"Mag ik alsjeblieft gaan?," smeekt Margo de beveiligers als ze bedenkelijk naar haar kijken, proberend te bedenken wat ze met haar moeten doen. "Ik zal echt niet naar de politie gaan."

"Laat haar maar," zegt Andreas onverschillig. Hij is veel te zeer in zijn nopjes met de buit die hij al binnen heeft. "Het is maar een gewoon meisje, daar kunnen we toch niks mee."

"Sorry Alexa." Snikkend omhelst Margo me. "Ik hou van je. Is er nog iets dat ik voor je kan doen?"

"Ja. Waarschuw Karley."

Haar wenkbrauwen schieten omhoog. "Karley?"

"Zij begrijpt het wel. Zeg dat ze moet vluchten. Ik hou ook van jou. Nu moet je gaan."

Margo knikt stilletjes en draait zich om. Met gebogen schouders verdwijnt ze door de achterdeur. Dat was het dan. Ik heb afscheid genomen van mijn beste vriendin.

"En nu deze nog." Een beveiliger plukt Muffin van mijn schouder. Zijn handen legt hij strak om de nek van het beestje.

"Niet doen!" De tranen stromen over mijn wangen. "Alstublieft, niet doen."

Net als de beveiliger de nek om wil draaien, weet Muffin het voor elkaar te krijgen om in zijn hand te pikken. Kermend stopt hij zijn hand in zijn mond. Zijn andere hand knijpt ondertussen Muffins nek fijn. Ze spartelt om los te komen, tot ze met een plof op de vloer valt.

Angstig kijk ik omlaag om te zien of ze dood is, maar volgens mij is dat niet zo. Het lijkt erop dat ze alleen zwaar gewond is. Door de val ligt haar rechterpootje in een rare houding en ze beweegt heel sloom.

"Laat maar liggen," beveelt Andreas. "Kleine kans dat die vogel haar gaat zoeken. We nemen ze mee."

Ze sleuren mij als eerste mee naar buiten. Daarna volgen de andere beveiligers met mijn moeder. Ik probeer naast haar te gaan lopen. "Het spijt me, mam. Je had gelijk. We hadden meteen moeten vluchten."

"Ik weet niet of dat echt had geholpen," reageert ze. "Dan hadden ze ons vast ook wel ooit gevonden. Het spijt mij juist. Dat je dit moet meemaken. Ik had nooit het risico moeten nemen om je op je vader af te sturen."

"Zeg dat niet meer," knarst Andreas.

"Waarom niet?," vraagt mam met een poeslief gezicht. "Omdat je het idee nog steeds niet kunt verdragen dat die arme, maar geweldige meid jouw genen heeft?"

Ha, iemand vindt mij geweldig. Dat heeft nog nooit iemand tegen me gezegd. Niet dat ik me kan herinneren in ieder geval.

"Ze is mijn dochter niet," kaatst Andreas terug. Blijkbaar zit hij nog steeds in de ontkenningsfase.

"Moeten we een DNA-test laten doen? Of durf je dat niet?"

"Daar gaat het niet om."

"O nee, waarom dan wel?" Langzaam krijgen haar ogen een triomfantelijke glans. "Aha. Jij weet niet wat je aan moet met een halve zielendoder, hè? Dat is het."

"Ze is geen zielendoder, ze is een gavenmeester."

"Ze is het allebei."

Ik kan niet met zekerheid zeggen wie er verbaasder is: Andreas of ik. In mijn hoofd herhaal ik de zin nogmaals om er zeker van te zijn dat ik het goed heb begrepen. Ik ben een zielendoder? Wauw. Dat had ik nooit achter mezelf gezocht.

"Serieus?," grijnst Noah. "Cool. Ik wist wel dat je niet zomaar een waarzegstertje was, Alexa."

"Ja hoor," snuif ik. "Slijmbal."

Andreas schudt verbijsterd zijn hoofd. "Dat kan niet. Het is praktisch gezien onmogelijk om het allebei te zijn. Dit verzin je in een slappe poging om me alsnog van gedachten te doen veranderen. Wat ik toch niet ga doen."

"Zielendoders vermoorden is tegen de code," reageert mam. "Het maakt je een misdadiger en dan kun je je functie sowieso vergeten."

En dit zegt ze nu pas? Ik kan wel huilen van geluk. Hij kan me niet vermoorden zonder dat het grote consequenties heeft voor hemzelf. Alleen voor haar ligt het anders. "Wat ben jij, mam?"

"Een volbloed, helaas. Maar het is waar wat ik zeg, Alexa. Jij bent een zielendoder en daarom kan hij je niet vermoorden."

"Doe niet zo belachelijk, Edith. Ze heeft een gave. Je bluft."

"Als kind is de oppas haar een keer kwijtgeraakt terwijl ik haar gewoon onder de tafel zag zitten. Toen bleek ze onzichtbaar te zijn."

Heel vaag komt een herinnering bij me naar boven. Ik had een doos met felgekleurde blokken, die ik onder de tafel had gesleept. Op een gegeven moment beende de oppas paniekerig door de kamer heen, ondertussen mijn naam roepend. Ze keek zelfs onder de tafel, maar omdat ze daarna door bleef zoeken dacht ik dat ze een spelletje met me speelde. Daarom richtte ik me rustig weer op mijn blokken. Niet lang daarna kwam mam thuis en die had meteen door dat ik onder de tafel zat.

Er is alleen één ding dat ik niet begrijp. "Hoe kan dat dan? Ben ik vaker onzichtbaar?"

Mam schudt haar hoofd. "Nu niet meer, maar vroeger wel. Ik heb heel wat moeite moeten doen voor een goed medicijn, maar uiteindelijk vond ik iets dat werkte. Sinds je vijfde ben je niet meer onzichtbaar geweest."

Ik kan me geen medicijnen herinneren. Naar mijn weten heb ik nooit iets hoeven slikken. Ja, af en toe een hoestdrankje bij een ernstige verkoudheid, maar niet meer dan dat. "Sorry mam, maar dit is echt een heel raar verhaal. Wat voor medicijn was dat dan?"

"Je lievelingssnoepjes."

De kleine, rode snoepjes die op winegums lijken. Als kind vond ik het vreemd dat ik ze nooit kon vinden in de supermarkt, tot mam me vertelde dat ze maar bij een paar winkels verkocht werden. Maar de snoepjes worden dus helemaal niet verkocht. Het zijn medicijnen die ontwikkeld zijn door gavenmeesters. "Je hebt me al die tijd medicijnen laten slikken zonder het te vertellen? Dat klinkt behoorlijk onverantwoord."

"Dat was het ook," antwoordt mam terneergeslagen. "Het was fout van me, dat weet ik wel, maar ik wilde het je echt vertellen. Als je eraan toe zou zijn. Op een moment dat je het zou begrijpen. Bij voorkeur nadat je je vader had ontmoet."

"Je was al die tijd al van plan om me op hem af te sturen?" Het moet niet gekker worden.

"Nee. Dat bedacht ik echt vrijdagavond pas, maar ik had wel gehoopt dat jullie elkaar op een dag zouden leren kennen. Zodat je in ieder geval zou weten wie hij was."

"In dat geval moet ik haar sowieso laten onderzoeken," zegt Andreas. "Als het inderdaad waar is wat je zegt dan is dit een zeer bijzonder geval. Alexa zou het eerste bekende geval ooit zijn waarbij kenmerken van beide groepen zich voordoen. Er zijn eerder gavenmeesters geweest die een kind kregen van een zielendoder, maar dan was het kind altijd één van de twee en nooit allebei."

Mam snuift. "Dus je geeft eindelijk toe dat ze je dochter is?"

"Nee. Ik geef toe dat we misschien wel een bijzonder geval in handen hebben waar grootscheeps onderzoek op verricht moet worden. Meer is er niet."

Een bijzonder geval vind ik toch al heel wat. Het is beter dan een leven dat niks waard is.

"Je hebt meer waardering voor haar nu ze een zielendoder blijkt, hè?"

Andreas reageert niet. Omdat het waar is? Of omdat hij gewoon geen zin meer heeft in deze discussie?

Mijn polsen drukken tegen het metaal van de handboeien. Ik voel me zo gevangen, maar er is niemand die ons kan helpen. Tientallen mensen op straat en geen één die ons ziet. "Mogen die handboeien niet af? Zolang jullie mijn moeder meenemen, ga ik toch wel mee. Ik zal alle onderzoeken ondergaan als jullie haar vrijlaten."

"Mooi niet, meisje," sist een beveiliger in mijn oor. "Jouw handen blijven vast tot we definitief besloten hebben wat we met jou gaan doen."

Wat het ook mag zijn, ik hoop dat ze er snel uit zijn.


Visioenen van een gavenmeesterWhere stories live. Discover now