Wat ik zie, lijkt op iets uit een film. Zilveren twinkelingen dansen voor mijn ogen en beslaan de hele deuropening. Wat daarachter ligt, is onzichtbaar. Er is alleen maar zilver. "Kunnen we hier zomaar doorheen?"

"Tenzij je gelogen hebt over je gave."

"Dat heb ik niet. En Muffin?"

Noah zucht. "Dat is wel een probleem, ja. Dieren kunnen geen gavenmeester zijn. Misschien kun je haar beter hier laten."

"Nee. Ik wil haar niet kwijtraken."

"Er is wel een manier," zegt hij bedachtzaam. "Er zijn meer dieren daar. Maar daarvoor hebben we een experimentor nodig."

"Wat is dat?"

"Een wetenschapper die zich richt op het stelen van gaven. Zij kunnen dieren door de deur krijgen."

Ik til de vogel van mijn schouder. Wil ik echt de één of andere engerd op haar af sturen zodat ze met me mee kan? Wat als ze het niet overleeft? Ik vertrouw die mensen hier voor geen meter. "Muff, wil je hier blijven?"

Het beest kijkt me aan met een blik alsof ik gek geworden ben. Dan begint ze wild met haar vleugels te klapperen. Voor ik door heb wat er gebeurt, stijgt ze op en vliegt ze op de deur af.

Paniekerig kijk ik naar Noah. "Wat gebeurt er nu? Gaat ze zich te pletter vliegen tegen de muur?"

"Dat mag ik toch hopen van niet. Al die veren geven vast een ongelofelijke rotzooi."

Tijd om te reageren op die niet zo diervriendelijke opmerking heb ik niet, want mijn aandacht wordt afgeleid door Muffin die bij de deur is gekomen. En er gewoon doorheen vliegt. Ze verdwijnt in het zilver als suiker in een kopje thee.

"Muffin!" Ik strompel op de deur af en grijp me aan het kozijn vast, maar ik kan niks anders zien dan een zee van zilveren twinkelingen. Nergens een spoor van een papegaai. Zelfs geen veertje.

"Dit is vreemd," merkt Noah vanachter me op.

"Is ze nu dood?"

"Dat denk ik niet. Kom, we gaan."

Waar ik eerder nog wat huiverig was om de wereld van de zielendoders, grijp ik nu zonder aarzelen Noahs hand vast om me mee te laten trekken door de mysterieuze glinsterende deur.

Een windvlaag strijkt langs mijn armen en bezorgt me een huivering, ondanks de winterjas die ik draag. Na ongeveer een seconde gaat de wind weer liggen. Om ons heen wordt het volledig donker. Dan trekt Noah een gordijn opzij en belanden we in een ruimte die me nog het meeste doet denken aan de ontvangsthal van een ziekenhuis.

"Wat is dit? Een ondergronds medisch centrum?"

"Zoiets. Behalve dat het niet per sé ondergronds is. Dit is een andere dimensie. Alleen bepaalde soorten mensen kunnen hier komen."

Zielendoders, gavenmeesters en monsters dus. En dwergpapegaaien blijkbaar ook. Ongerust speur ik de ruimte af. "Muffin?"

Mijn geroep wekt de aandacht van een vrouw die achter een balie zit. "Nieuw vriendinnetje, Noah?"

"Niet bepaald," antwoordt hij humeurig. Hij sleept me mee naar de balie toe. "Dit is Alexa. Ze is een gavenmeester, maar niemand mag haar iets aandoen, hoor je me? Ik moet haar naar Andreas brengen."

"Zo zo, op persoonlijk bezoek bij het hoofd. Jij moet wel een hele bijzondere gavenmeester zijn, meisje."

"Dat is ze ook. Ze is zijn dochter."

Ik heb liever niet dat hij dat aan Jan en alleman gaat vertellen, maar ik ben te druk bezig met het zoeken naar Muffin om er iets van te zeggen. Dan zie ik in een hoekje bij het gordijn iets roods. "Muffin!"

Visioenen van een gavenmeesterWhere stories live. Discover now