15.

230 21 3
                                    

De doorgangen van het ene departement naar het andere zien er ongeveer hetzelfde uit als de verbindingen met de buitenwereld. We worden door een soort lange, donkere gang gezogen en komen dan door een waas van zilver weer in een ander departement terecht. De eerste drie departementen waar we doorheen lopen zien er exact zo uit als dat waar Noah woont, maar daarna verandert het.

"Dit is het centrum," verduidelijkt mijn reisgezelschap. "Hier zitten dingen als winkels en laboratoria."

Ik neem maar van hem aan dat het waar is, want aan de omgeving is het niet af te zien. Overal strekken dezelfde lange witte muren zich voor me uit. Alleen in de zijgangen zie ik af en toe een deur zitten. Het enige waar je verder aan zou kunnen merken dat dit het centrum is, is dat er hier meer mensen rondlopen dan in de departementen waar we hiervoor waren. Sommige hebben een boodschappentas of een stapel boeken bij zich, anderen lopen er maar een beetje verloren bij. En wij zijn er, nog steeds in stevig tempo op weg naar onze eindbestemming.

In het volgende departement bevindt zich de middelbare school, zo vertelt Noah. Het is een enorm complex waar alle zielendoders tussen de twaalf en achttien jaar les krijgen over het stelen van gaven en het uitschakelen van monsters. Vanwege dat laatste geeft hij me het advies om Muffin hier maar extra goed in de gaten te houden. Je weet maar nooit welke leraar gespecialiseerd in monsterkunde we toevallig tegen kunnen komen. Om te voorkomen dat mijn vogel iets overkomt, houd ik haar daarom maar stevig tegen mijn buik gedrukt. Als iemand haar iets aan wil doen, zal diegene haar eerst tussen mijn vingers uit moeten wrikken.

Het heeft ons bijna twee uur gekost, maar eindelijk belanden we dan in het zevende en laatste departement van de route. Het departement waar mijn vader volgens de verhalen zou wonen. Alleen al door die gedachte springt het kippenvel op mijn armen zodra we de verbinding door zijn. Wil ik hem wel ontmoeten? Dat heeft nooit iemand me gevraagd. Mijn moeder heeft me alleen naar hem toe gestuurd omdat we enige andere opties vluchten of doodgaan waren. Maar wat als ik liever was gevlucht dan een schijnbaar angstaanjagende man ontmoeten die volgens mijn moeder betrokken is geweest bij het ontstaan van mijn leven?

"Ben je er klaar voor?" Hoezeer we elkaar de afgelopen uren – of dagen – ook zijn gaan haten, nu klinkt er zowaar een sprankeltje oprechte bezorgdheid door in Noahs stem. Het is ook te zien in zijn ogen.

Ik knik goedmoedig. "Meer dan ooit." Het echte antwoord is nee. Alleen vraag ik me af of ik hier wel ooit klaar voor kan zijn. Mijn vader wil mij en mijn moeder blijkbaar met alle liefde uit de weg ruimen. Hoe moet ik me daar ooit mentaal op kunnen voorbereiden?

"Ik zou wel willen zeggen dat het goed komt, maar dat kan ik je niet garanderen. Je moet het maar gewoon nemen zoals het komt."

"Bedankt voor je opbeurende advies, buddy," reageer ik, maar ik schenk hem wel een glimlach om te laten weten dat ik het niet echt kwaad bedoel.

"We kunnen ook eerst nog even pauzeren. Misschien ben je wel moe van al dat lopen. We kunnen hier op de grond gaan zitten en picknicken met al dat voedsel dat je moeder je mee heeft gegeven."

"Nee, laten we gaan. Ik wil dit zo snel mogelijk achter de rug hebben." Als mijn leven dan toch achter de rug moet zijn dan maar beter meteen. Het heeft geen zin om dit nog langer te rekken.

Noah knikt goedkeurend. "Dat is een instelling waar ik me in kan vinden. Kom maar mee dan."

Ik haal diep adem en schuifel achter hem aan. Ergens voel ik de vreemde neiging om zijn hand vast te pakken, maar dat zou vast ontzettend gênant zijn. Al is het niet zo dat het me daadwerkelijk iets kan schelen welke gênante dingen ik uitspook bij Noah in de buurt. Dikke kans dat ik ze me morgen niet meer herinner, als ik eenmaal een plekje in het cellencomplex van de zielendoders heb verworven. Want ik ben er ineens vrij zeker van dat dat gaat gebeuren.

Visioenen van een gavenmeesterWhere stories live. Discover now