6.

230 22 1
                                    

WAARSCHUWING! Als je dit verhaal volgt terwijl het online komt, lees dan eerst even het einde van het vorige hoofdstuk opnieuw. Ik was namelijk zo stom geweest om een deel van het hoofdstuk niet te posten. Geen idee hoe dat kon gebeuren, maar dan weten jullie dat.

- - -

Ik heb nog nooit zo weinig zin gehad om naar school te gaan als vandaag. Die gedachte zit al meteen in mijn hoofd bij het opstaan en ik krijg hem er niet meer uit.

Als ik beneden kom, zit mam al te ontbijten alsof er niks aan de hand is. Alsof ze niet gisteravond als een zombie naar twintig herhalingen van het journaal heeft gekeken bedoel ik. Ze nipt van haar koffie terwijl ze- Oh nee, is dat een krant?

Behoedzaam sluip ik dichterbij. "Hoe komen wij aan een krant?"

"Van de buren," antwoordt ze zonder op te kijken van de voorpagina. Met haar hand strijkt ze over het papier. "Je staat er mooi op. Schreeuwend, maar toch mooi."

Mijn lichaam verstijft. Ik sta op de vóórpagina? Dit meen je niet. Is het komkommertijd of zo? Of heeft het lot alle oorlogen speciaal gestaakt voor mijn vijf minuten van roem? Op de voorpagina, in vredesnaam. Niet ergens in een hoekje weggemoffeld op bladzijde twintig. Van een nationale krant. Ik wil niet eens weten hoeveel mensen deze in hun brievenbus krijgen. Te veel, dat is in ieder geval zeker.

"Kom eens kijken."

Met protesterende zenuwen in mijn maag loop ik op de tafel af. Het staat er inderdaad. Om de één of andere reden zie ik er echt best goed uit op de foto. Dat is een unicum. De laatste keer dat ik niet als een mongool op een foto stond, moet al zo'n vijf jaar geleden zijn. Mijn donkere krullen zijn voor de verandering eens netjes achter mijn oren blijven zitten en de woede straalt uit mijn ogen. Je kunt bijna de kracht voelen waarmee ik de cheque terug in Pauls handen duw. Of misschien heb alleen ik dat omdat ik het meegemaakt heb.

"Wie had kunnen denken dat ik jou ooit in de krant zou zien?"

"Ben je nou... trots?"

Mam schudt haar hoofd. "Dat is denk ik niet helemaal het goede woord. Ik ben er wel trots op dat je voor jezelf op durft te komen en dat je zo'n mooie meid geworden bent, het is alleen jammer dat dat in de landelijke media moet."

"Zo erg is het toch ook weer niet? Voor jou dan. Er zullen misschien wat mensen zijn die me uitlachen, maar het is niet alsof opleidingen me gaan weigeren omdat ik me één keer heb laten gaan tegen Paul Donkers."

"Laat ook maar zitten." Ze slaat de krant open naar de volgende bladzijde, waar het stuk over Paul en mij nog even verder gaat. "Je vader zou trots op je zijn geweest."

Als ik nog niet vermoedde dat er iets aan de hand zou zijn dan zou ik dat nu wel doen. "Mijn vader?," vraag ik verbaasd. Ze praat nooit over hem. Voor mij is het eigenlijk alsof hij nooit heeft bestaan. Ik weet niet beter dan dat we met z'n tweeën zijn. Natuurlijk ben ik soms wel jaloers als mijn vriendinnen vertellen over iets dat ze met hun vader gedaan hebben, maar dan denk ik er altijd meteen achteraan dat ik daar een moeder voor heb. Ik heb geen vader nodig omdat mijn moeder die óók is. Ik mis dus helemaal niks in mijn leven.

Mam slaakt een zucht. "Vergeet dat maar, oké? Je vader zal dit waarschijnlijk alleen maar leuk vinden om redenen die slecht zijn voor jou."

"Daarmee suggereer je dat hij nog leeft. Is dat zo?"

"Het is niet alsof ik nog contact met hem heb. Het zou kunnen. Ik weet het niet."

Ik heb altijd gedacht dat hij dood was. Geen idee waarom, waarschijnlijk omdat hij er gewoon niet is. Als iemand niet in je leven is dan is het net of diegene dood is, toch?

Visioenen van een gavenmeesterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu