Hoofdstuk 29

1.1K 59 15
                                    

Eva pov
Ik sla mijn handen voor mijn mond. Plots valt alles op zijn plek. Ineens wordt alles verklaarbaar. Wolfs, ik moet naar Wolfs. Wat moet dit verschrikkelijk voor hem zijn. En Frank, Frank maakte gewoon misbruik van mij. Hij wist het. Mijn gedachten gaan terug naar die keer dat Wolfs bij me zet in het ziekenhuis, en dat Frank aan mijn borsten zat. Wolfs kon, nee hij mócht niks doen. Frank deed het alleen om Wolfs te treiteren. Maar waarom? Ik ken Frank als een lieve en zachtaardige man. Zou hij echt zo wraakzuchtig zijn? Ik kan het nauwelijks geloven. Ik sta op en begin te lopen, eigenlijk lijkt het meer op rennen. Ik was gewoon vergeten dat ik een relatie met Wolfs heb, de herinneringen waren weg. Maar nu zijn ze terug, en ergens voel ik me schuldig. In Wolfs ogen zag ik dat hij niet wist hoe hij zich moest gedragen. Want, hoe móet je je gedragen als je geliefde niets meer kan herinneren van die relatie? Dit verklaart echt werkelijk alles. De ruzies met Frank, de dodelijke blikken naar hem, de keren dat ik hem dronken aantrof. Hij heeft zichzelf dronken gevoerd om niet aan de werkelijkheid te denken. Van alles en nog wat schiet door mijn hoofd. Ik wil Wolfs zo snel mogelijk zien en mijn excuses aan te bieden. Alhoewel, het is niet dat ik "schuld" heb, want ik kon er niks aan doen, maar toch. Mijn hart klopt in mijn keel, maar ik blijf doorzetten. Bijna ben ik bij het bureau. Wat als hij me hierdoor niet meer wil? Daar kan ik maar op 1 manier achter komen. Mijn energie is echt op, maar ik dwing mezelf door te gaan. Bijna, bijna ben ik er. Mijn longen snakken naar lucht maar ik zet door. Ik moet echt een stukje lopen. Als ik weer een beetje op adem ben, begin ik weer te rennen. Het bureau is nu in mijn zicht en ik ren de parkeerplaats op. De auto van Wolfs staat er, hij is dus hier. Ik ren naar binnen en de eerste collega kijkt me al vreemd aan. Drie bureaus heb ik gepasseerd als ik hem zie, mijn Wolfs. 'Wolfs!' roep ik buiten adem. Hij staat op en kijkt mijn kant op. Ik ren, voor zover dat nog gaat, naar hem toe en druk mijn lippen op die van hem. Hij houdt zijn lippen stijf en elkaar en schrikt zo dat hij half over zijn bureau naar achteren leunt en met zijn hand stapels dossiers van het tafelblad maait. Snel neem ik weer afstand. Was dit wel zo'n goed idee? Wolfs kijkt me met geschrokken ogen aan. Hij wist niet wat hem overkwam. Langzaam ontspant zijn blik. Met twee handen pakt hij mijn gezicht beet en kust me. De eerste traan rolt over mijn gezicht en voorzichtig plaats ik mijn hand op zijn achterhoofd. 'Het spijt me zo,' fluister ik. Als ik hem aankijk, zie ik dat zijn ogen ook gevuld zijn met een laagje water. 'Ik weet het weer,' zeg ik deze keer iets harder. Wolfs veegt een traan van mijn wang. 'Het geeft niet,' drukt hij me zachtjes tegen zich aan. Ik leg mijn oor tegen zijn borst, en ik luister naar het kloppen van zijn hart. Langzaam word ik ook weer rustig. Wolfs' hoofd rust op die van en ik hoef niet te kijken om te weten dat hij zijn ogen genietend heeft gesloten. Ik hoor Mechels, ze schraapt haar keel. Snel neem ik weer afstand. Als ik om me heen kijk zie ik dat alle blikken op ons gericht zijn, waardoor ik -en Wolfs ongetwijfeld ook- me behoorlijk ongemakkelijk voel. 'Wat heeft dit te betekenen?' vraagt Mechels. 'Dit...dit is niet wat u denkt,' stamelt Wolfs. 'Jij weet helemaal niet wat ik denk, of wel?' Langzaam schudt Wolfs zijn hoofd. 'Binnen één minuut verwacht ik jullie in mijn kantoor voor een verklaring, begrepen?'
----
Ik heb het eerste deel van een nieuw verhaal geplaatst. Die schrijf ik samen met @flevafan. De titel is 'Ongepland', die staat dus op mijn profiel. Dus als je nieuwsgierig bent, neem ff een kijkje ;)

Gewist - Flikken Maastrichtजहाँ कहानियाँ रहती हैं। अभी खोजें