23

149 6 0
                                    

Als we eindelijk weer buiten zijn laat ik een zucht horen.

"Laten we snel weer terug gaan" stelt Yentl voor. "Goed idee" zegt Shane.

5 minuten later zitten we in ons huisje. Jayden, Diana, Milo en ik hebben bedden gekregen. Het is 1 grote zaal met 7 bedden. Yentl, Daan en Shane slapen er ook. Jayden ligt in zijn schelp. Het enige wat er ligt zijn plantjes om een kussen van te maken. Een deken zou niet helpen, want het zou alleen maar zeiknat worden.

Hij is stil en het lijkt of hij slaapt. Links naast me ligt Milo en rechts Daan. Ik slik als ik aan haar denk. We gaan haar halen. We móéten haar halen. Ik mis haar nu al.

"Wat gaan we doen?" vraagt Daan waarmee hij de stilte verbreekt. Ik haal wanhopig mijn schouder op. "We moeten terug, maar niet met z'n allen. Dat valt teveel  op" vertelt Shane zijn plan. Ik slik. "Ik ga mee" zeg ik vastbesloten. Jayden gaat opeens rechtop zitten. Hij was dus wel wakker. "Ik ook" zegt hij. "Goed, dan gaan wij met z'n drieën" stelt hij vast.

Iedereen gaat in zijn schelp liggen. Na een paar minuten hoor ik vanaf verschillende kanten gesnurk komen. Ik zucht. Het lukt me echt niet om te slapen. Ik staar naar het plafond, maar er is niet veel om te zien.

"Lilly, kom mee" hoor ik opeens Daan fluisteren. Ik volg hem naar buiten. Daar gaan we op een bankje zitten.

"Kon je niet slapen?" vraagt hij. Ik schud mijn hoofd. "Ik ook niet" vertelt hij. Ik ril van de kou. Overdag is het nog best warm, maar als 's avonds de zon niet meer op het water schijnt koelt het al snel af.

"Heb je het koud?" vraagt hij. Ik schud eigenwijs mijn hoofd. Daan lacht en trekt me naar zich toe.

"Ik moet je wat vertellen" zegt hij. "En ik heb dit aan niemand vertelt." Ik kijk hem verwachtingsvol aan. Hij tovert een armband tevoorschijn. Ik kijk naar mijn pols. Het is dezelfde armband als die ik heb. Ik kijk hem met open mond aan.

"Jij kan..." begin ik. Hij knikt voor ik mijn zin kan afmaken. "Waarom vertel je dit aan mij?" vraag ik. Hij haalt zijn schouders op. "Ik vertrouw je" zegt hij. Ik glimlach naar hem. "Ik jou ook."

Ik leg mijn hoofd op zijn schouder en kruip nog dichter tegen hem aan. "Wanneer is de laatste keer dat je boven water bent geweest?" vraag ik. Hij haalt zijn schouders op. "Ik weet het niet. 9, misschien 10 jaar geleden" zegt hij. Ik til mijn hoofd op en kijk hem aan. "Dus je was.." "7 toen ik hier kwam" maakt hij mijn zin af. Ik knik.

"En je bent nooit meer teruggegaan?" vraag ik voor de zekerheid. "Mijn moeder sloeg me" vertelt hij. Ik leg mijn hand op zijn hand en knijp er zachtjes in. "Sorry" fluister ik. "Het is niet erg" zegt hij. Ik leg mijn hoofd weer op zijn schouder. Daan aait zacht over mijn arm.

"Laten we teruggaan" stelt hij voor. Ik knik en mompel een onverstaanbare ja. We staan op en zwemmen naar ons huis.

"Slaap lekker" zegt Daan. "Welterusten" zeg ik terug. Ik draai me om en doe mijn ogen dicht. Al snel val ik in slaap.

Pov Diana 

Ik heb geen idee hoelang ik hier al zit. Minuten, uren, dagen. In het donker heb je geen enkel besef van tijd.

Af en toe hoor ik gejammer of gehuil. Dat betekent dat er nog andere wezens zijn hier, maar ik zou het liefst willen dat ze stil waren.

*Tja, hier zit je dan hè* lacht Ash vals. En tot overmaat van ramp ben ik in het duister dus ik hoor alleen die stemmen. *Ik zei het toch. Wij winnen* zegt Kay. Op de achtergrond hoor ik allemaal verschillende gesprekken. Iedereen vind dat ik hier mag sterven. *Hou je kop Ash* snauw ik naar hem. *Hmm, je komt hier toch niet meer weg* mompelt hij tevreden.

Ik rol met mijn ogen. Jammer dat hij alleen een stem is anders had ik hem allang vermoord.

Ik wou dat ik nu thuis was. Op de bank met mijn moeder naast me. Of met Jill. Of Emma. Ik mis ze zo erg.

Ik kijk om me heen. Het enige wat ik zie is de ketting waarmee ik aan de muur vastzit. Alsof ik een hond ben.

Ik zucht en druk mijn hand op mijn arm om het bloeden te stoppen.

Zouden Lilly, Jayden en Milo al naar huis zijn? Zouden ze mij hier achterlaten? Ik zou alles geven om nu veilig in Jaydens armen te liggen.

Is dit alles het wel waard? Is Mermadia zo belangrijk voor me dat ik nu hier opgesloten zit? Kom ik hier ooit nog wel uit? Mijn maag knort. De laatste keer dat ik heb gegeten was voordat we naar Mermadia gingen.

Ik verzamel zoveel mogelijk lucht en begin te schreeuwen. "Ik heb honger!" schreeuw ik keihard. Vrijwel meteen komt er iemand de trap af lopen. Ik kijk Sander emotieloos aan als hij een dienblad onder de tralies door schuift. Ze hebben mijn ring van mijn vinger gehaald en mijn mes afgepakt dus ik kan niks doen.

Ik kijk naar het dienblad. Er ligt vis op en een pakje sap. Ik open mijn mond en laat het sap naar binnen glijden. Sander kijkt toe hoe ik daarna gulzig de vis opeet.

"Waarom doe je dit?" vraag ik aan hem. *Doe niet zo dom* snauwt Kay. *Jullie vertellen mij anders ook niks* zeg ik boos.

"Diana, luister je wel?" hoor ik Sander vragen. "Sorry, Kay" leg ik hem uit. Hij zucht en rolt met zijn ogen. "Die boom was eerst van ons" vertelt hij opnieuw. Serieus? Meent hij dit? "Gaat het alleen maar om die stomme boom?" vraag ik kil. "Voor mijn part had ik je die diamantjes dan allang gegeven" zeg ik.

Hij lacht en grijnst. "Vind je het hier niet leuk?" vraagt hij sarcastisch. "Net een hotel" zucht ik.

"Nee, het gaat niet alleen om die boom" gaat hij verder. "Jullie koningin heeft Melinda verbannen naar niemandsland en dit is onze wraak" zegt hij boos. "Wacht is even. Niemandsland?" vraag ik aan hem. "Al haar tentakels zijn apart vastgemaakt aan de grond. Ze komt daar nooit meer weg tenzij jullie koningin het terugdraait" zegt hij.

Ik draai mijn hoofd weg van hem. "Maar waarom heb je mij dan meegenomen?" vraag ik verbaasd. "Jij bent belangrijk voor ze."

Ik kijk hem verbaasd aan. Hij legt het niet uit en draait om. Daarna loopt hij de trap op en de kelder uit.

Ik zucht en leun met mijn hoofd tegen de muur. Niet veel later val ik in een ondiepe, rusteloze slaap.

This Is Us (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu