Chapter 8

1.1K 72 10
                                    

Mijn schenen kloppen als een gek, net als mijn bovenarmen. Ik blijf toch stug rennen, terwijl het eigenlijk al gaat schemeren. Op weg naar een plek ver genoeg van hier en van het gevaar. Tranen verzamelen zich in mijn ogen, maar ik veeg ze ruw weg. Er is geen tijd voor huilen. Niet nu. Mijn voeten blijven zich maar voortbewegen, totdat ik een straatje insla die leidt tot de haven. Deze plek maakt me altijd rustig. Het is er zo vredig wanneer dat binnen in mij niet zo is. Helemaal buiten adem ga ik op een bankje zitten en laat de tranen de vrije loop. Ik heb zo genoeg van het continue gevecht. Vecht dan niet tegen jezelf. Het had zo makkelijk kunnen zijn, maar jij verzet je tegen mij. Terwijl ik wél altijd bij je ben. Met elke traan die op mijn jeans uit elkaar spat voel ik me steeds meer breken, en daar baal ik van. Ik veeg nog een keer onder mijn ogen en grijp naar mijn hoofd. Verschrikkelijke stem! Ze maakt me gek en breekt me op. Ik wil niet meer breken, want het is genoeg, ik moet sterk zijn voor anderen. Er zijn veel ergere dingen op deze wereld. Dat hou ik mezelf steeds voor, maar ik ben het er niet meer mee eens. Dan blader ik door de krant, en dan wens ik dat ik ook slachtoffer van iets gruwelijks was, dan was ik dood. Ik veeg de tranen voor de derde keer van mijn wangen en voel iets prikken. Shit, snee in m'n wang. Dat kost altijd behoorlijk wat moeite om het te verbergen. Als ik mijn armen bekijk zie ik dat die bezaaid zijn met rode plekken. Dat is morgen blauw. Snel kijk ik weg. Alles om me heen is zo vredig, alsof er iets om mij heen hangt dat het vredige niet tot mij toelaat. De muur. De bootjes kabbelen op het water, een schipper gooit een touw om het paaltje heen om aan te meren en praat met zijn maten. In het speeltuintje verderop spelen kinderen, ik hoor ze lachen. Een gelukkig bejaard echtpaar loopt langs met een ijsje in hun hand, en ze lachen naar elkaar terwijl ze elkaars arm vasthebben. Wat zou ik graag delen in die blijdschap van iedereen. Ik zucht, maak mijn gezicht droog en sta dan op. Nu ik rustiger ben kan ik wel weer naar huis lopen. Mijn moeder zal wel op me zitten te wachten.

Dat is inderdaad het geval. Als ze de deur in het slot hoort vallen, roept ze: 'Hey meissie! Kom je? Ik heb de tafel in de tuin al gedekt. Het is lekker weer, dus ik dacht.' Ik antwoord niet, maar ren gelijk de trap op. Ze mag koste wat het kost niks zien. Dat levert alleen maar moeilijke vragen op. Als ik ze eerlijk antwoord, dan vliegt ze eerst door het plafond en dan door de deur van de schooldirecteur om er melding van te maken. Ik storm naar de badkamer en draai gelijk de deur op slot. Haastig open ik het potje met bedekkend poeder en begin het aan te brengen. Met een flinke laag valt het niet meer op als je er niet op let, en dat zal ze waarschijnlijk niet doen. De snee op mijn wang maak ik schoon, smeer er een spulletje op en doe wat concealer eroverheen. Daarna pak ik een borstel en fix mijn haar. Tevreden bekijk ik het resultaat in de spiegel. Net of er niks is gebeurd. Daarna draai ik de badkamerdeur open en loop naar buiten, waar mijn moeder al zit. 'Sorry, moest even iets in de badkamer doen' verontschuldig ik me. Mijn moeder haalt haar schouders op en schuift haar stoel aan. 'Ik heb Italiaanse pasta gemaakt. Ik wist dat je daarvan houdt, dus ja. En ik vind het superlief van je dat je iemand uit je klas wilde helpen met bijles' zegt ze. Ik glimlach en schep op. Eigenlijk heb ik helemaal geen honger, maar niks mag opvallen. Daarom neem ik maar een klein beetje. Tenslotte is het wel lief dat ze het heeft gemaakt. Nee, hou op! Niet teveel! Dan wordt je nog lelijker. Zuchtend laat ik de vork vallen en prik doelloos in de pasta terwijl ik weer in tweestrijd met mezelf ben.

Na het eten zit ik met mijn geschiedenisboek op schoot in de hangmat in de tuin. Mijn voeten bungelen boven de grond. Omdat ik alles vanmiddag al heb uitgelegd en ondertussen de opdrachten als voorbeeld heb gemaakt ben ik al klaar, maar ik zit wel lekker. Ik kijk de tuin eens rond. Hij is groot, net als het huis. Dit tuinhuisje is aan twee kanten open en staat achterin de tuin. Voorin, op de veranda, hebben we net gegeten. Voor mij gezien is links de vijver, hoewel er achter de tuin ook een meer ligt. De rest van de tuin is gras. Ik hou van deze plek, vooral in de zomer, zoals nu. Zomers in Londen zijn fijn. Het duurt nog maar even tot de zomervakantie, ongeveer drie weken. Nog drie weken in die vreselijke klas. Noem het kort, noem het lang, maar ik ga me er sterk doorheen slaan. Jij met je mooie beloftes. Ik voel mijn ogen dichtzakken. Ik besluit naar binnen te gaan en stap in de douche. De lauwe stralen voelen goed op de blauwe plekken, en ik huil nog eens. Ze jankt weer. Kind, word eens groot en hou op. Het is erg maar het is gebeurd. Als ik de douche uitstap loop ik naar mijn kamer en val nog zonder iets te zeggen in slaap.

(a/n sorry dat dit een beetje een beschrijvend hoofdstuk is, maar anders werd het teveel drama en zo, dus in het volgende hoofdstuk wordt het wel weer verhaal dus ja, ps loveyouguys so much, weet je nog dat ik het over die 100+ reads had? Nu zijn het er dus alweer 300+! Omg dit gaat zo hard en ik wordt hier zo blij van, dankjulliewel iedereen xx)

n.h GebrokenWhere stories live. Discover now