Hoofdstuk 4.3: De volgepropte tassen.

1.3K 28 3
                                    

Isle en ik hadden nog een tijdje over Brandon gepraat. Nou ja, zij praatte meer over hoe geweldig ze hem wel niet vond. Ze had ook nog een paar keer benadrukt dat ik echt mijn plannetje uit moest voeren. Elke keer als ze dat zei leek mijn stemming minder te worden. Mijn kansen – als die er überhaupt waren – leken verkeken. Isle had haar zinnen op hem gezet en ze zou er alles aan doen om hem ook voor zich te winnen.

Ik gooide mijn tassen op mijn bed en slofte naar mijn kleine keuken toe, gevolgd door Tosti die zodra ik binnenkwam al begon te blaffen omdat hij honger had. Ik trok een keukenkastje open en haalde de doos hondenbrokken eruit. Tosti begon opnieuw te blaffen en liep naar zijn bak toe. Hij staarde ernaar en wachtte tot ik zijn bak gevuld had zodat hij kon aanvallen. Ik gooide de brokken in de voerbak en zette de doos weer terug. Het eerst komende kwartier zou ik Tosti niet zien, aangezien hij meestal zijn hele bak leegat. Maar dat deed hij, in tegenstelling tot de meeste honden, niet zo snel. Hij leek altijd zijn tijd te nemen voor zijn eten, alsof hij van elk hapje wou genieten. Niet dat ik het heel erg vond dat hij er zo lang over deed, dan was er tenminste minder kans dat ik over hem zou struikelen als hij weer eens in de weg lag. Volgens mij deed hij dat altijd om mij te dwarsbomen. Altijd als hij mijn aandacht probeerde te krijgen ging hij op een plek liggen waar ik gegarandeerd over hem zou struikelen. Eén keer had ik bijna mijn been gebroken omdat hij vlak voor mijn bed was gaan liggen. Toen ik dus midden in de nacht mijn bed uitging omdat ik naar de wc moest, had ik niet gezien dat Tosti daar lag. Gelukkig was het net goed gegaan en was ik er met een verzwikte enkel vanaf gekomen. Dat was trouwens ook geen pretje, maar het was beter dan een paar weken met gips rond te moeten lopen.

Ik slofte de keuken weer uit en drukte in het voorbijgaan op mijn antwoordapparaat, aangezien het rode lichtje aan het knipperen was. Waarschijnlijk zou het mijn moeder zijn, die belde eigenlijk altijd wel als ik aan het werk was. Op één of andere manier leek ze altijd te vergeten dat haar dochter een baan had. Ze liet dan altijd een bericht achter, die elke keer weer verbaasder klonk als de keer daarvoor. Misschien werd het tijd dat ik haar nog eens duidelijk ging maken dat ik elke dag pas in de avond te bereiken was. Er klonk een luide piep door de kamer. Inmiddels stond ik weer in mijn slaapkamer en begon de kleding uit de tassen te halen. Al snel galmde mijn moeders stem door de kamer.

“Lieverd,” begon mijn moeder. “Je bent alweer niet thuis. Ik wou je even laten weten dat je vader en ik binnenkort eens jouw kant op komen in plaats van dat jij altijd naar ons komt! We hebben de stad nu al zolang niet meer gezien, het wordt weer eens tijd dat we langskomen! O ja en vergeet je niet je vader even te bedanken? Hij heeft het geld weer overgemaakt naar je rekening.”

Er klonk opnieuw een luide piep. Verbaasd zette ik een stap opzij zodat ik vanuit mijn kamer naar de telefoon kon kijken. Ze kwamen deze kant op? Mijn ouders kwamen nooit deze kant op, aangezien ze liever van het rustige leven buiten de stad genoten. Ze klaagden altijd maar over de stad, dat het hier veel te druk was en dat mensen heel erg hectisch waren. Ik vond het wel meevallen, volgens mij was ik één en al zen. Ik had nog nooit last gehad van stress en ik was zeker nog nooit overspannen geweest. Niet dat mijn werk vergeleken andere banen hier in de stad heel hectisch was, maar er waren wel andere dingen waardoor ik gestrest raakte. Mannen zoals Brandon bijvoorbeeld. Daardoor kon ik heel gestrest raken, zo gestrest dat ik nu al bang was om hem weer te zien. Zou hij nog steeds mijn naam niet weten? Zou hij misschien helemaal geen interesse hebben? Zou hij..

Mijn gedachten werden abrupt verstoord door nog een piep. Wacht.. Nog een piep? Was er nog iemand geweest die een bericht voor me had achtergelaten? Ik dacht misschien dat het een foutje was, dat het gewoon betekende dat al mijn berichten geweest waren, maar opeens klonk een mannenstem door de kamer. Mijn ogen werden groot van verbazing toen ik de stem herkende.

“Je spreekt met Brandon,” hoorde ik zijn stem uit het antwoordapparaat komen. “Ik wou even met je praten over onze volgende afspraak, maar je bent nu niet thuis. Volgens mij stond op de agenda dat we het over een week zouden doen? Ik weet niet hoeveel tijd je nodig hebt om het boek te lezen, maar zou het ook wat eerder kunnen? Ik moet namelijk in het weekend weg en ik kom pas halverwege de week weer terug. Bel me anders maar even, dan kunnen we even duidelijke afspraken maken. Je hebt mijn nummer toch wel gekregen, hè?”

De Perfecte Tien.Where stories live. Discover now