30.

147 18 6
                                    

Blijkbaar heeft tenminste één van ons hier al over nagedacht. Mam dirigeert ons allemaal naar de tuin en laat mij via het dak van ons tuinhuisje de tuin van de buren in springen. Zelf komt ze achter me aan, gevolgd door Karley. Dan laat ze Margo alle tassen die we bij ons hebben over de schutting hijsen, waarna ook zij de tuin van de buren in springt.

Alsof ze dit elke dag doet, loopt mam op de achterdeur af en rukt die open. De buurvrouw staat al voor het raam toe te kijken, dus die hoeft ze niet eerst te zoeken. "Sorry dat we storen, maar we hebben een probleem. Er eh... Alexa en haar vriendin Karley zijn het slachtoffer geworden van een criminele gek die via internet jonge meisjes opspoort en diezelfde idioot zit nu in ons huis."

De buurvrouw trekt wit weg en slaat verschrikt een hand voor haar mond. "O nee toch?"

"Helaas wel," antwoordt mam zogenaamd moedeloos. "Daarom is het belangrijk dat wij nu snel ergens anders heen gaan waar ze ons niet kunnen vinden. Kunnen we een deel van onze spullen zolang hier laten staan? In de garage of zo?"

Nu pas besef ik goed wat ze van plan is. Wat is ze toch slim. De buren hebben een garage waarvan de deur uitkomt in de straat die bij ons om de hoek ligt. Als we via die straat weten te ontsnappen, is de kans kleiner dat de zielendoders die ons achterna zijn gekomen ons zien. Dit is briljant.

Zonder aarzelen neemt de buurvrouw ons mee naar de garage, waar we onze spullen in een vrije hoek neer mogen zetten.

"Dan gaan we maar via deze kant naar buiten," merkt mam zogenaamd terloops op. "Dan vallen we minder op."

"Weet je zeker dat ik de politie niet hoef te bellen?," vraagt de buurvrouw bezorgd. "Als ze in je huis zitten dan is het inbraak."

"Nee, ik schakel de politie zelf wel in, dan kan ik ze gelijk het hele verhaal vertellen. Is die deur open?"

De buurvrouw knikt en mam schuift de garagedeur open. De straat die erachter ligt, lijkt veilig.

"Goed. Bedankt, buurvrouw. Wij redden onszelf wel. Margo, jij gaat naar huis en kom daar voorlopig niet vandaan. Ik bel je moeder straks om te zeggen dat ze je de rest van de week niet naar school moet laten gaan. Karley, jij komt met ons mee."

En zo geschiedt. Met alleen mijn rugzak, mijn dekbed en een plastic tas met een zwaar gewonde papegaai erin verlaat ik de straat waar ik mijn hele leven gewoond heb.

-

Ik heb het niet zo op oude en verlaten gebouwen. Niet meer sinds dat huisje bij de kerk in ieder geval. Het zit me dan ook totaal niet lekker dat mam ons rechtstreeks naar een vervallen flatgebouw leidt. Vlakbij het gebouw vindt ze een straatsteen die ze dwars door de ruit van de ingang keilt. Het raam valt aan diggelen, waardoor we naar binnen kunnen.

Het is maar goed dat het nog overdag is, anders was het hier pikdonker geweest. Dat zal het over een paar uur wel zijn. Ik moet er niet aan denken. Hopelijk zijn we hier dan weg. "Mam, wat wil je hier gaan doen?"

"Ga naar binnen. Hier zullen ze ons niet zoeken."

"Maar het ziet er hier eng uit."

"We maken het zelf wel gezellig. Ga nou maar."

Aarzelend steek ik mijn hoofd door het gat in de deur, automatisch de vloer binnen afspeurend op kakkerlakken. Die lijken er op het eerste gezicht niet te zijn, maar ze hebben zich vast verstopt. Ik zet mijn handen op de vieze tegelvloer en hijs de rest van mijn lichaam naar binnen. Dan sta ik op en veeg mijn handen af aan mijn broek. De ruimte waar ik in sta was ooit de centrale hal van een flatgebouw, maar nu is het vast een broedplaats voor bacteriën, smerige insecten en wat dan nog meer dat een negatieve bijklank heeft. Ik ben echt geen heel netjes persoon, maar van zoiets als dit krijg ik een spontane aanval van smetvrees.

Visioenen van een gavenmeesterWhere stories live. Discover now