21. Spoor van angst

400 28 5
                                    

Maeve
De hongerige vlammen weerspiegelden in mijn ogen. Mijn hele lichaam beefde en de verstikkende geur van rook drong mijn longen binnen. Voor mij stond mijn huis, verzwolgen door het vuur. Restend in as. 

Ik wilde naar binnen rennen. Naar mijn familie. Mijn lichaam blokkeerde mij. Ik kon me niet bewegen. Het enige dat ik kon doen was staren naar de flakkerende vlammen. In mijn ooghoek zag ik hoe het vuur oversprong op een boom naast ons huis. De groene, bloeiende bladeren waren enkele tellen later verandert in zwarte korrelige resten.

Vanbinnen schreeuwde ik. Vanbinnen huilde ik. Twee sterke, tegenovergestelde emoties die in een bruut gevecht waren met elkaar. Ze botsten met elkaar, gingen de strijd aan met elkaar om te kijken welke emotie er won. Ik probeerde mezelf bijeen te houden. Het was alsof mijn lichaam een gebouw was, restend op steunpilaren, die één voor één onder me vandaan werden getrokken. Er was nog maar één pilaar over en dat was ook het enige dat me overeind hield.

Na enkele stille seconden, werd ook de laatste steunpilaar omgegooid – en ik brak.

Alle tranen die zich in mijn ogen hadden opgeweld, kregen een vrij pad en stroomden als een waterval langs mijn wang in mijn nek.
Achter mij hoorde ik voetstappen die zich gehaast over het gras verspreidde. Het geluid van brekend hout en de schreeuwende kreet die ik momenten terug had gehoord, herhaalden in mijn hoofd.

De voetstappen stopten bij mij en ik bewoog me niet. Ik wist dat het mijn 'vrienden' waren. Van meters ver had ik de geur van kamille geroken, wat duidde op de komst van Prudence. Ook herkende ik de sterke, unieke geur, waarvan ik een vleugje lavendel leek te ruiken, van Ryder. Zijn aanwezigheid was van een grote afstand te merken en kon je niet zomaar negeren.

Een licht gevoel van schaamte rees in me op. Ik wilde niet dat hij me zo kwetsbaar zag. Dat hij mijn tranen zou zien. Dat hij wist dat ik ervoor koos om op te geven, om niet naar binnen te rennen. Mijn visioen vertelde mij van wel. Maar op dit moment was er een schakel bij me omgedraaid. Dat als ik naar binnen was gegaan, er niks meer te redden was.

Mijn familie... was dood.

Ik voelde hun aanwezigheid nog hangen. De frisse geur van lentebloem hing er nog. Dat was de kenmerkende geur van Alyssa. Haar geur was altijd zo... heerlijk. En hij was zo sterk dat het leek alsof ze naast me stond. In een wanhopige poging keek ik over mijn schouder.
Twee diepblauwe ogen keken mij aan. Ik liet mijn schouders zakken en zuchtte.

Het was Ryder. Niet Alyssa.

Prudence riep mijn naam. En nog een keer. Pas bij de derde keer kwam het bij me binnen.

'Maeve.'

Haar zachte stem klonk bezorgd. De aanraking van haar hand, liet mijn lichaam schokken. Geschrokken trok ze hem terug, niet wetende dat ik ernaar verlangde dat ze hem terugbracht.

Mijn blik was op de grond gericht en de tranen stroomden nog steeds naar beneden. Ik wist niet wanneer het op zou houden. Ik wist niet óf ze op zouden houden.

Twee sterke armen drukten op mijn lichaam en hezen mij omhoog. Klungelig vonden mijn voeten de vaste grond en keek ik voor me.
Achter mij stond Ryder. Hij had, weer, zijn armen op mijn lichaam, om mij te dwingen in beweging te komen. Half in balans, stond ik met beide benen op de grond en staarde ik opnieuw naar het vuur, dat van boom tot boom oversprong en zijn nieuwe doelwit richtte op onze buren.

Het bos dat zich achter ons huis bevond, stond ver genoeg van het vuur om niet geraakt te worden.

Naast mij hoorde ik Adam praten. Enkele woorden van zijn zin kon ik opvatten: '...buren waarschuwen.'

Pas toen hij was vertrokken merkte ik dat de geur van frisse munt was verdwenen.

Ik negeerde Ryder toen hij iets tegen mij riep.
Opnieuw raakten zijn handen mijn lichaam aan, nu op mijn schouders, en hij draaide me om. Binnen een seconde stond ik oog in oog met de intimiderende jongen.

Zijn blik stond strak gericht op de mijne en een flits van irritatie weerspiegelde in zijn blauwe ogen. In diezelfde blauwe ogen kon ik de dansende vlammen nog steeds zien.

'Je moet naar ons luisteren!', riep hij schreeuwend.

Hij schudde mijn lichaam lichtelijk door elkaar, totdat ik langzaam terugkeerde in de realiteit.

'Er is niks meer over. Ze zijn dood', stamelde ik ongelovig.

De woorden die uit mijn mond kwamen leken een extra trap te geven op mijn hart, die in stukjes uiteen splinterde.

'Maeve, het is nog niet over. Er... klopt iets niet', sprak Prudence naast mij.

Een verward, desoriënterend gevoel verscheen uit de diepte van mijn brein en kwam ter sprake.

'Waar heb je het over?' Een diepe frons was op mijn voorhoofd getekend.

Ik hoorde de stem van Jax, die iets tegen Prudence zei.

Het zachte geluid van brekende twijgjes vertelde dat er beweging was in het bos. Iemand hoestte. Het geluid was zo luid, dat ik naar Jax keek. Maar hij was niet de persoon die had gehoest.

Meerdere geluiden kwamen mij te oor. Struiken die zachtjes ritselden. Voetstappen die de grond vertrapten en takken doorbraken.

Een stem die binnensmonds mompelde. En een kreet. Een oorverdovende, gillende kreet.
De stem was zo luid en herkenbaar, dat ik meteen wist van wie die afkomstig was.

Alyssa.

Mijn hele lichaam sprong over van bevroren, naar volledig actief en alert. Mijn zintuigen scherpten aan en de adrenaline keerde terug. Mijn voeten kwamen los van de grond en ik sprintte naar de bron van het geluid.

De dichtgegroeide bomen leken langer te groeien, terwijl ik dichter bij de achterkant van het huis kwam. De kant waar het bos aan grensde.

De sterke geur van lavendel achtervolgde
mij, samen met die van kamille en zeewier. Dat was Jax, constateerde ik. In zijn vrije weekenden ging hij graag naar de oceaan om te surfen of te zwemmen, had Prudence mij verteld.

Mijn reukzintuig scherpte zich aan op mijn commando en overladende geuren drongen mijn neus binnen en leidden mij naar Alyssa.
Ik rook de geur van zoete geur van de bosbodem, gevolgd door die van vochtige boomschors. Speurend zocht ik naar de geur van Alyssa, tussen alle andere geuren.

De geur van een berk, een frisse geur die naar citroen ruikt, overschaduwde de andere geuren. Terwijl ik rende probeerde ik ze te filteren.

De zoete geur van een spar met daarnaast de kalkachtige resten van een eik. Verstopt onder al deze geuren woekerde een spoor van lentebloesem. De geur werd sterker met elke stap die ik zette.

Ik bereikte de achterkant van het huis en mijn ogen speurden tussen de struiken door. Daar, achter onze tuin. Achter de witte hekken die zo hoog stonden dat we als kinderen op onze tenen moesten staan om eroverheen te gluren.

Een beweging.

Zonder mijn snelheid te verminderen rende ik langs de hekken heen. Totdat ik abrupt stopte. Een tinteling verspreidde zich in mijn lichaam en de adrenaline zakte naar beneden.

Ik hapte naar adem toen ik in twee hazelkleurige ogen keek.

'Ik dacht al dat je zou komen.'

De stem van Thyson was dieper, zelfverzekerder en tien keer angstaanjagender.

Naast hem stond Alyssa. Hij hield haar met zijn linkerarm vast en maakte een knippend gebaar met zijn rechterarm.

Vanuit de schaduwen van de ochtendmist, verschenen vier mannen, waarvan twee mijn ouders in hun greep hadden.

Het was een val.

UltravioletWhere stories live. Discover now