Apocalypse: Het Einde Van De...

By Voyant

15.8K 1.3K 422

ORPG. Alles is verwoest. Mensen zijn gewond, en zoeken hulp in het ziekenhuis in de wereldstad Utrecht, maar... More

Proloog
I
II
III
IV
V
VI
VII
VIII
IX
X
XI
XII
XIII
XIV
XV
Q&A
XVI
XVII
XVIII
XIX
XX
XXI
XXII
XXIII
XXIV
XXV
XXVII
XXVIII
XXIX
XXX
XXXI
XXXII
XXXIII
XXXIV
XXXV

XXVI

250 22 2
By Voyant

A/N Rabelais <3

All this time spent in vain,

Wasted years, wasted game

All is lost, hope remains

And this war's not over.

There's a light, there's a sun

Taking all shattered ones

To the place we belong

And his love will conquer

~ Shattered, Trading Yesterday

Leora

Het was een zwart gat geweest.

Misschien had ze dromen gehad, maar deze had ze dan niet onthouden. Het voelde alsof ze vast had gezeten in een zwart gat en nu haar bewustzijn terug begon te komen, besefte ze zich pas hoe benauwd ze ervan werd.

De eeuwige stilte had haar prettig in de oren geklonken, maar het isolement waar ze in raakte bezorgde haar paniek.

De kans om voor altijd vast te zitten, om opgeslokt te worden door je eigen gedachten, beangstigden haar. Het maakte haar zelfs gek.

Maar ze wist dat ze wakker aan het worden was.

Daar waar ze eerst geen waarneming van haar zintuig had, begon ze die nu langzaam terug te krijgen.

Het vreemde was echter dat ze niet goed wist wat er aan de hand was. Ze kon zich niet herinneren waar de hoofdpijn vandaan kwam of de droogte in haar keel. Ze wist dat er iets was, maar kon haar vinger er niet op leggen wat precies.

Een hand pakte de hare vast, die verdoofd aanvoelde en lichtjes begon te tintelen. Niet veel later voelde ze één paar lippen tegen haar knokkels gedrukt.

Alex.

Hij moest het zijn. Want in tegenstelling tot de recente gebeurtenissen, kon ze zich hem ook nog goed herinneren, net zoals de anderen met wie ze op reis was.

De hele apocalyptische wereld was haar niet ontgaan. Ze wist wat er gaande was, ze wist waar ze naar op weg waren, maar wat precies haar laatste herinnering was, wist ze niet.

Een misselijke golf trok door haar heen en met moeite opende ze haar ogen. Het was donker in de ruimte, waardoor het haar enige moeite koste om de jongen te onderscheiden in de duisternis. Hij had haar hand nog vast en had zijn schouders wat voorover hangen. Hij zag er vermoeid uit.

Wat was er gebeurd?

Er verscheen een kleine glimlach op zijn gezicht. Een glimlach die hem sierde en waar ze verzot op was. Een glimlach die ze niet veel gezien had de laatste tijd.

'Goedemorgen.'

Heel lichtjes krulden haar mondhoeken omhoog, maar tegelijkertijd zakten haar ogen weer dicht. Ze slikte het opkomende maagzuur door en opende niet veel later haar ogen ook weer.

Ze voelde de drang haar ogen weer te sluiten en in een diepe slaap te zinken.

Hoewel ze ervan overtuigd was genoeg slaap gehad te hebben, had ze nog steeds het gevoel alsof ze meerdere nachten achter elkaar had doorgehaald.

Zijn gezicht was direct vertrokken en dat nam ze haarzelf kwalijk. Ze wilde niet dat hij zich ongelukkig voelde door haar, dat ze hem terug liet vallen in die somberheid. 'Heb je iets nodig?'

Ze schudde haar hoofd, maar besefte zich dat er amper een reactie te zien was. Ze schraapte haar keel voor ze haar schorre stem liet horen. 'Nee, bedankt.'

De jongen kwam overeind en keek de kamer in. 'Ik zal Luc wakker maken, dan...'

Door haar hand op te tillen en zijn mouw vast te pakken, snoerde ze hem de mond.

Ze wilde niet dat hij ging. Zijn aanwezigheid had een positief effect op haar, terwijl zijn afwezigheid haar aftakelde. 'Blijf, alsjeblieft?'

Enkele seconden bleef hij stilstaan, leek hij te twijfelen wat hij moest doen. Toch ging hij weer zitten, sloot haar hand in zijn beide handen en keek haar bezorgd aan. 'Oké. Maar alleen als jij het aangeeft als je iets nodig hebt.'

'Deal,' antwoordde ze na enkele seconden.

Dat had ze net gedaan: zijn aanwezigheid.

Er werd niet veel gezegd in de tijd die volgde. Ze waren bij elkaar en dat was voor haar meer dan genoeg. Hem observeren was een activiteit op zichzelf.

Het was aandoenlijk om te zien hoe hard hij tegen zijn vermoeidheid vocht om bij haar te kunnen blijven, maar tegelijkertijd baarde het haar zorgen. Ze wilde niet dat hij zichzelf achterstelde voor haar - al vreesde ze dat hij dat al gedaan had.

Minuten, misschien zelfs uren verstreken. Hoewel het nog altijd donker in de ruimte was, merkte ze wel dat het lichter was geworden. De nacht was voorbij.

De anderen begonnen ook langzaam wakker te worden.

De eerste die wakker werd was Rabelais. Hij keek haar kant op en hij moest gezien hebben dat ze wakker was. Zijn gelaat straalde geen enkel gevoel uit en liet dat zo te zien ook niet toe. Hij wende zijn blik af en mompelde dat hij naar de bibliotheek ging.

Luc was de volgende die wakker werd. Vermoeid wreef hij in zijn ogen terwijl hij naar het tweetal keek. Met een gaap zakte hij naast Alex neer en legde zijn hand op zijn niet-beschadigde schouder.

'Is ze al lang wakker?' vroeg Luc.

Alex knikte. 'Een paar uur.'

'Oké, goed.' Nu pas legde Luc zijn aandacht op haar. 'Je hebt een behoorlijke klap op je hoofd gehad, dus het kan zijn dat je sommige dingen niet goed meer weet. Ik wil je een paar vragen stellen zodat ik weet hoeveel schade de klap heeft aangebracht, oké?'

Leora knikte lichtjes en voelde hoe Alex bemoedigend in haar hand kneep. De eerste paar vragen wist ze gemakkelijk te beantwoorden. Haar naam, het jaartal waarin ze leefden, dat soort dingen.

Hij vroeg haar hoe ze Alex had leren kennen en ook daar wist ze antwoord op te geven. Ze wist nog precies hoe ze daar in groep twee nieuw op school was gekomen en hoe hij haar vriendelijk had aangesproken. Maar toen kwam de vraag die ze niet kon beantwoorden.

'Waar zijn we?'

Nu pas nam ze de moeite om de donkere ruimte pas echt goed in haar op te nemen.

Stellingen met boeken stonden om hen heen en de bank waar ze op lag voelde plotseling heel bekend. Er verscheen een verwarde frons op haar gezicht.

'Dit... dit is de bibliotheek in Amersfoort.'

Waren ze in Amersfoort? Ze herinnerde zich ineens hoe ze de route hadden uitgestippeld in het ziekenhuis.

Via Amersfoort zouden ze naar Ede gaan, de wolven vermijdend en toch gebruik makend van de grote wegen.

Een lichte paniek overviel haar. Als ze in Amersfoort waren, moest er ook iets in Amersfoort gebeurd zijn, toch?

Leefde hij nog? Had hij hier iets mee te maken? Wat was er gebeurd? Wat was er gebeurd!

'Klopt. Kun je mij vertellen wat er gebeurd is voor je bewusteloos raakte?'

Leora kneep haar ogen dicht en legde een hand op haar voorhoofd. Een flits van haar half ingestorte huis verscheen op haar netvlies, gevolgd door het beeld dat Nora en Alex over haar heen gebogen zat tussen al het puin.

Tranen vulde zich in haar ogen, niet precies wetend waar het vandaan kwam.

Het vocht wurmde zich een weg door haar wimpers en gleden over haar wangen, terwijl haar ademhaling zachtjes piepte.

Luc zei dat het wel genoeg was voor vandaag, dat ze het los moest laten.

Hoe kon ze zoiets loslaten?

*

Er waren enkele dagen verstreken. Alex had de eerste tijd nog trouw aan haar bed gezeten, maar ze had hem ervan overtuigd dat het beter ging.

Het ging ook echt beter. Ze was weer in staat om te lopen, om voor haarzelf te zorgen en gewoon normaal te functioneren.

Jammer genoeg ging alles wel verschrikkelijk moeizaam. Daarnaast was haar geheugen ook nog niet de oude.

Ze herinnerde zich steeds meer, zo wist ze nu dat ze zelf was vertrokken uit de bibliotheek.

Maar het frustreerde haar dat ze niet meer wist wat er daarna gebeurd was. Toch was er iets wat haar nog meer frustreerde: haar verwondingen hielden hen op.

Elke dag dat ze hier waren, werd de kans kleiner dat ze Jess zou vinden.

Alex lag op de bank, verzonken in zijn welverdiende slaap. Van alle mensen hier was hij degene die het minst geslapen had.

Rabelais was in de bibliotheek, waar hij zichzelf de laatste paar dagen continu leek op te sluiten.

Nora vermaakte haarzelf door haar mes te slijpen.

Luc was haalde haar verband van haar hoofd. De afgelopen paar dagen had hij behoorlijk wat zorg van haar op zich genomen. Regelmatig bekeek hij haar verwondingen en verschoonde hij deze.

Ze begreep het niet. Hij was boos op haar, toch? Hij had gewild dat zij was weggebrand en niet Gisèle.

Hij legde het verband naast haar neer en pakte een doek die hij iets had natgemaakt om het opgedroogde bloed weg te halen. 'De wond is al redelijk geheeld. Wat zeg je ervan als we het verband eraf laten?'

'Graag,' zei Leora met een kleine glimlach.

Het was niet eens dat ze het zo graag wilde omdat het er verschrikkelijk stom uit zag. Het was eerder omdat het enorm jeukte en omdat het verband haar in de weg zat. Ze was blij als het er eindelijk vanaf mocht blijven.

'Goed. Nu je zij eens bekijken.'

Uit automatisme hield Leora haar shirt omhoog, zodat Lucas er gemakkelijk bij kon. Zorgvuldig maakte hij het verband los. Te zorgvuldig.

'Waarom doe je dit?'

'Waarom niet?' kaatste hij de vraag terug.

Het antwoord was simpel; het uitspreken van het antwoord niet. Leora wende haar blik af en beet op haar onderlip. 'Ik dacht... ik dacht dat je boos was.'

De zorgvuldigheid verdween en net iets te hard haalde hij het verband los, waardoor Leora lichtjes in elkaar kromp. 'Ben ik ook.'

'Waarom help je mij dan? Je hoeft het niet te doen.'

Hij legde het verband naast haar neer en bekeek de wond. 'Je wond is nog steeds niet geheeld, maar hij is nog wel schoon.'

Hij pakte het steriele verband en begon deze om te doen.

'Luc.'

Hij slaakte een diepe zucht. 'Omdat ik niet boos op jou ben.'

Ze hoorde hoe de frustratie omhoog kwam en Leora merkte op dat Nora mee was gaan luisteren. 'Ik ben boos op...'

'Jongens,' onderbrak Rabelais hen op gedempte toon. Hij legde een vinger tegen zijn lippen. 'Maak Alex wakker, we moeten hier weg.'

Alex

Op het moment dat Alex iemand voelde schudden aan zijn schouders wist hij al dat er iets aan de hand was. Ze wisten allemaal dat hij gewond was en pijn had, dat hij daarom liever op zijn zij gedraaid lag omdat elke aanraking op zijn huid hem pijn gaf.

Hij kwam overeind. Te snel. Hij wreef in zijn ogen in een poging beter overzicht te krijgen op de situatie, wat onmogelijk was.

Zijn beeld was gevuld met wazige vlekken zoals wanneer iemand met zijn vette vingers aan zijn contactlenzen had gezeten.

Echter, hij kon wel bouwen op zijn gehoor. Die fluisterde hem in dat Nora aan het gillen was en dat er iemand aan kwam rennen van de rechterkant.

Hij hoorde het gekletter van een kogel op metaal. Althans, als het niet een boek was met een stuk metaal op de rug, waar één van de groepsleden mee aan het gooien was.

Was één van hen gek geworden en liep hij of zij nu met boeken rond te smijten? Alex besloot dat hij er niet eens over na wilde denken, maar dat hij gewoon zijn zicht terug wilde, en wel nu.

Maar bij nader inzien twijfelde hij of het nog verstandig was. Zodra zijn ogen weer normaal functioneerden, zag hij de loop van een lang jachtgeweer op hem gericht.

Een stoot adrenaline schoot door zijn lichaam en hij dook opzij, waardoor de kogel tegen het metaal van de stellage achter hem ketste en neerkwam in de vloer.

De kogel had zo'n kracht dat de boekenkast wankelde en enkele boeken vielen er aan de achterkant uit met zo'n geraas dat Alex verbaasd toekeek, en niet eens naar de eigenaar van het geweer.

Zijn gezicht was bedekt met warrige haren en hij was volledig in het zwart gehuld. Dat was alles wat Alex kon zien in het pandemonium van geschreeuw dat aanzwol.

De ruiten naast de ingang, waar de mannen vermoedelijk naar binnen waren gekomen, bevatten perfecte ronde gaten.

Op sommige plaatsen zag hij zulke diepe barsten die, als hij er zijn vinger tegenaan zou duwen, direct open zouden springen en de ruit aan diggelen zou laten vallen bij zijn voeten.

Al die tijd dat hij rond zich keek, zat hij verscholen onder de rode bank.

Hij zag alleen voeten, maar voor de rest kon hij de ruimte goed zien. De afgetrapte gympen van Luc liepen in snelle pas achteruit en daar weer naast zag hij de converse van Nora en één paar onbekende bootschoenen ver van elkaar verwijderd, maar het zou niet lang meer duren totdat de onbekende de afstand overbrugd had en hen beter kennis te laten maken met zijn pistool.

Toen hoorde hij een grom. Hij rolde om, onder de bank door en met een gezicht vertrokken van de pijn, schoof hij zijwaarts verder tot hij onder de stof van de bank door was.

Voordat hij overeind durfde te gaan staan, keek hij langs de zijkant van de bank naar zijn vrienden, alsof hij tien tellen in de rimboe speelde en wachtte tot hij kon verplaatsen.

De situatie was echter veel ernstiger dan hij dacht. Zijn vrienden stapten achteruit, maar naderden een muur. Aan Nora's witte gezicht en Luc's koortsachtige blik kon hij zien dat zij dat ook wisten. Maar wat zíj niet zagen, en híj wel, was de schimmen die de bibliotheek naderden.

Hij kwam snel overeind en zocht naar Rabelais en Leora. Hij zag hoe Nora haar hoofd wendde en iets aan Luc vroeg dat hij niet kon verstaan. Het was nu echter zo stil geworden dat je een speld kon horen vallen.

De man had zijn geweer geheven. Alex was niet dapper genoeg zijn armen te heffen en zijn aandacht af te leiden zodat de anderen konden vluchten of om tijd te rekken, want zoals hij al gemerkt had was deze man niet bang om te schieten.

Even schoot de gedachte dat dit de man die bij Leora stond wel eens zou kunnen zijn door zijn hoofd, maar hij vermande dat, omdat de gestalte van de pistooleigenaar er totaal niet op leek. Dat kon hij zelfs van honderd meter afstand nog zien.

En de enige naam die maar door zijn hoofd bleef spoken was die van Leora. Waar in godsnaam kon ze zijn?

Hij moest de gok wagen langs de grote ramen te gaan, naar de zijvleugel van de bibliotheek waar ze had gelegen toen ze nog in coma was. Daar lag tevens ook hun baggage. Het was een grote gok die hij bereid was te wagen.

Maar waar hij niet goed over na had gedacht, was hoe hij Nora en Luc tegelijkertijd veilig kon houden. En ook niet dat de schimmen hem konden zien.

Vluchtig liet hij zijn blik over de scene in de bibliotheek en buiten de bibliotheek glijden. De man zag er niet uit alsof hij aan zou vallen, dat zeker niet, maar dreigend keek hij wel.

'Waar is ze?' vroeg hij met zijn lage stem.

Nora schudde haar hoofd, met haar handen net als Luc geheven. 'Ik weet het niet, meneer.'

Ze leek echter niet om genade te smeken. Hij voelde, en wist eigenlijk gewoon, dat Nora hoe dan ook een manier zou vinden de man over te halen.

Met mensen die weten wat ze doen valt te praten. Maar niet met mensen die volslagen gek zijn in hun hoofd.

De schimmen naderden en zo ook de paniek die in Alex groeide. Ze namen menselijke gestalten aan en in elke rechterhand, op eentje na, zag hij een langwerpig voorwerp dat na enkele minuten pas een echt gelaat kreeg.

Hij onderscheidde een korte Peter Pan-dolk, een revolver en een stiletto.

En de reden dat de enige man die geen wapen in zijn rechterhand droeg, was omdat zijn jachtgeweer over zijn schouder hing.

Alsof er een foto werd gemaakt voor een familieshoot en de vader voor stoere cowboy speelde.

Alleen vond hij dit niet stoer, maar angstaanjagend. Die ene man die in het raam had geschoten was naar binnen gegaan om te zoeken waar de groep dan ook naar zocht, en daarom schoot hij hen niet direct neer.

Hij had hen nodig bij het zoeken naar iets en hield hen alleen bezig totdat zijn vrienden erbij zouden komen.

Dat was wat gebeurde. Alex dwong zichzelf weer onder de bank te gaan liggen en deed dat met veel moeite. Hij hoorde het gepiep van hun natte schoenen over het linoleum en dacht alleen maar waar is ze waar is ze waar is ze?

Hij kon geen uiterlijken onderscheiden nu hij weer alleen beeld had op schoenen. Maar gelukkig voor hem hadden de mannen hem niet gezien.

De stilte was niet langer ondoordringbaar, omdat de man met het jachtgeweer zo luid praatte.

Een steek ging door zijn borstkas toen hij de stem herkende.

Het was de man die stond te roken bij het lichaam van Leora, een aantal dagen geleden. Het was de man die hem onterecht had aangevallen en beledigd en hij voelde zijn woede kolken door de lucht als moleculen tijdens diffusie.

Alles in hem zei dat hij op moest staan en moest rennen naar de uitgang.

Omdat de groep aanvallers met de rug naar hem toe stond, kon hij nu opstaan en geruisloos wegrennen.

Wellicht moest hij daarvoor zijn schoenen uittrekken, maar hij zou het kunnen halen. Hij wist bijna zeker dat Leora nog in de zijvleugel zou zijn omdat ze, telkens als ze in andere delen kwam, graag weg leek te willen.

Hij waagde de grootste gok die hij van zijn leven zou maken, want wie weet wat deze mannen zouden doen? Alex stond op en begon in gehurkte stand, met een snelheid die de situatie toeliet, naar de andere kant van de hal te rennen.

Hij kon wel juichen toen hij dat haalde. Mede dankzij een boekenkast die met veel gedonder omviel aan Nora's linkerhand, waar hij oorspronkelijk vandaan kwam, ging hun aandacht even daarheen en kon hij zijn snelheid verhogen.

Alex kon niet meer stoppen met hijgen, alsof hij de adrenaline uithijgde en hij moest dan ook even op adem komen. Het moment dat Rabelais verscheen en hem aan zijn slechte arm meetrok.

Een piepgeluid ontsnapte uit Alex' keel en hij was er bijna zeker van dat de mannen hem konden horen, maar dat kon niet waar zijn. Ze waren er best een eindje vandaan. Toch kon híj wel het geblaf van hun leider horen, die steeds maar vroeg waar Leora was.

'Luister,' hoorde Alex iemand zeggen die niet Rabelais was, en hij stond abrupt stil, negeerde het trekken van zijn jeugdvriend. De man vervolgde op duistere toon. 'Als jullie haar nu niet geven, schiet ik jullie in je voeten. Wedden dat jullie dan wél weten waar ze is?'

'Rabelais,' fluisterde Alex, lichtelijk in paniek, 'We kunnen ze toch niet daar laten? We kunnen toch niet weg.'

Rabelais schudde zijn hoofd. 'Heb jij een beter plan?'

Woedend rukte Alex zijn arm los, hoeveel zeer het ook deed. 'Ik kan ze niet achterlaten. Nora en Lucas maken ook deel uit van de groep, we kunnen niet -'

'Alex,' onderbrak hij hem scherp, maar kalm. 'Je kunt niet altijd iedereen redden.'

Er klonk een luid schot en geschreeuw, maar Alex kon niet zien wat er precies gebeurde. Wat hij wel zag, was dat Luc op de grond zat en Nora naast hem, gehurkt, met een woedende blik en ogen die vuur schoten.

Toen dook Leora op. Haar ogen waren vochtig en ze was lijkbleek. 'Alex!' zei ze zachtjes en voor hij het zelf doorhad had hij zijn armen om haar heen geslagen.

De leider was nu bevelen aan het schreeuwen, en hij wenkte de andere mannen om het gebouw te doorzoeken.

Veel te snel moest hij haar weer loslaten door de voetstappen van de bootschoenen die al het andere geluid overstemden.

'Ze komen eraan!' zei Rabelais overbodig.

'Is alles in orde met Nora en Luc?' vroeg Leora, maar ze strekte haar nek niet om het te kunnen zien.

'Ik geloof van niet,' Alex maakte zijn zin niet af.

Ze renden zo zachtjes mogelijk naar de zijvleugel en Rabelais sloot de deur achter zich, zodat het stikdonker werd. Alex zocht op de tast naar de baggage, maar Leora had de zaklamp eerder gevonden en knipte hem aan om het lichtknopje te zoeken.

Alles lag er normaal bij, niet alsof ze binnen een paar seconden konden vertrekken. Rabelais begon als een gek zijn tas in te pakken, waar al het eten in zat.

Leora's tekenblok lag opengeslagen op haar ligstoel, en een donkere tekening met sterke repoussoir-werking staarde hem aan.

Het boek dat Rabelais aan het lezen was lag onder zijn tas. Alex herkende Ulysses van James Joyce, een pil van 851 pagina's. Hij kon er echter niet al te veel aandacht aan besteden, maar hij kon er wel wat mee doen.

Alex griste het boek onder de tas vandaan en Rabelais hield op met inpakken. 'Wat ga je daarmee doen?'

'Ik heb geen idee,' zei Alex naar waarheid, zijn armen trillend door het gewicht. 'Ik hoop iemand bewusteloos te slaan en zijn wapens af te nemen.'

'Nee!' zei Leora, te hard. 'En dan? Wat wil je dan gaan doen? Wie weet zijn er nog meer mensen binnen, ze lopen hier overal rond!'

Toen herinnerde Alex zich iets. 'Boven in het magazijn zit een luik. Probeer het open te krijgen en ga erdoorheen. Ik hoop dat er een ladder is, dat heb ik niet gezien'

Ze hoorden dreunende voetstappen en krompen allemaal ineen terwijl ze snel het licht uitdeden, bang dat hij het kon zien. Met hun handen over hun mond en neus probeerden ze niet te ademen om zo geluidloos mogelijk te zijn totdat de voetstappen waren weggestorven.

'En Nora, en Luc? Wat moeten we dan met hen doen?' siste Rabelais.

Alex hees het boek, met de harde rug naar beneden, op zijn schouder. 'Zoek Nora en Luc en breng ze naar het luik.'

'Hoe wilde jij dan naar buiten komen?' fluisterde Leora.

'Ik kom later. Misschien via een gewone deur als het niet anders kan.'

Hij zag in haar ogen dat Leora hem niet helemaal vertrouwde. 'Ik ga mee.' zei ze toen.

'Nee,' zei Rabelais nu, alsof hij de volledige macht had over wat zij zouden doen of niet. 'Dat is te gevaarlijk, je bent gewond, je kunt niet zomaar even-'

Maar Leora stond achter haar besluit, hoewel ze net zo bang moest zijn als hij. Het was wederom een grote gok, maar hij was bereid die te wagen.

Deze man zou eigenlijk voor altijd uitgeschakeld moeten worden, maar hij wist zeker dat hij dat nooit met opzet zou kunnen doen.

En toen trok hij de deur open.

Continue Reading

You'll Also Like

1.1M 13.3K 52
Raven is een doodnormaal tienermeisje, oké doodnormaal kun je het niet noemen. We zullen zeggen een 18-jarig tienermeisje met een lichte obsessie vo...
46.5K 788 19
kruip in de huid van Allison een tienermeisje die gekidnapt word door Jason en zijn maffia vrienden... Gaat ze ontsnappen? of niet? Misschien verkoch...
61 5 3
-Het jaar 2025- Wanneer een groep vrienden een ontploffing overleven en ontdekken dat ze helemaal alleen zijn op de aarde, Proberen ze te overleven...