Hoofdstuk 14.1: De grote aankondiging.

887 22 0
                                    

Toen ik eerder dacht dat mijn leven eindelijk weer in de buurt van perfectie kwam, had ik het mis. Nu pas kwam mijn leven in de buurt van perfectie. En dat samen met mijn perfecte tien. Alles voelde goed aan ons, ondanks dat we nog steeds geen relatie hadden. In dat opzicht was ik nog heel erg ouderwets en zou ik ook echt wachten tot Brandon dé vraag zou stellen aan mij. Ik zou het niet uit mezelf voorstellen, omdat ik anders niet wist of hij het wel zou willen. Van mezelf wist ik dat ik maar al te graag een relatie met hem wilde hebben. Wie zou dat nou niet willen? Hij was gewoon zo lief voor me en leek me totaal te begrijpen. Dan hadden we het nog niet over zijn looks gehad. Een behoorlijke plus was dat wel.

Met een heerlijk ontspannen gevoel was ik net een half uurtje geleden wakker geworden. Omdat ik me nogal naakt voelde, ondanks dat er dekens over me heen lagen, besloot ik maar om snel het bed uit te gaan zodra Brandon de kamer had verlaten zodat ik mijn lingerie weer aan kon trekken. Waar Brandon overigens heel erg tevreden mee was. En weer, bedankt George. Ik was snel weer in bed gekropen toen ik voetstappen hoorde en lag nu weer met de dekens tot aan mijn kin opgetrokken. Brandon kwam opeens binnenlopen, met in zijn handen een dienblad. De geuren die me tegemoet kwamen zeiden me al genoeg, hij had een ontbijtje gemaakt. Ik kon ter plekke wegsmelten, zo lief vond ik het van hem. Gelijk duwde ik me iets verder overeind zodat ik rechtop zat en keek toe hoe Brandon het dienblad op het bed neerzette, met daarop verschillende broodjes en croissantjes. Er stonden ook twee koppen thee en twee glazen met jus d’orange op het dienblad.

“Dat ziet er echt lekker uit,” zuchtte ik en schoof iets naar het dienblad toe zodat ik er beter bij zou kunnen. “Zeker niet zelfgemaakt?”

Brandon ging naast me op bed zitten en grinnikte even. “Tenzij uit de supermarkt telt als zelfgemaakt? Ik heb het in ieder geval zelf opgewarmd.”

Ik lachte even en boog me naar hem toe om een kus op zijn wang te drukken. “Helaas niet. Maar ik vind het wel lief van je.”

Ik draaide me weer naar het dienblad toe, waar ik met een verlekkerde blik naar keek. Ik wist niet eens waar ik moest beginnen, want het zag er allemaal heerlijk uit. Uiteindelijk pakte ik maar een croissantje en een mes, zodat ik een beetje jam wat Brandon in schaaltjes had gedaan erop kon smeren. Ik nam een grote hap en begon te kauwen. Het croissantje – ondanks dat hij uit de supermarkt kwam – smaakte heerlijk dan ik ooit had meegemaakt. Misschien had dat ook wel iets te maken met de hele situatie. Hier in het bed van Brandon, met Brandon naast me – shirt loos, ook een belangrijke factor -, was nog beter dan ik me ooit had kunnen voorstellen. Daarom kon ik het ook niet laten om steeds maar weer te glimlachen, zelfs als ik aan het kauwen was op mijn croissantje.

“Ik moet straks wel naar mijn werk,” zuchtte Brandon tussen een paar happen van zijn broodje door. “Maar je redt jezelf toch wel?”

Ik kon een teleurgestelde blik niet onderdrukken. Vandaag had ik toevallig vrij, maar Brandon’s werktijden waren helaas anders dan die van mij. Wat betekende dat het wel vaker voorkwam dat hij moest werken terwijl ik vrij was of dat ik moest werken terwijl hij juist vrij was. Ik knikte even en nam weer een hap van mijn croissantje. Brandon boog zich naar me toe, drukte een kus op mijn wang en dronk daarna snel zijn glas jus d’orange leeg. Ik kon hem niet eens gedag zeggen of hij was al uit de kamer verdwenen. Natuurlijk ging hij eerst douchen en zich klaarmaken voor hij zou vertrekken, maar nog steeds. Opeens was de hele romantische sfeer van het ontbijt op bed eraf. Ik duwde het dienblad iets van me af en zuchtte diep. Nu was ik wéér alleen. Dat was me wel vaker overkomen, maar ik had nu juist zo’n behoefte aan zijn gezelschap.

Het werd er niet heel erg veel beter op in de loop van de dag. Nadat Brandon haastig was vertrokken en mij dus helemaal alleen had achtergelaten, besloot ik maar terug te gaan naar mijn appartement. Het was tijd voor Tosti’s dagelijkse wandelrondje. Doordat ik gisteren bij Brandon was gebleven, had ik hem niet uit kunnen laten. Gelukkig had ik Tosti vanaf kleins af aan al zindelijk gemaakt omdat hij met het stadsleven misschien niet drie keer per dag buiten kon komen en vond hij het ook totaal geen probleem om het een keer op zijn enorme kattenbak te doen. Ik had het hem maar niet verteld dat dat ding eigenlijk voor katten was bedoeld, anders zou hij er waarschijnlijk nooit meer op willen.

Ik had de riem van Tosti vastgemaakt aan zijn halsband en perste me met hem in de lift, die door de grootte van Tosti opeens een stuk kleiner was. Op dit soort momenten was ik altijd bang dat de lift het wel zou begeven, omdat het gewicht van Tosti misschien net voor dat beetje teveel zou zorgen. Het was een hele opluchting toen we veilig bij de begane grond kwamen en ik hem snel mee naar buiten kon nemen.

Bij Tosti was het elke keer hetzelfde. Zodra we buiten waren, deed hij alsof hij alles voor het eerst zag. Elk mens dat we tegenkwamen moest hij uitgebreid inspecteren of er tegenop springen. Elke lantaarnpaal die we passeerden moest goedgekeurd worden en het park was elke dag weer opnieuw een hemel op aarde voor hem. Ik liep met Tosti langs de gebruikelijke route door het park. Langs het vijvertje, vervolgens door naar het grote veld waar ik altijd een tak voor hem moest zoeken zodat hij die achterna kon rennen en dan weer door naar de uitgang van het park. Meestal bracht ik hem dan gelijk naar huis, maar omdat ik geen haast had aangezien ik de rest van mijn dag waarschijnlijk alleen zou doorbrengen, besloot ik een omweg te nemen via de winkelstraten. Het voordeel van Tosti bij me hebben was dat de verleiding om een winkel binnen te stappen veel kleiner werd, omdat huisdieren toch nergens naar binnen mochten. Ik zou deze route dus veilig kunnen afleggen zonder een fortuin uit te geven aan nieuwe schoenen of een nieuwe tas.

Tosti wilde steeds voor me uit rennen omdat hij blijkbaar naar een bepaalde plek toe wilde gaan, dus kon ik hem maar met moeite in bedwang houden. Gelukkig had ik geen hakken aan getrokken, dus kon ik me schrap zetten wanneer hij juist kracht zette. Mensen keken me met opgetrokken wenkbrauwen aan toen ze mijn gevecht met mijn hond zagen, maar ik probeerde ze zoveel mogelijk te negeren.

“Tosti, alsjeblieft zeg!” siste ik kwaad en gaf een harde ruk aan de riem zodat hij eindelijk ophield. “We lopen er wel heen, oké?”

Tosti blafte kort, alsof hij antwoord gaf, en ik begon weer te lopen. Dit keer hield hij zich wel in en bleef braaf naast me lopen terwijl ik naar het einde van de straat liep, de plek waar Tosti overduidelijk heen wilde gaan want hij begon weer te kwispelen toen we er in de buurt kwamen. Opeens bleef ik stilstaan, waardoor Tosti’s riem ook gelijk strak stond en hij weer begon te trekken. Mijn blik was blijven hangen bij een etalage van een elektronicazaak. In de etalage stonden een paar televisies die allemaal hetzelfde beeld gaven. De persoon die net in beeld was te zei was iemand die ik overduidelijk herkende. Ik gaf opnieuw een ruk aan Tosti’s riem zodat hij ophield met trekken en keek richting de televisie.

In één oogopslag kon ik zien dat het programma op televisie het lokale journaal was. Onderin beeld stonden verschillende headlines, maar ook één regel die mijn hart sneller deed kloppen. Gelijk ging mijn blik weer terug naar het beeld, waar een interviewer te zien was. Ik kon het geluid niet horen, maar aan de headline van net onder in beeld had ik al wel genoeg om het hele verhaal te begrijpen. Nog even praatte de interviewer en toen schoot het beeld weer terug naar de persoon die ik eerder ook al herkend had. Brandon.

Op de achtergrond, achter de stoel waar hij op zat in de studio waar het interview werd gegeven, stond eenzelfde grote poster die ook bij het feest van Isle had gehangen met daarop de titel en omslag van zijn boek. Brandon glimlachte een paar keer, knikte en begon toen te praten. Het liefst sprintte ik nu naar binnen en eiste ik dat de medewerker van de elektronicazaak het geluid harder zou zetten zodat ik wist wat hij zei, maar ik zou niet zonder problemen naar binnen kunnen gaan met Tosti bij me.

Uren leken voorbij te gaan terwijl ik naar de televisie keek, tot er opeens weer overgeschakeld werd naar een ander deel van het journaal. Tosti zorgde ervoor dat ik opschrok uit mijn gedachten, door ineens heel hard te gaan trekken aan zijn riem. Ik knipperde een paar keer met mijn ogen, keek nog even naar de televisies achter de ruit en begon toen langzaam weer te lopen. Het leek wel alsof ik in shock was door wat ik had gezien. Ik kon het gewoon niet geloven dat dit werkelijkheid was. Ik hoopte in ieder geval van niet. Maar de headline die ik onder in beeld had zien staan spookte nog de hele tijd door mijn hoofd terwijl ik naar huis toe liep en ik wist bijna wel zeker dat het waar was. 

De Perfecte Tien.Where stories live. Discover now