan vanmorgen. Ik kan niet geloven dat dat vanmorgen nog maar was. Inmiddels moet het laat in de middag zijn, maar ik kan het niet met zekerheid zeggen omdat ik niet in staat ben om op mijn horloge te kijken. Of op mijn telefoon, die zich nog steeds in de binnenzak van Andreas bevindt. Ik denk niet dat ik erop moet rekenen dat ik het ding nog ooit terugzie. Niet dat het wat uitmaakt; hier zou ik waarschijnlijk toch geen bereik hebben.

Eén van de beveiligers heeft via zijn horloge iemand gebeld die ons halverwege met een karretje op komt pikken. Het is een soort uit de kluiten gewassen golfkarretje met zitplaatsen voor acht personen, inclusief chauffeur. Daarmee gaat de reis een stuk sneller en het duurt dan ook maar ongeveer een kwartier voordat de bestuurder het ding met piepende remmen weer tot stilstand laat komen.

"Het laboratorium," spreekt hij.

"Meekomen, allebei," sist Andreas voordat hij uit het wagentje springt.

Het is niet alsof we veel keus hebben. Mijn handen zitten nog steeds vast en zelfs als ik het in mijn hoofd zou halen om weg te rennen dan zouden ze me ongetwijfeld binnen enkele seconden ingehaald hebben. Er zit dus niks anders op dan achter Andreas, mijn vermeende vader aan, het laboratorium in te lopen. Ik loop voorop, met achter me mijn moeder en daarachter Noah. De groep wordt afgesloten door drie beveiligers die ervoor zorgen dat we er niet vandoor gaan.

Als de grote, dubbele, witte deuren naar het laboratorium openen, weet ik niet wat ik zie. Een enorme ruimte straalt me tegemoet, badend in het kunstmatige licht. Links van me is één of ander levensgroot bouwwerk waarin allerlei reageerbuisjes staan te pruttelen. Aan de rechterkant staan computers, krukken en allerlei apparaten waarvan ik geen idee heb waar ze voor dienen.

Een angstig gevoel bekruipt me. Wat gaat hier allemaal gebeuren? Wat voor rare dingen gaan ze met me doen om te onderzoeken wie ik ben en, nog belangrijker, wat voor engs gaan ze met mijn moeder doen om haar gave af te pakken? Ik wil het niet weten, maar ik zal het moeten doorstaan om hier weer weg te kunnen komen.

Een kale man met een lange, witte jas staat op van een kruk. "Meneer Gijsen, wat kan ik voor u doen?"

"Ik heb een bijzonder geval, dus ik heb alle onderzoeksfaciliteiten nodig die we hebben. En een verplaatsbare cel voor een gavenmeester. Doe maar twee cellen, voor de zekerheid."

De kale man knikt. "Dat gaat geregeld worden." Hij loopt naar een scherm dat aan de muur hangt en begint erop te tikken. "Dus je hebt een bijzonder gevalletje gavenmeester weten te strikken? Vertel."

"Er is iets misgegaan in haar genen," mompelt Andreas, duidelijk niet in de stemming om hierover uit te wijden. Omdat zijn positie dan in gevaar komt? Waarschijnlijk wel.

"Ik schijn een halfbloed te zijn," merk ik zo nonchalant mogelijk op. "Half gavenmeester, half zielendoder. Schijnt nogal zeldzaam te zijn. Een unicum."

Langzaam draait de laboratoriumman zijn hoofd onze kant op. "Jij bent het allebei? Dat kan niet."

"Dat zei ik eerst ook al, maar haar moeder beweert dat het echt zo is." Andreas werpt een vijandige blik op mam. Ze zien er totaal niet uit als twee geliefden. Ik vraag me af of dat heldenzweet ook kan liegen.

"En dat is haar moeder?" De kale man trekt een wenkbrauw op. "Weet je zeker dat ze niet liegt?"

Mijn moeder haalt haar neus op. "Hoor eens, experimentor, ik sta erbij en ik lieg niet. Ik heb een kind gekregen van een zielendoder en dat heeft een vreemde mix van kenmerken opgeleverd. Dat is de waarheid. Ze kan onzichtbaar worden als ze haar medicijnen niet neemt."

"Heeft u toevallig iets van die medicijnen bij u zodat we die kunnen onderzoeken?"

"Nee."

Ik denk aan de snoepjes die in mijn rugzak zitten. De snoepjes die blijkbaar heel iets anders zijn. "Ik wel. Er zit een zakje van de eh... capsules in mijn tas. Als u mijn handen even losmaakt, kan ik ze voor u-"

"Niet doen, Alexa," waarschuwt mijn moeder me. "Je weet nooit wat ze ermee doen. Straks pakken ze ze af en proberen ze je één van hen te maken. Wil je dat?"

Nee. Ik zou in geen geval iemand willen worden die jaagt op mensen omdat ze een bepaalde gave hebben waar ze zelfs niet eens om hebben gevraagd. Op monsters jagen zou ik misschien nog wel kunnen – zeker als ik aan die arrogante kop van Paul Donkers denk – maar niet op gavenmeesters. Daarom stop ik met moeite doen om mezelf los te wurmen uit de greep van de handboeien (wat toch niet lukt) en staar nietszeggend voor me uit.

Andreas echter neemt hier geen genoegen mee. "Dat klinkt wel interessant. Waar zijn je medicijnen, meisje? Achter die grote rits of in het voorvakje?"

Ik hou mijn kaken stevig op elkaar geklemd. Als hij ze wil vinden dan zal hij zelf op onderzoek uit moeten gaan. Hoewel ik niet graag heb dat anderen aan mijn spullen zitten, ben ik ook niet van plan om hem op welke manier dan ook te helpen bij het uitvoeren van zijn duistere plannetjes. Als hij me wil krijgen, zal hij voor me moeten vechten.

Het geluid van een rits die open wordt gemaakt bereikt mijn oren. Ik voel hoe iemand in het grote vak van mijn rugzak zit te rommelen en er dan iets uit haalt. "Volgens mij zijn het deze, of niet Edith?"

Mijn moeder geeft geen antwoord. Natuurlijk niet. Zij gaat mij ook niet zomaar opgeven.

"Mooi." Andreas ritst mijn rugzak weer dicht en overhandigt het zakje met de rode snoepjes aan de laboratoriumman, de experimentor. "Doe je ding, zou ik zeggen."

"Dat komt wel goed," reageert de experimentor tevreden terwijl hij het zakje bestudeert. "Dit is nog eens interessant onderzoeksmateriaal. Hier ga ik me eens lekker op storten morgen. Bedankt."

"Geen probleem. Wat mij betreft kun je gaan zodra de spullen binnen zijn."

De woorden zijn Andreas' mond nog niet uit of helemaal achterin de ruimte gaat een brede schuifdeur open. Een magere vrouw met een koele blik in haar ogen bestuurt een karretje waarop twee dingen staan die nog het meest op telefooncellen lijken, plus een aantal andere dingen die ik helemaal niet kan identificeren.

"De eerste levering van de gevraagde onderzoeksmaterialen."

Twee beveiligers helpen haar met de telefooncellen van de kar te halen. Er zitten wieltjes onder, waardoor ze makkelijk over de vloer van het laboratorium te rollen zijn. Midden in de ruimte parkeren ze de dingen.

De beveiligers ontdoen mijn moeder van haar handboeien en duwen haar de ene cel in. Het slot werkt met een code, dus bestaat er geen kans dat ik de sleutel zou kunnen jatten om haar vrij te laten. Shit. Als ik hier weer uit kom dan wil ik haar met me meenemen.

Ik verwacht dat ze mij in de andere cel gaan opsluiten, maar dat gebeurt niet. Die blijkt voor Noah te zijn. Hij protesteert hevig, maar is in zijn eentje niet sterk genoeg voor drie beveiligers. Met zijn vuisten bonkt hij tegen het glas, dat op een bepaalde manier verstevigd moet zijn om het onbreekbaar te maken.

"En nu jij nog," merkt Andreas op, met een blik op mij.

Meteen springt er kippenvel op mijn armen. Gaat hij mij ook opsluiten?

Het karretje waarop de spullen vervoerd worden, rijdt terug naar waar het vandaan kwam en komt even later nogmaals de ruimte binnen. Ditmaal wordt er iets afgeleverd dat nog het meest lijkt op een elektrische stoel uit Amerikaanse gevangenisfilms. Nee. Zeg me alsjeblieft dat die niet voor mij bedoeld is.

"Ga zitten," beveelt Andreas me als de stoel eenmaal van de wagen getild is.

"Nee."

"Ik dacht dat je mee zou werken. Of wil je soms dat je moeder iets overkomt?"

Rillingen kruipen over mijn rug. Blijkbaar heeft hij al eens eerder geprobeerd haar te vermoorden. Iets zegt me dat hij er niet voor terug zal deinzen om dat nog eens te proberen.

Andreas werpt een slinkse blik op de cellen. "Er is maar één druk op een knop voor nodig om die dingen vol te laten stromen met gas. En je kunt zelf denk ik wel raden wat er dan gebeurt met degene die erin zit."

Die gaat dood. "Oké, ik ga al." Angstig laat ik mezelf in de stoel neerzakken. Aan de armleuningen en boven de hoofdsteun zitten allerlei apparaten en snoertjes en buisjes waarvan ik geen idee heb waarvoor ze dienen. Gaan ze me inderdaad elektrocuteren?

Andreas stuurt de beveiligers weg zodat we nog maar met z'n vieren in de ruimte zijn. Twee opgesloten mensen, één op een soort elektrische stoel en één gemene engerd die over de wereld wil heersen. Dit klinkt als een hele slechte film.

Misschien had ik nog op kunnen springen om hem knock-out te slaan als ik in staat was geweest om me nog te verroeren. Maar dat ben ik niet. Dus kijk ik alleen maar toe hoe mijn armen aan de stoel vastgegespt worden, net als mijn benen.

"Waarom mijn benen?," vraag ik paniekerig. Ik heb het gevoel dat ik geen adem meer krijg, ook al weet ik dat er genoeg zuurstof in de ruimte moet zijn.

"Voor het geval je wild gaat doen," antwoordt Andreas. "Dat beïnvloedt de testresultaten."

Ik had net zo goed iets totaal anders kunnen vragen, want zeker weten of hij de waarheid spreekt kan ik toch niet. Misschien wil hij me wel gewoon één of andere injectie geven waardoor mijn ademhaling stopt. Daar zou ik hem best toe in staat zien. Iemand die zijn grote liefde probeert te vermoorden, heeft er vast ook geen probleem mee om dat bij zijn eigen dochter te doen. Vooral niet als hij tot op de laatste minuut blijft ontkennen dat hij überhaupt een dochter heeft.

"We gaan eerst een hersenscan maken. Maak je geen zorgen, je gaat er niet dood aan."

Nog niet, nee. Ik bijt op mijn lip. Laat het alsjeblieft geen pijn doen. In mijn hoofd gaan alle alarmbellen af als Andreas een injectienaald tevoorschijn haalt. "Wat ga je daarmee doen?"

"Opeten, nou goed?" Hij stroopt de mouw van mijn T-shirt omhoog. Een scherpe pijn trekt door mijn bovenarm als hij de naald erin prikt. Dan wordt alles zwart.


Continue Reading

You'll Also Like

24K 2.2K 28
Experiment F III: Tegengif. In deel drie van Experiment F is het de kinderen eindelijk gelukt Professor Trans en zijn volgeling Doctor Zarbeck, achte...
17K 257 12
Een waargebeurd verhaal, over iets wat ik persoonlijk heb mee gemaakt. Ik hoop dat jullie hier wat uit leren en met open ogen naar de realiteit kunne...
129K 1.3K 32
4 vriendinnen gaan op vakantie naar Ibiza en komen daar een hele leuke groep jongens tegen ( de bankzitters ) Ze horen dat ze in de zelfde villa zitt...