19.

191 22 0
                                    

Is mijn leven nu dan echt over? Ik voel dat ik niet meer de kracht heb om op de vlucht te slaan. Een volwassen zielendoder als hij zou me binnen tien meter al ingehaald hebben.

"Ben je in je eentje, Andreas?," vraagt Noah smalend. "Waar zijn je vriendjes gebleven?"

"Die zijn al bij het huis van Edith de Bruin. Ik kom alleen maar even jullie op te halen om daar mee naartoe te gaan."

"Ik weet de weg anders prima, hoor," snuif ik.

"Daar twijfel ik ook geen moment aan," reageert Andreas. "Zeker niet met zo'n slimme zielendoder aan je zijde. Laat me raden, jullie waren net daarheen op weg?"

Ik werp hem een kwade blik toe. "Ja, dus ik begrijp niet zo goed wat je hier komt doen. We vinden het zelf wel."

"En toch wil ik jullie er naartoe begeleiden." Hij grijpt me stevig bij mijn pols.

Ik probeer hem van me af te schudden, wat uiteraard niet lukt. "Laat me los, smerige idioot. Ik ga je aangeven voor... voor... ongewenste intimiteiten!"

"Rustig maar, meisje. Ik doe je niks, voorlopig althans, en je moeder is totdat wij er zijn ook in goede handen. Je hoeft nergens bang voor te zijn. Het zal geen pijn doen."

Dat zorgt er niet voor dat ik me beter voel. "Dat zeggen ze altijd. Het kan jou helemaal niks schelen of je iemand pijn doet. Laat me los!"

"Geen sprake van. Wij gaan samen naar jouw huis toe. Kom maar mee, meisje."

-

Ik ben blij dat Noah er ook is. Ik had nooit gedacht dat ik dat nog eens zou denken, maar ik ben echt blij dat ik niet in mijn eentje ontvoerd word door deze klootzak. Noah loopt zelfs geheel vrijwillig mee. Ik weet niet zeker of dat is omdat hij mij wil beschermen omdat mijn moeder hem anders vermoordt of omdat hij bang is dat de zielendoders hem vermoorden en zo wil ontsnappen. Het is niet alsof de paar uur die ik tot nu toe met hem heb doorgebracht genoeg zijn om zijn denkpatronen te kunnen doorgronden.

Het gaat tergend langzaam. Andreas zegt wel dat we ons niet hoeven haasten omdat mijn moeder in goede handen is, maar ik zou toch liever de longen uit mijn lijf rennen dan nauwlettend door hem in de gaten gehouden te worden. Maar dat vindt hij niet goed. Hij is bang dat we ontsnappen als we het op een rennen zetten, ook al ben ik zwaar in het nadeel met mijn slechtere conditie en mijn zeer geringe kennis van deze dimensie.

"Noah, geef me je rugzak," gebiedt Andreas na een tijdje.

"Nee."

"Geef me je rugzak. Als je goed meewerkt, krijg je alles terug."

Noah lacht alsof dit het grappigste is dat hij ooit heeft gehoord. "Ja hoor. Als ik dood ben zeker? Vergeet het."

Als een beest duikt Andreas op de jonge zielendoder af. Het duurt slechts een paar seconden voor hij de rugzak van zijn rug af heeft gewerkt.

"Alexa, ren!," schreeuwt Noah, spartelend op de grond.

Ik aarzel niet, maar zet mijn voeten af tegen de gladde vloer en spurt weg. Zo hard ik kan, ren ik op het eind van de gang af. Ik hoop maar dat Noah snel achter me aan komt, want zelf weet ik hier de weg niet. Ik weet alleen dat-

"Hier blijven, jij-" Een hand omklemt mijn pols in een ijzeren greep. Natuurlijk had ik nooit snel genoeg kunnen zijn voor Andreas.

"Laat me los, eikel!" Ik probeer het weer op een rennen te zetten, maar hij is te sterk voor me.

Iets hards en metaligs raakt mijn arm. Als ik omlaag kijk, zie ik dat Andreas een paar handboeien vast heeft. Eén van de uiteinden doet hij om mijn pols. "Zo zul je er tenminste niet meer zo makkelijk vandoor gaan."

Visioenen van een gavenmeesterWhere stories live. Discover now