Hoofdstuk 36: Nieuwe hoop

17 2 0
                                    

Een rilling van de kou maakt mij wakker. Het eerste moment van wakker worden heb je altijd dat hemelse gevoel van geen stress of iets, maar naar een seconde vallen al je problemen als een baksteen weer terug. Ik zucht en open mijn ogen. Tot mijn verbazing zie ik dat ik niet meer in het huis ben waar ik eerst lag.
Langzaam til ik mijzelf omhoog en kijk om mij heen. Lig ik nou in... een ziekenhuis? Ik kijk om mij heen voor mijn spullen, maar ik zie niks liggen. Het enige wat er in deze kamer staat is een apparaat die is aangesloten aan een klip op mijn vinger, het bed waar ik op lig en een ander bed naast mij, een luxeflex voor het raam en een deur.
De deur in de hoek van de kamer wordt opengedaan en er komt een vrouw binnenlopen die naar een papier in haar handen kijkt. Zodra ze op kijkt en mij wakker ziet kijkt ze mij even met grote ogen aan en rent vervolgens de kamer uit.
"Wacht! Waar ben ik?" roep ik haar na.
De vrouw die net wegrende komt nu weer terug lopen met een andere vrouw.
"Hey, ik hoor dat je eindelijk wakker bent." Verteld de vrouw.
"Waar zijn mijn spullen?" vraag ik meteen.
"Je spullen zijn veilig. We hebben je spullen in de voorraad kamer voor patiënten."
"Ik wil mijn spullen." Zeg ik.
"Je krijgt je spullen vanmiddag. We willen eerst graag wat over je weten."
Ik zucht en ga weer liggen. De vrouw komt naast mij zitten en stelt zich voor.
"Ik ben Nova."
Ik kom weer terug rechtop en vraag:
"Waar ben ik en wie zijn jullie?"
"Je bent bij Keurana. Wij hebben een dorpje herbouwd en wonen hier nu als een gemeenschap.
"Ik wil mijn boek." Zeur ik.
Ze seint naar de vrouw die mij wakker aan trof dat ze mijn boek moet halen.
"Mag ik je naam weten?" vraagt ze.
"Louna." Antwoord ik kortaf.
"Oké, oké goed. We boeken vooruitgang."
De vrouw komt weer terug met Ave's journal. Ik neem hem aan van haar en leg hem naast mij op mijn bed.
"Laten we verder gaan. Hoe groot is je groep?" gaat ze door.
"Ik ben alleen." Ik verlaag mijn hoofd een beetje.
"Alleen? Heb je wel een plek waar je verblijft?"
"Nópe."
Ze kijkt mij een beetje verbaasd aan.
"Wat deed je in het huis? Je zag er erg kwetsbaar uit toen we je aantroffen."
Ik slaak een zucht.
"Heb je geen andere vrienden die niet bij je waren?" vraagt ze.
"Had."
"Wat is er met hun gebeurd?"
"Dood." Antwoord ik bot.
"Ik denk dat het genoeg is voor vandaag." ze staat op en slaat haar schrift dicht. "Vindt je het erg als je een kamergenootje krijgt?"
"Nee hoor."
"Oké mooi." Ze lopen beide weg uit de kamer.

Na een korte tijd wordt er iemand de kamer in geduwd in een rolstoel. Het is een meisje met kort, krullend haar. Ze heeft een groen topje aan en ik kan net een randje van haar blauwe broek zien. Ze gaat op het bed zitten met hulp van de verpleger. Ze heeft een dekentje om haar benen heen en er hangt een shopper bag aan het handvat van de rolstoel.
"Hey, ik ben Yinthe." Zegt ze met een brede glimlach.
De verpleger loopt weg en Yinthe pakt haar tas van haar rolstoel af. Ze haalt wat spullen uit de shopper bag. Ik kijk toe hoe ze allemaal bolletjes gekleurde wol uit haar tas haalt. 
"Ik moet wachten tot er iemand beschikbaar is, omdat ze het blijkbaar super druk hebben."
Zonder te reageren pak ik het boekje van Ave en lees nog een paar van mijn favoriete stukjes.
"Waarvoor zit jij hier?" vraagt ze.
Ik haal mijn schouders op.
"Het ene moment was ik in een huisje en het volgende moment werd ik hier wakker." Leg ik uit.
"Dus... jij bent niet van hier?"
"Nee."
"Oké... Wat is je naam?" gaat ze vrolijk verder.
"Louna." Antwoord ik.
"Leuk je te ontmoeten Louna."
Ik glimlach naar haar en ga weer terug naar Ave's journal. Yinthe pakt een haak en gaat verder met het haken van iets dat ze had meegenomen. Ik voel mij lullig dat ze zo vrolijk met mij probeerde te praten. Ik leg mijn boekje neer en vraag wat ze aan het maken is.
"Een vest. Ik haak kleding en knuffels. Ik ben nog jong, maar zo kan ik toch bijdragen aan de gemeenschap." Verteld ze.
Ze pakt iets uit haar tasje en houd hem op.
"Dit heb ik gemaakt." Zegt ze terwijl ze een zelfgemaakt topje laat zien.
"Die is echt leuk!" merk ik op.
"Als je wilt kan ik het je leren." Stelt ze voor.
Ik twijfel even. Aan de ene kant wil ik gewoon slapen en Ave's journal lezen, maar het is waarschijnlijk wel een goede afleiding voor mij.
"Ja, oké." Stem ik in.
Ze klopt op het uiteinde van haar bed als uitnodiging om bij haar te komen zitten. Voorzichtig klim ik uit bed en ga rechtop staan. Op het moment dat ik op mijn benen sta word mijn hele beeld wazig. Zwarte plekken komen voor mijn ogen en ik voel mijn lichaam heel zwak worden. Ik bleef rustig stilstaan en gelukkig trok het na een paar seconde weer weg.
"Gaat het?" vraagt Yinthe bezorgd.
"Wow, ja. Iets te lang in een bed gelegen denk ik." Zeg ik en neem plaats op Yinthe haar bed. Ze overhandigd mij een van haar haakjes en geeft mij een bolletje wol.
"Je moet eerst een losse haken als beginpunt." Ze pakt het begin van een bolletje wol en maakt er een soort knoopje in.
Ik doe hetzelfde bij mijn eigen bolletje wol. Elke stap legt ze uit, tot ik alle basis steken weet. Daarna oefen ik nog wat en probeer wat andere steken uit.

"Kun je mij leren om een draakje te haken?" vraag ik aan Yinthe.
"Tuurlijk. Ik maak er ook wel een, dan kan ik het uitleggen en laten zien."
De rest van de ochtend maakten we samen een klein draakje van wol.

"Als je dan nu het touwtje door de lus heen trekt ben je klaar." Licht ze toe.
Ik doe wat ze zegt en trek het touwtje door de lus heen. Ik heb een klein draakje gemaakt die precies lijkt op Tarami. Ik leg hem op mijn bed naast mijn boekje en ga weer terug op het bed van Yinthe zitten.
"Waar heb je dit geleerd?" vraag ik nieuwsgierig.
"Mijn moeder haakte altijd voor de straling en ze wilde het mij aanleren." Verteld ze. "Waar is jou familie?"
"Die zijn er al een tijdje niet meer."
"Oh. Sorry." Ontschuldigt ze. "Je zei toch dat je hier niet vandaan komt? Waar kom je vandaan? Ik bedoel, je moet toch wel iemand hebben gehad die voor je zorgde. Vooral aan het begin. Je ziet er nog niet zo oud uit."
"Ik ben zestien. De eerste twee jaar was ik met beide ouders. We schuilden in een huisje, maar het eten was op. Mijn moeder werd vermoord door een strever en mijn vader is vorig jaar dood gegaan." Vertel ik haar. "Ik heb daarna ongeveer negen maanden alleen overleefd en toen leerde ik mensen trekken. Tot vorige week was ik met hun."
Het verbaasd mij hoe makkelijk ik dit aan haar vertel. Ik ben normaal nooit zo open, maar Yinthe geeft mij een veilig gevoel. Alsof ik haar kan vertrouwen. Ik stop wel met praten, want ik besef mij dat ik iets te veel aan het vertellen ben.
"Het is belangrijk dat je over dit soort dingen praat. Ik ben blij dat je mij vertrouwt. Ik snap echt niet hoe je zo ver bent gekomen. Wat heb je daar allemaal wel niet gezien?" vraagt ze geïnteresseerd in mijn verhaal. "Waar is het litteken in je nek van?"
"Twee jaar geleden werden mijn vader en ik aangevallen door wildzwijnen. Toen ik op de grond viel sneed een van hun hun snijtand aan mijn nek. Gelukkig doodde mijn vader hem en redde mij."
Yinthe zit vol enthousiasme naar mijn verhaal te luisteren.
"Heb je meer verhalen?"
Het voelt fijn om te vertellen. Ik heb nooit echt veel over mijn verleden vertelt. Ave die luisterde wel altijd, maar meestal waren we te druk met overleven om echt te praten. Uren lang vertelde ik over wat ik allemaal had meegemaakt en Yinthe bleef aandachtig luisteren naar alles wat ik vertelde.

Finding others (NL)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu