Hoofdstuk 14

184 16 5
                                    

Ik schoot met een ruk wakker. Het was al goed zonnig en de vogels floten volop, precies of er helemaal niets aan de hand was. Maar dat was het dus goed wel. Ik kreeg meteen weer dorst. Waarom kreeg ik niets te drinken van Willem? Misschien omdat het niet nodig was, omdat ik er toch dicht bij zat, of gewoon omdat ik geen sponsors kreeg, zeker niet nadat ik heb gezorgd dat Vici stierf... Maar ze moesten ook wel al blij zijn dat ik haar niet had vermoord. Met een kloppend hart probeerde ik uit mijn boom te klimmen, maar toen ik nog geen twee meter meer boven de grond was, sprong ik er gewoon uit. Mijn tocht begon weer. Gisteren nacht had ik zitten denken hoe ik het beste ging gaan. Ik had gekozen om schuin naar boven te vertrekken, zodat ik nog meer verwijderd kon worden van de hoorn, en ik niet al te steil moest gaan wandelen. Maar dat tweede maakte toch niet veel verschil. Na ongeveer twee uur wandelen begon het serieus bergop te gaan. Dat werd hiking! Zo moeilijk was het voor mij niet, maar ik zou begrijpen dat anderen er misschien wel wat moeite mee zouden hebben.

Vroeger ging ik trouwens dagelijks de heuvels op bij ons. Nadat ik al heel wat gewandeld had, en het erg warm begon te worden, stopte ik om uit te rusten en nog vlug wat eten te vangen. Na een half uur had ik Twee eekhoorns, een grote, bruine vogel en nog een klein fazantje. De veren van het fazantje hield ik bij, ze waren zo mooi en kleurrijk met een prachtig patroon. Ze deden me denken aan mijn grootvader, hij had vroeger in zijn tuin een fazant. Hij noemde hem Arthur. Arthur had wonderlijke veren met talrijke kleuren en patronen. Wanneer hij een veer verloor, kreeg ik hem altijd, of mijn broertje. "Bewaar deze veer, als aandenken aan mij en Arthur", zei hij altijd.

Ik werd uit mijn gedachten gehaald door een bepaald geluid. Het was heel zacht, maar naarmate ik naar het geluid wandelde, werd het maar luider en luider. Nee, ik was het me waarschijnlijk aan het inbeelden. Even bleef ik heel stil, want ik hoorde toch duidelijk wel iets. Het waren niet de vogels, of de wind. Het was iets stromends. Een beekje! Ik liep nog verder richting het gestroom en kwam uiteindelijk aan een beekje, vol stenen en kleine watervalletjes. Het was zo'n twee meter breed en het had helderblauw water. Zo snel ik kon gooide ik de rugzak van mijn schouders en haalde de drinkbus eruit. Meteen vulde ik hem met het ijskoude water. Ik dronk het helemaal leeg en vulde opnieuw bij. Dat deed goed! Ik voelde me opeens veel frisser. Ik gooide nog wat water in mijn gezicht en maakte mijn handen nat. Daarna deed ik mijn haar weer in een fatsoenlijke dot. Echt waar, Collin zou trots zijn geweest op mij.

Nadat ik alles had kunnen doen maakte ik me uit de voeten, ik was zeker niet de enige die een beekje zou willen vinden of gevonden zou hebben! Daarna liep ik nog eens wat verder de berg op. Toen ik vervolgens aan de rand van de berg kwam, zag ik een grote rots uitsteken. Ik had normaal gezien hoogtevrees, maar ik zou toch graag precies weten waar ik was! Langzaam wandelde ik het rotsstuk op. En hoe meer ik uit de bomen kwam, hoe meer ik zag. Ik gaf het graag eerlijk toe, deze arena was prachtig.

Aan mijn hele rechterkant zag ik de bergen die zich ver uitstrekten tot waar ik kon zien. De rest van het landschap was ofwel bedekt met bossen, ofwel met wat weides die vol bloemen stonden in kleuren die ik zelfs nog nooit had gezien. De loof en sparrenbossen bleven maar komen tot de horizon. Dit was een foto en een schilderij waard. Iets wat je in het groot in je hal of gang ophing. Maar natuurlijk kon dat niet. Ik durfde te wedden dat ik nu in het groot stond afgebeeld op de schermen over heel het land, met al de camera's die hier ophingen aan de bomen, zonder dat je het opmerkte.

Maar blijkbaar vonden de spelmakers dit niet spannende genoeg. want ik zag al gauw beneden nog anderen tributen aankomen. Ik dacht niet dat het Elena en de rest zouden zijn. Want zij zouden sowieso met drie of vier moeten zijn en heel veel spullen met zich meedragen. En dat waren zij niet. Aan hun houding te zien waren ze nogal opgelucht en gestrest. Ze wandelden met snelle passen verder richting de berg die ik aan het beklimmen was. Ik zag niet goed met hoeveel ze waren, het was moeilijk te zien maar ze waren toch wel zeker met twee. Automatisch wankelde ik een paar stappen achteruit. Als ik nu nog verder zou gaan, zouden ze me waarschijnlijk niet meer tegenkomen. Maar wou ik dat wel? Misschien was het wel Dakota? Of Jason? Zou ik die kunnen vertrouwen? Ik dacht van wel.

Ik besloot om gewoon verder te gaan, maar gewoon meer op mijn hoede te zijn. Maar naarmate ik hoger kwam, ging het steiler. Na nog een paar uur was ik zo uitgeput dat ik me in het hoge gras in een weilandje liet vallen. Kon me niet schelen wie ik nu tegenkwam. Ik had mijn boog. En een mes. Én ik was voorbereid op andere tributen, zij waarschijnlijk niet.

De felle geur van deze kleurrijke bloemen overtroffen mijn verstopte neus. En in een mum van tijd rook ik ze allemaal. Lavendel, rozen, madeliefjes... En nog veel meer dingen doe ik nog nooit gezien had of de naam niet van kende.

Toen ik na een tijdje weer rechtop ging zitten, had ik echt zin om wat bloemen te plukken. Ik plukte er in alle soorten en maten, talloze kleuren en geuren, totdat ik een prachtige boeket, een mooie bloemenkroon en ik had een - ja heel bizar - een blauwe roos in mijn knot gestopt.

Stilaan begon het al wat frisser te worden, het was waarschijnlijk ongeveer vijf uur. Ik stond op en wandelde het bos in, at nog een klein vleugeltje van de fazant en probeerde me te verschuilen tussen de groene bladeren.

En ja, na een tijdje hoorde ik inderdaad voetstappen van andere tributen. Ik wist niet wie het was, maar ik merkte dat ze met twee waren. In de meerderheid dus. Zo stil als ik kon sloop ik richting een aantal bomen die dicht op elkaar stonden. Maar ik hoorde dat de andere twee ook van plan waren hierheen te komen! Met een paar grote stappen stond ik in het midden van het bosje. Ik zag hoe de schaduwen van de tributen mij achtervolgden en binnen een paar seconden zou ik recht voor de staan. Ik kon nergens meer heen, ze zouden me sowieso opmerken. Ik hield mijn boog stevig vast. Maar toen zag ik iets heel speciaals. Iets opmerkelijks. Vreemd. Gewoonweg krankzinnig. De dikke beuk waar ik tegen stond openende langzaam. Hij was hol.

Sorry voor het lange wachten! Ik zit nu eenmaal op vakantie (voor twee weken dus...)

Ik probeer zo snel mogelijk het vervolg te schrijven!

Marie

De Klasspelen (a Hunger Games fanfic)Where stories live. Discover now