3.

217 28 2
                                    

Het is een kwestie van seconden voor de eerste bezorgde getuige naar buiten komt rennen. Het is de conciërge met de borstelige snor en knaloranje schoenveters in zijn schoenen. "Is hij dood?"

"Nee," antwoord ik zonder dat daadwerkelijk te controleren. Theoretisch gezien zou hij een hartaanval gehad kunnen hebben van de schrik. Om de één of andere reden ziet hij er gewoon niet dood uit, maar ik durf mijn vingers niet op zijn pols te leggen. Is dat raar?

De conciërge knielt bij de politicus neer en stroopt de mouw van zijn jasje op. Een paar angstvallige seconden lang is het stil, tot de verlossende woorden komen. "Hij leeft nog."

Een zucht van opluchting ontsnapt uit mijn mond. Tot een paar minuten geleden had ik niet kunnen denken dat ik zo blij zou zijn met dat nieuws.

"Heb je gezien wie de schutter was of waar hij heen ging? Ben je zelf niet gewond geraakt?"

"Ik eh..." Doordat ik nog steeds aan het bijkomen ben van de schrik, lijk ik vergeten te zijn hoe ik moet praten. Telt de toekomstige blauwe plek ook als een verwonding? "Nee," weet ik uiteindelijk uit te brengen. "Alleen een blauwe plek, en dat van de schutter weet ik niet."

Intussen komen er nog meer mensen van binnen naar buiten. Ik herken een paar leraren en de onderdirecteur. Ik wil net vragen of we de politie niet moeten inlichten, als ik zie dat dat niet meer nodig is. Er komen namelijk al twee agenten aan gesneld. Het politiebureau ligt vlak langs de school. Ze moeten het schot gehoord hebben.

De conciërge verwijst de agenten naar mij. "Bij haar moeten jullie zijn. Zij heeft meneer gered. Zonder haar..." Hoofdschuddend staart hij voor zich uit, alsof hij nog steeds niet goed kan bevatten wat er is gebeurd. Wat ik eerlijk gezegd ook niet kan. Dit overkomt me niet elke dag.

Met kordate passen beent de oudste van de twee agenten op me af. Hij heeft een brede grijze snor en stoppels van twee dagen oud op zijn kin. Zijn politiepet is een beetje scheef gezakt. "Goedemiddag jongedame, wat is je naam?"

Spottend trek ik een wenkbrauw op. Hoe oud denkt hij dat ik ben? Elf? "Alexa de Bruin."

"Goed Alexa, kun je ons precies vertellen wat je gezien hebt?"

"Vrij weinig." Meteen besef ik dat dit nogal vreemd over moet komen. Ik heb een aanslag voorkomen zonder daadwerkelijk iets gezien te hebben. Hoe ga ik dat verklaren zonder over mijn gave te beginnen?

De agent zucht geërgerd. Van zijn gezicht is duidelijk af te lezen dat hij denkt dat ik een geintje met hem uithaal. "Wat gebeurde er voordat er geschoten werd?"

"Ik had een frietje gehaald in mijn tussenuur en toen ik terugkwam was er een waterleiding gesprongen, waardoor ik niet door de hoofdingang kon. Dus liep ik hierheen en toen zag ik een man met een pistool."

"Nu komen we ergens," bromt de agent goedkeurend. "Waar bevond die man zich precies op het moment dat hij schoot."

"Daar." Ik wijs naar het hek dat om de school staat. Achter het hek is eerst een stoep, dan een fietspad en vervolgens een drukke weg. "Hij stond op de stoep met zijn rug naar de weg." Dat laatste lijkt me vrij logisch, maar als deze agent het allemaal precies wil weten dan kan hij het zo krijgen ook.

"Heb je gezien hoe hij eruitzag?"

Het is ongelofelijk hoe haarscherp ik het visioen weer voor me zie. Vluchtig werp ik een blik op de weg om te zien of het niet nog een keer gebeurd, maar de stoep is verlaten. "Hij droeg een lichtgrijze joggingbroek, een zwarte leren jas en een petje. Donkerblauw, denk ik."

De agent krabbelt een aantal woorden in een aantekenboekje dat hij ergens vandaan moet hebben gehaald terwijl ik naar de weg stond te kijken. "Verder nog iets opvallends? Zou je in staat zijn om ons te helpen met het opstellen van een compositietekening?"

Visioenen van een gavenmeesterKde žijí příběhy. Začni objevovat