Hoofdstuk 15

1K 56 7
                                    

Morgenochtend niet zoveel tijd, dus post ik dit deeltje nu ;-)


Wolfs pov

Waar blijft die verdomde ambulance nou? Eva valt steeds meer en steeds vaker weg. Mijn hand zit inmiddels al tot aan mijn pols onder het bloed, maar ik laat me daardoor niet weerhouden om door te blijven drukken. Eva moet het hoe dan ook halen. Eindelijk hoor ik de sirenes van een ambulance, of meerdere, dichterbij komen, en een kleine minuut later komen ze met 6 man hier binnen. Twee van hen knielen hier bij mij, bij Eva, neer en 4 anderen lopen door. Het is inmiddels al rustiger geworden, wat betekent dat de situatie onder controle is. Twee mannen tillen Eva op en leggen haar op een brancard en rijden haar de ziekenauto in. Mijn kogelvrij vest smijt ik ergens neer, waarvan ik niet weet waar die terechtkomt en als automatisch ga ik mee naar binnen en ga op een soort bankje aan de rand zitten. Met mijn meest schone hand pak ik de hand van Eva waar nog maar weinig kracht in zit. Er wordt een zuurstofmasker over haar mond geplaatst en er worden termen genoemd waarvan ik de betekenis niet ken. Het zal niet heel positief zijn. Nauwelijks heb ik iets doorgehad van de rit, mijn aandacht had ik voornamelijk op Eva gericht. 'Meneer, mogen wij misschien even de ruimte?' zegt een van de mannen die inmiddels is opgestaan en wat draden op Eva aansluit. Ik druk me tegen de wand aan en even later wordt de achterdeur van de ziekenauto open gedaan en Eva wordt eruit gereden. Even blijf ik zitten omdat het eigenlijk niet tot me doordringt wat er gebeurt en wat er is gebeurd. Pas na een hele poos sta ik op en loop ik de ziekenauto uit. Ik weet dat het deel waar ze Eva heen hebben gereden niet bedoeld is voor gewone mensen, dus moet ik maar via de normale hoofdingang. Ik loop door de draaideur en in mijn hoofd vervloek ik die omdat het zo langzaam gaat. Wanneer ik er eindelijk door ben, komen er al gelijk 3 verpleegsters op me af. 'Wat is er gebeurd, meneer?' Door 1 van de 3 word ik naar een stoel begeleid. Ik begrijp helemaal niet wat er gebeurt, maar zodra iemand mijn handen begint te bestuderen en een ander mijn hoofd, begint het te dagen. Ze weten natuurlijk niet dat het bloed, wat inmiddels overal zit, niet van mij is. 'Meneer?' 'Dit bloed is niet van mij, maar van mijn vriendin,' breng ik een beetje geschrokken uit. 'En waar is uw vriendin nu dan?' 'Ze is met de ambulance opgehaald,' leg ik uit. Ik hoor een piepje en vrijwel meteen lopen 2 van de 3 verpleegsters weg. 'Kan ik iets voor u doen?' vraagt de ene die overgebleven is. 'Nee bedankt,' schud ik mijn hoofd. 'Oke. het lijkt me wel verstandig dat u uw handen even gaat wassen,' zegt ze wijzend naar mijn handen. Ik knik en sta op en kijk om me heen, opzoek naar de wc's. 'Die kant op,' wijst ze glimlachend naar een bordje met "toilet". Ik knik als bedankje en loop er naartoe. Als ik in de spiegel kijk, schrik ik van mezelf. Zelfs op mijn voorhoofd zit bloed en er zit ook een veeg op mijn wang. Waarschijnlijk ben ik er een keer onbewust lang gegaan. Ik spuit een paar pompjes zeep op mijn handpalm en zeep ze in. Ik spoel net zolang met water totdat ze helemaal schoon zijn. Ook mijn gezicht maak ik schoon. Omdat ik er nu toch ben ga ik nog even naar de wc en daarna ga ik terug naar de gang en loop door naar de balie. 'Wat kan ik voor u doen?' 'Is Eva van Dongen al behandeld?' vraag ik om maar gelijk met de deur in huis te vallen. Annelies, aan haar naamkaartje te zien, typt wat in en scrollt met de muis. 'Nee, ze wordt nog behandeld. Als u uw 06-nummer door wil geven, kan ik u bellen als er nieuws is.' Ik knik als teken dat ik het begrijp en geef mijn 06-nummer door. 'Welke naam kan ik noteren?' 'Floris Wolfs.' 'Welke relatie heeft u met haar?' Ze moest eens weten. 'Collega,' besluit ik toch. 'Oke, u staat geregistreerd. U kunt gaan. Zodra er nieuws is, bel ik.' 'Bedankt.' Ik loop weg en ga naar buiten om een luchtje te scheppen. Dat heb ik nu wel even nodig.

Gewist - Flikken MaastrichtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu