Hoofdstuk 22: Gevonden!

9 1 0
                                    

Na ongeveer tien minuutjes rustig de kleren te hebben gewassen was ik klaar. Ik liep naar Jaimy toe en hielp haar met de laatste kleren ophangen. Jammer genoeg werd onze rust verstoord door Seppe die schreeuwend op ons af kwam rennen. Hij was alleen te ver weg om te horen wat hij te zeggen had. Hoe dichterbij hij kwam, hoe beter ik het kon verstaan.
"We... Ze... hier."
"Snel!... We moeten... ze... hier... gekomen."
Om de een of andere reden kneep ik mijn ogen dicht in de hoop dat ik het beter zou kunnen horen. Hij kwam steeds dichterbij en ik zag nu dat hij geen hout vast had. Hij moest wel in een haast zijn. Iedereen stopte met wat ze aan het doen waren en probeerden ook naar Seppe te luisteren.
"Snel! We moeten inpakken, want ze zijn hierheen gekomen."
We hoorden hem nu duidelijk roepen. Iedereen stond op en begon met inpakken. Ik had nog nooit zo snel een plek leeg en opgeruimd gezien. Ik zag Louna Tarami in de aanhangwagen neerzetten. Ik besloot zelf Burito te gaan halen. Ik rende het mini weilandje op die om de hoek van ons kamp was. Ik zag Burito daar rustig gras eten. Geen flauw idee van wat er gaande is in deze verwoeste wereld. Op dat moment vroeg ik mij af: zouden ze ons ooit alleen laten, of zullen we altijd moeten blijven rennen. Rennen voor andere mensen. Waarom moesten ze mij nou weer hebben. Kunnen ze niet wat menselijkheid overhouden. Ik staarde voor mij uit naar Burito terwijl de gedachtes als een paar planeten om mij hoofd heen zweefden. Gelukkig werd ik al snel uit mijn gedachtes gehaald toen Liv mijn naam riep. Ik schudde mijzelf even wakker en rende naar Burito toe. Ik maakte het touw vast aan het zadel op de rug van Burito. Hij volgde mij langzaam naar de auto.
terwijl Burito in de aanhangwagen naast Tarami zette zag ik dat iedereen de laatste dingen aan het inpakken waren. Burito zat vast dus ik kon het doek over de aanhangwagen trekken. Ik kwam onder het doek vandaan en zag dat iedereen met de handen omhoog stil stonden. Ik zag Liv naar mij kijken met angst in haar ogen. Ik keek naar de andere kant waar ik allemaal mannen met geweren zag staan. Ik deed mijn handen omhoog en bleef rustig stil staan. Ik keek naar de mannen die tegenover ons stonden. Ik keek ze allemaal een voor een in de ogen aan. Ik kende geen een van hun, tot ik in de ogen van de middelste keek. De kleuren van zijn ogen zorgden ervoor dat ik hem direct herkende. Met een kloppend hart en angst in mijn ogen keek ik hem aan. Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Hoe heeft hij mij terug kunnen vinden?


Hoi allemaal! Deze week heb ik een wat kleiner hoofdstuk geschreven aangezien ik het heel druk heb met school. Ik wil jullie allemaal bedanken voor het lezen van al 30000 woorden uit mijn boek. Ik zal snel verder schrijven en hopelijk over iets meer dan een maand zelfs beginnen aan het einde!

Finding others (NL)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu