59. Spiegeltje, spiegeltje aan de wand...

276 18 1
                                    

Bij het ochtendgloren werd ik langzaam uit mijn slaap gesust door het zachte getik op het raam van een op wind bewogen tak. Met een lange, uitstrekkenede gaap werden mijn zintuigen aangescherpt en merkte ik dat Prudence's bed leeg en opgemaakt was. Een wit briefje trok mijn aandacht.

Zodra mijn voeten uit het bed werden gegooid en de grond raakten, krulden ik mijn tenen en stond ik op. Prudence had een briefje op het nachtkastje gelegd, die licht in mijn hand voelde.

Goeiemorgen Mae,

Ben naar Emorytraining en heb daarna EHBE les, Eerste Hulp Bij Emonen/Emory's. Laat me weten als het niet gaat en vergeet niet te eten!

XXX,
Prudence

Met een gerust hart gooide ik het briefje in de prullenbak en trok ik mijn veel te grote slaap T-shirt uit, die ik inruilde voor een zwarte tanktop, met daaronder een lichtblauwe spijkerbroek met gaten en een zwarte riem rond mijn heupen.

De dorst naar water maakte dat ik met korte passen naar de badkamer liep. Mijn vingers grepen het glas bij de wastafel, die ik vulde met koud water. Terwijl ik het glas gulzig leegdronk, vond ik mijn spiegelbeeld.

Door een bepaald verlangen bracht ik mijn vingers naar de spiegel, die licht tegen de wand aan trilde bij mijn aanraking. Mijn lichaam trilde toen een schok door me heen ging en een waas voor mijn beeld werd getrokken.

Een flits. Een beeld.

Ik zag mezelf, opnieuw in een spiegelbeeld, met ingevallen wangen en blauwe kringen onder mijn ogen. Pijn. Bloed. Angst.

En het beeld verdween, mij compleet gedesoriënteerd en verward achterlatend. Het gebeurde zo snel dat de herinnering langzaam leek te verdwijnen onder een stapel prikkels. Ik trok mijn hand terug van het glas, die enkele minuten erna nog trilde van inspanning. Alles schoot als het ware naar voren.

Het felle licht van de badkamer. Het luide gestamp en zachte geroesemoes op de gangen, met slechts een dunne muur tussen ons in. Pijn die mijn lichaam overviel. Dezelfde ondragelijke pijn die ik gisteren voelde, op dezelfde plek. Mijn rug. Mijn ribben. Mijn zij. Het voelde zwaar en pijnlijk toen ik mijn hand erop drukte en mijn shirt een stukje omhoogtrok. Enorme blauwe met paarse vlekken sierden de achterkant van mijn bovenlichaam, waardoor mijn ogen van schrik groter werden.

Het was erger dan ik had gedacht.

Opnieuw kruiste mijn blik die van mijn spiegelbeeld, maar deze keer was het anders. Ik keek niet langer in mijn welbekende mosgroene ogen, die dezelfde tinten had van de bladeren in het Lentewoud.

Nee. Ze waren voor de tweede keer veranderd naar een violetachtige kleur, die kracht en zelfverzekerdheid uitstraalden. Iets dat ik me na gisteren niet voelde.

En voor ik het wist keerden ze weer terug naar hun originele kleur. Deze blik stelde mij gerust. Deze blik kende ik. Dit was wie ik vroeger was, wie ik nu hoorde te zijn, maar in plaats daarvan veranderde ik in een persoon waarvan ik niet wist of ik daar blij mee was. Was het het waard? Verloor ik mezelf of hervond ik mezelf juist op een manier dat ik nooit had verwacht? Was dit mijn ware persoonlijkheid? Mijn ware identiteit, of was dit alleen maar een grote fout geweest?

Een klop op de deur onderbrak mijn gedachten. Ik deinsde weg van de spiegel en liep uit de badkamer, naar de deur, die Prudence voor mijn aankomst had geverfd.
Met een diagonale lijn had ze de bovenhelft wit gehouden en de onderkant dezelfde kleur geel gemaakt als de wandtekening bij haar bed. Geel was overduidelijk haar favoriete kleur. Het deed me wel iets. De kleurrijke, vrolijke sfeer in deze kamer.

Desondanks deze afleidende gedachten, opende ik de deur. Met handen weggestopt in zijn zakken en een nonchalante blik, stond Ryder voor mij. Als reflex trok mijn gezicht in een frons.

'Wat doe je hier?', vroeg ik, een tikkeltje chagrijnig. Hij leek mijn ochtendhumeur te negeren en kwam meteen ter zake.

Nog over gisteren gesproken. Emily knapt beter op dan we dachten en om vier uur in de middag verwacht ik je bij dezelfde trainingszaal', vertelde hij nors.

Aan zijn blik was niks te lezen, behalve dat dit geen verzoek of voorstel was, maar een afspraak. Voordat ik de kans kreeg om te protesteren of verder te vragen, liep hij al half weg en riep hij: 'Kom deze keer niet te laat.'

Met mijn stomme slaapkop keek ik na hoe hij om de hoek verdween. Wie dacht hij te zijn om mij te commanderen? Oh wacht, mijn beschermer en trainer.

Dat ik het überhaupt in mijn gedachten kreeg om hem 'mijn beschermer' te noemen, liet me al walgen. Hij was gewoon degene die de taak had om mij in de gaten te houden en te zorgen dat ik mezelf geen pijn deed. Missie gefaald, dacht ik schuchter. Ik drukte mijn vrijwel negatieve gedachten over Ryder weg en besloot dan maar meteen wat eten te halen. Mijn maag rommelde bij dit idee.

Onderweg naar de kantine kwam ik onverwachts Joshua tegen. Hij merkte mij meteen op en begroette mij. 'Hey Maeve! Ga je ook ontbijten?'

Ik knikte en Joshua nam de loopruimte naast mij in. Vrijwel meteen onderbrak hij de stilte met: 'Hoe is je rug?

Hoewel ik deze vraag probeerde te vermijden antwoordde ik: 'Niet zo goed.'

'Dat was te merken.'

Ik gaf hem een vragende blik, die hij beantwoordde door naar mijn rug te wijzen.

'Je shirt ging omhoog toen je liep en ik zag je blauwe plekken. Misschien moet je daarmee naar de Instituutdokter?', legde hij met neutrale blik uit.

Het eerste dat ik deed was mijn tanktop goed in mijn broek stoppen. Daarna wendde ik mij blik naar Joshua. 'Ik kijk het nog even aan. Ze hebben het druk denk ik.'

Joshua wist dat ik loog, maar gaf me een begrijpende knik en besloot, tot mijn geluk, het onderwerp te laten vallen. Elke stap die ik zette naar de kantine voelde als een hel. De pijn in mijn ribben. De angst dat mijn shirt weer omhoog zou kruipen en mensen mij erop aan zouden spreken. De prikkels die ik vanaf hier uit de kantine kon horen komen.

Twijfels kroop als een rilling over mijn rug en het stemmetje in mijn hoofd schreeuwde om weg te gaan. Om deze maaltijd gewoon over te slaan, totdat ik er klaar voor was.

Nee. Ik ga niet opnieuw wegrennen van mijn problemen, snauwde ik mezelf toe.

Tegen de spanning balde ik een vuist van mijn handen en duwde ik mijn nagels hard in mijn handpalmen, als een prikkel de overhand wilde nemen. Terugdringen. Sorteren. Verplaatsen met iets nieuws.

En zo hield ik dat de hele weg vol, totdat ik de overvolle kantine instapte en alles compleet in duigen dreigde te vallen.

UltravioletWhere stories live. Discover now