4. Steek van verlamming

645 38 21
                                    

Met een keiharde slinger werd ik teruggeworpen naar de realiteit.

De pijn in mijn hoofd keerde terug en drukte tegen mijn schedel. Alles wat er was gebeurd schoot weer terug bij mijn herinneringen, helderder dan ooit.

Een vlaag van paniek, angst en disoriëntatie namen de overhand, waardoor ik de controle over mijn ademhaling verloor. Mijn hersenen konden het niet in één keer verwerken en vormden een grote stapel van chaos.

De jongen, van wie ik nog steeds niet kon zien wie het was, rende met mij in zijn armen door een donker steegje. Een flikkerend licht zorgde ervoor dat we iets konden zien, maar niet genoeg. Een lage kreet ontsnapte uit de mond van de jongen toen hij over een stuk metaal struikelde.

We tuimelden op de grond en ik voelde hoe een knallende pijnscheut door mijn hoofd heen trok, zodra ik de grond raakte. Ik kreunde zachtjes en alle geluiden werden vervormd tot een laag gesuis.

Na enkele seconden keerde mijn gehoor weer terug. In de verte klonken stemmen. Dezelfde stemmen als voorheen. Ze kwamen voor ons, voor mij en leken niet van plan om te stoppen. Een gevoel van angst en wanhoop klampte zich aan me vast en hield me tegen de grond aangespijkerd.

'Kom op', zei de jongen haastig.

Hij sleurde me overeind en beduusd strompelde ik met hem mee. Hij sleurde me aan mijn arm mee door het steegje en sloeg rechtsaf. Ik slaakte een kreet toen ik bijna uitgleed, maar door een sterke ruk van de jongen kon ik mezelf herstellen. Een blauwe plek had zich op mijn rechterarm verspreid en ik proefde bloed op mijn tong.

Vluchtig keek ik achterom, om één van onze achtervolgers de hoek om te zien rennen. Ze waren niet ver van ons verwijderd.

'Je kunt deze keer niet ontsnappen aan ons! We zullen je overal kunnen vinden', grauwde een stem en een rilling kroop over mijn rug.

We remden af en ik voelde hoe de hand van de jongen begon te trillen. Ik draaide mijn hoofd om naar de jongen om te zien waarom we waren gestopt en precies toen begreep ik het.

Ook mijn lichaam begon te trillen.
Een doodlopende muur.

Zenuwachtig keek de jongen om zich heen en sleurde me tenslotte naar voren.

'Klim!', riep hij me toe. Verward keek ik hem aan.

Hij werd ongeduldig toen ik niet deed wat hij zij en een moment later voelde ik hoe zijn brede armen me vastgrepen en me optilden langs de stenen muur.

Met het laatste beetje kracht in mijn lichaam greep ik de bovenkant vast en hees mezelf omhoog. Ik stond op het punt om me aan de andere kant naar beneden te laten zakken en zag hoe de jongen zichzelf afzette en ook omhoogklom. Mijn ogen keken naar beneden om de afstand tot de grond in te schatten, mezelf voorbereidend om los te laten.

Een zoevend geluid galmde door de lucht. Het was te laat toen ik besefte dat het een pijl was.

Een fel licht weerkaatste van de pijl en met een knal versplinterde hij uiteen. Tientallen scherven raasden door de lucht, waarvan een verdwaalde scherf zich genadeloos door mijn hand boorde en een volgende in mijn schouder.

Een kreet van pijn kwam uit mijn mond voordat ik van de muur afviel en op de grond stortte. Mijn hoofd knalde tegen de grond en ik voelde het bloed uit mijn wonden stromen. In mijn hele leven had ik nog nooit zoveel pijn ervaren. Mijn hele lichaam huilde van de pijn. Mijn botten leken te schreeuwen.

Met moeite probeerde ik op te staan van de grond, maar ik stortte meteen weer op de grond. Naast mij hoorde ik een zachte plof en ik kon nog net zien hoe de jongen op de grond sprong, met een wond op zijn been.

UltravioletDonde viven las historias. Descúbrelo ahora