Chapter 61

539 51 2
                                    

Lerika vraagt het heel rustig, maar van binnen ben ik nog steeds gloeiend kwaad. 'Wist je het?' roep ik. Lerika trekt een wenkbrauw op. 'Wat?' vraagt ze. 'Dat die vreemde man mijn vader zou zijn? Wist je het?' herhaal ik. 'Sinds een paar minuten. Net iets eerder dan jij. Hoe vind je het?' antwoord ze. Niall mengt zich ook in het gesprek. 'Geweldig, zo te zien' lacht hij. Dat levert hem een boze blik van mij op. 'Niall, niet nu. Ik heb even geen zin in grappen' mompel ik nijdig. Dan pak ik een kussen en knijp het helemaal samen. Oh, wat heb ik nu zin om iets pijn te doen, en me dan in te beelden dat het daadwerkelijk gevoelens heeft. Het enige wat mijn actie me oplevert, is kramp in mijn handen, en dus sta ik op. 'Waar ga je heen?' vraagt mijn oom. 'Buiten' antwoord ik kortaf. Ik weet dat Niall mee wil, dus kap ik hem heel simpel en snel af. Wanneer ik bij de voordeur sta komt mijn moeder eraan. 'Jennings, waar gaan wij heen?' vraagt ze dwingend. 'Weg' zeg ik. 'Jij gaat nergens heen' beveelt ze. Ik haal mijn schouders op en kijk haar uitdagend aan. 'Correctie; ik ga overal heen. Jij niks zeggen, ik niet luisteren. Zo simpel is het' zeg ik brutaal. Ik zweer je dat ze over haar toeren gaat, dus ik vlucht snel de deur uit. 'Jij zit heel diep in de problemen, jongedame' roept ze door de deur. 'Dat weet ik!' schreeuw ik terug. En daarmee ben ik weg.

Ik duik iets dieper in de kraag van mijn jas. De afgelopen maand heeft de herfst de zomer ingehaald, en het is koud weer. De blaadjes plakken aan de natte straat vast. Ieder ander zou dit weer als vervelend hebben bestempeld, maar voor mij is het juist het teken van vrijheid. Ik voel me vrijer en lichter, alsof ik het zwarte gat ver beneden mij heb gelaten, en boven mij wacht de zon met uitreikende handen. Het enige wat me nog in de weg staat, is het zwarte wolkje, beter bekend als: "de man die zich mijn vader noemt." Begrijp me niet verkeerd hoor, mijn moeder was altijd zo lief. Maar de laatste tijd doet ze zo anders. Bozer, bezorgder, prikkelbaarder. Ik word er gewoon moe van. Ja, ik zat de laatste tijd niet zo goed in mijn vel, maar ik ben gewoon heel blij dat ik weer thuis ben in plaats van het ziekenhuis waar de depressie als slingers in de kamer hing. En na elk gesprek kwamen ze naar beneden en vielen op me. Maar dat is nu voorbij, die slingers hangen daar weg te rotten en ik ben hier vrij. Als ik net een vreugdesprong wil maken, voel ik ineens een hand op mijn schouder. Ik schrik me dood en met een gil draai ik me om. Daar staat mijn vader. 'Meneer, ik schrok en..' koppig als ik ben, ga ik hem dus écht geen papa noemen. 'Het is al goed Melody. Ik snap je reactie van net helemaal, dus ik ben achter je aan gekomen. Ik heb het een en ander uit te leggen, en nu lijkt me wel een geschikt moment' verontschuldigt hij zich. 'Ja, maar ik vind het geen geschikt moment' mok ik. Mijn vader haalt zuchtend zijn schouders op. 'Al net zo koppig als je moeder' mompelt hij. Ik stop abrupt met verder lopen en draai me om. 'Sorry?'

n.h GebrokenWhere stories live. Discover now