Hoofdstuk 21

1.3K 50 3
                                    

Het gesnurk van 17 wolven zorgt voor een specifiek soort concert in de verder doodstille nacht. De één weet zwaar gebrom voort te brengen, terwijl ik ook wat hoge fluittonen hoor zo her en der. Met alles ertussenin. Als ik niet zo zenuwachtig was geweest, had ik erom geglimlacht. Maar mijn zenuwen zijn tot het uiterste gespannen. Ik heb geen idee hoe laat het is. Wel dat er een mooie volle maan aan de hemel hangt. De wolven kunnen hun geluk niet op; dit deel van de maand gaat de transformatie veel soepeler en minder pijnlijk dan anders. Maar ik hoop dat ze er deze maand heerlijk doorheen slapen. Dat geeft mij namelijk de tijd en de gelegenheid om te ontsnappen.
Omdat ik tot dusver geen enkele poging tot ontsnapping heb gedaan -en er waren gelegenheden-, is de bewaking op mij beperkt tot overdag. En alleen als ik het kamp wilde verlaten. Ik heb ze zogezegd in slaap gesust. Nu hopen dat ze blijven slapen.
Mij is nooit toestemming gegeven om afgezonderd te mogen slapen, dus ik heb een vast plekje gevonden bij de eenzame boom in het midden van het kamp. Te midden van alle wolven. Maar naar het toilet gaan heb ik wel altijd probleemloos gekund, en het ene lodderige oog dat ik nu tegenkom bij het lichte geruis dat ik maak, valt bijna gelijk weer dicht. Ik loop ook richting mijn badkamer, maar loop daarna door en maak een wijde bocht om het kamp heen. Ik neem niks mee behalve de kleren aan mijn lijf en de goede schoenen die ik bij mijn bed had liggen. Mijn tijd is kostbaar en moet ik goed benutten. Als mijn ontsnapping eenmaal bekend is, kost het ze niet veel tijd om mijn spoor op te pikken en me in te halen. Tijd voor actie dus.
Ik heb een bepaald loopje ontwikkeld, sneller dan wandelen, maar je kunt het geen hardlopen noemen. Minder snel dan hardlopen dus, maar door mij uren vol te houden. Ik ben nooit een hardloper geweest en dat is dus geen optie is voor mij. Zeker niet voor de lange tijd die ik onderweg zal zijn.
Hiermee hoop ik ze voor te blijven tot bijvoorbeeld een regenbui, desinteresse of een andere gebeurtenis ze van mijn reukspoor  afhaalt. Hoop op het einde van het woud en de bewoonde wereld voor dat iets van bovenstaande gebeurt heb ik niet. Mocht mij een hoopvollere toekomst voorgeschoteld zijn, had ik deze stap waarschijnlijk niet eens genomen. De kans op een voor mij goede uitkomst is namelijk niet heel groot. Maar ik heb te kiezen uit twee kwaden en dan ga ik voor degene waar ikzelf nog wat invloed op uit kan oefenen. Dus loop ik er zo vlot als ik kan vandoor en hoop op een wonder.

Zo rijgen de uren zich aaneen. Het wordt licht, de volle maan heeft het me deze nacht heel makkelijk gemaakt zodat ik redelijk geluidloos en zonder ongelukken zover heb kunnen komen. De mannen zullen nu ongeveer wakker worden, en dat maant mij tot meer spoed. Het zweet druipt van mijn voorhoofd en verdwijnt van mijn nek in mijn kleding. Maar ik ga door tot het uiterste. Ik wil er alles aan doen zodat ik mezelf in ieder geval niks kan verwijten mocht het toch fout gaan.
Ik weet hoe snel deze wolven rennen en ik loop automatisch nog wat harder. Ondertussen ga ik zelfs over op een door mij zo gehaat sukkeldrafje. Het hart klopt me in de keel, maar ik ben niet zeker of dit van de inspanning of van de spanning is. Gespannen luister ik. Hoor ik gehuil? Verstandelijk weet ik dat ik daar gelukkig al veel te ver voor weg ben.
Ondertussen ben ik wel zo ver dat ik mijn domheid vervloek; waarom heb ik niet nog snel een fles water mee gegrist? Ik weet uit zeer recente ervaring dat dorst geen pretje is en mijn dood kan betekenen. Ik kan hier en daar nog wat dauw van bladeren likken, maar naarmate de ochtend het overneemt van de nacht, verdwijnt ook dat stukje hoop. Ik kom een poeltje tegen, maar dat is stilstaand water. Mijn aandacht is nu verdeeld tussen wat voor geluid ik achter me hoor en het vinden van water.
En ook eten is iets waar ik ondertussen wel trek in krijg. Ik heb gelukkig wat verstand van wat eetbaar is en wat niet, en kom de eetbare versie af en toe tegen in de vorm van bessen en dergelijke. Zeker de bessen en de wilde sla lessen de dorst wel wat. Mijn tempo is ondertussen weer afgezwakt tot mijn snelwandel-tempo. Sneller is niet meer vol te houden door mij.
En zo loopt de ochtend over in de middag.

De weerwolfprins [deel 1]Where stories live. Discover now