Ze splitsten zich op, in de hoop hem op die manier zo snel mogelijk te vinden. Niet dat hem veel kon gebeuren in het ziekenhuis, maar het feit dat hij van streek was beangstigde haar toch wel enigszins. Wie wist in wat voor gevaar hij zichzelf bracht?

In een flits kwam het einde van haar droom weer naar voren. De verrotte lichamen. De afgehakte arm. De wonden die haar aan hadden gegaapt.

Ze schudde haar hoofd, alsof dat het beeld zou moeten doen vernietigen. Het zou niet echt werken, maar voor nu was het in elk geval korte tijd verdwenen.

Waar zou Alex naartoe gaan als hij van streek was? Er waren twee opties die voor haar voor de hand lagen. Rabelais was optie één.

Nora had die conclusie ook gelegd en had al voorgesteld naar hem toe te gaan. “Als hij daar niet is, kan Rabelais ook mooi mee zoeken,” had ze haar optie onderbouwt.

Optie twee was, volgens haar, een rustige plek. Iets dat er niet veel was in dit gebouw. Het zat propvol, nog steeds. Er waren meer mensen overleden dan er waren bijgekomen, maar nog steeds was elke ruimte bezet gehouden. En daarom leek voor haar de meest logische plek de buitenlucht. Ondanks de regen.

Via de hoofdingang liep ze een (groot) rondje om het immense ziekenhuis heen. De regen kwam met bakken uit de lucht vallen. Het was net een vloek, aangezien ze nog geen zon had zien doorkomen. Ze vroeg zich af of het waterpeil erg gestegen was.

De regen had een hoop nadelen. Niet alleen werd haar kleding heel nat en daardoor ook zwaar, ook vertroebelde het haar zicht.

Het zorgde ervoor dat ze lang niet zoveel kon zien als normaal. Daarbij begon haar verband ook nat te worden en een natte wond was naar haar idee nooit een goed teken.

En toen ze over de helft was, de hoop bijna wilde opgeven, zag ze een schim. Alsof hij verandert was in het kleine jongetje van vroeger.

Opgekruld zat hij tegen de muur en het brak haar hart hem zo te zien. Leora haastte zich naar hem toe en ging naast hem zitten. Ze legde een hand op zijn schouder en pas op dat moment leek hij zich bewust te zijn van haar aanwezigheid.

De regen maakte het beeld nog dramatischer dan het al was.

De regendruppels over zijn gezicht leken op tranen van verdriet. De haren die tegen zijn gezicht geplakt waren, maakten hem hulpelozer, onschuldiger. De pijn lag in zijn ogen. Dat liet haar hart niet alleen breken, maar ook versplinteren.

Ze wilde hem troosten, ze wilde de juiste woorden zeggen om hem kracht te geven. Hoewel ze niet precies wist hoe, besloot ze er het beste van te maken.

Ze kwam iets dichterbij hem zitten, pakte zijn hand. Hij had het tot vuisten gebald, maar ontspande hem toen haar vingers zijn pols aanraakten.

Ze verstrengelde hun vingers en ze keek hem in zijn ogen aan. ‘Nu ben ik er voor jou,’ zei ze op zachte toon. Ze wist niet eens zeker of het wel verstaanbaar was onder het gekletter van de regenbui.

‘Vertel,’ zei ze deze keer dan ook iets harder.

De jongen wendde zijn blik af, zonder een verdere reactie te laten horen. Hij snoof een keer, liet zijn blik neerdwalen en leek opnieuw verdoezeld te worden door de pijn. Ze merkte hoe zijn ademhaling zwaarder werd, hoe hij de controle over zichzelf stukje bij beetje verloor.

Zonder erbij na te denken legde ze haar andere hand op zijn wang en duwde ze zijn gezicht haar kant op, zodat ze hem kon aankijken. Voorzichtig kwam zijn blik omhoog, tot hij de hare kruiste. Hij leek over te spoelen van emoties.

‘Hij is hier beter in dan ik, veel beter. Wat als hij nog leeft?’

Leora hield haar hoofd licht gekanteld. ‘Wie is hij?’

Apocalypse: Het Einde Van De WereldWhere stories live. Discover now