Hoofdstuk 17

1.3K 50 2
                                    

De enige man waar Sander naar luistert heeft van zich laten horen en hij gehoorzaamt gelijk. Hij laat me voorzichtig maar vrij abrupt op de grond zakken waar ik op mijn knieën zittend, hard hoestend en rochelend mijn handen tegen mijn keel druk. Dit ging maar net goed.
"Alfa!" Roept er één, ik meen Colin. "Alfa." Zegt ook Sander. En zonder mij of de anderen een blik waardig te keuren snelt hij naar zijn leider. De anderen houden afstand.
Ik verman me ondertussen en stop langzaam maar zeker met hoesten. Triest genoeg is dit een bekend beeld en kijken de anderen er nauwelijks meer van op. Hulp wordt mij niet geboden, ik ga moeizaam tegen 'mijn' boom zitten.
Sander ondertussen is in een diep gesprek gewisseld met de Alfa. Ze kijken herhaaldelijk naar de groep wolfmannen die zich om mij heen verzameld hebben en ik voel vaak hun blik op mij rusten. Op een gegeven moment worden ook de drie andere leiders erbij geroepen. En kort daarna loopt Sander naar mij en zegt met duidelijke tegenzin: "De Alfa vraagt naar je." En daarna sist hij: "Behandel hem met respect!" Ik knik hem bang toe en loop langzaam en met lood in mijn schoenen naar de Alfa. Hij heeft me net gered, maar ik heb hem daarvoor proberen te vermoorden.
Deze machtige wolf heb ik nog helemaal niet leren kennen, en ik heb geen idee wat hij voor karakter heeft.
Als ik er ben verlaten de andere drie, waaronder Tim; de oudste broer van Colin, met een korte blik op mij de kring en sta ik alleen voor hem. Mijn knieën knikken.

Hij ziet er goed uit. Zonder zijn krachtige gestel had hij de kogel nooit overleefd. Een week bewusteloos en zonder eten zie je duidelijk aan hem, maar hij zal me nog steeds moeiteloos met één hand kunnen vermoorden. Om je even te laten begrijpen hoe hij eraan toe is. Hij is ruim 2 meter lang, zijn haren zijn krullend en glanzend zwart. Hij heeft prachtige donkere ogen, omlijst door dikke zwarte krullende wimpers waar ik gelijk jaloers op ben. Een rechte neus siert zijn donkere gezicht en ik kan zijn lippen niet anders omschrijven dan 'sensueel'. Ik kan me de rode ogen van zijn wolf nog goed voor de geest halen, en mijn huidige  uitzicht kan ik veel beter waarderen. Zijn opbollende spieren verraden zijn moeiteloze kracht en wat hij ook aan heeft ("of wat niet!" Fluistert een ondeugend stemmetje in mij), in dit geval net zo'n los broekje en shirt als de andere jongens; het staat hem perfect. Hij kijkt me ook niet persé boos of angstaanjagend aan; eigenlijk kijkt hij vooral nadenkend. Mijn knieën knikken al iets minder, maar ik laat mezelf niet ontspannen.

"Hallo Alexis, ik ben Vince." Begint hij het gesprek heel rustig. Ik knik zenuwachtig en mompel: "Hallo."
"Hoe gaat het met jou?" Begint hij dan verrassend.
Ik kijk hem fronsend aan en zeg: "Wel goed." Ik krimp ineen als ik bedenk hoe onbeleefd ik nu klink, en zeg snel: "Bedankt voor het vragen, Alfa."
Hij kijkt verrast en zegt: "Alexis, wat weet jij van ons?"
Onzeker kijk ik hem aan. Hier weet ik veel te weinig van, maar ik ga mijn best doen: "Jullie zijn weerwolven. In Moonlight wonen weerwolven en jullie merkten allemaal aan mijn geur dat ik een halfwolf ben, dus die bestaan blijkbaar ook. Jullie zijn machtig groot en zwart en sterk en eng ..." Langzaam sterft mijn stem weg. Er wordt pijnlijk duidelijk hoeveel ik níet weet, hoeveel ik tot nu ook heb proberen te verdringen. Overleven ging en gaat voor.
Vince zucht weer en zegt opeens: "Ga eens zitten, ik verrek mijn nek nog."
Toch blijf ik twijfelend staan. Zo ken ik mijzelf niet, maar ik vrees dat Sander mij toch heeft gebroken. Ik durf deze machtige wolf niet voor het hoofd te stoten. Ik heb geen idee wat de regels en gebruiken zijn; ik zou ook niet even gezellig plaatsnemen bij een koning om maar wat te noemen; dat lijkt me erg respectloos.
Vince pakt me onverwacht bij mijn arm en trekt me omlaag. Ik schrik me naar en deins zover mogelijk bij hem vandaan. Hij fronst zijn wenkbrauwen en vraagt: "Alexis, ben jij bang voor mij?"
Het eerlijke antwoord is 'ja'. En dat is op mijn gezicht te lezen want hij wuift mijn onuitgesproken antwoord weg. Gelukkig maar, want ik had nog geen beleefd antwoord geformuleerd in mijn hoofd.
Ik zie als het ware een masker voor zijn gezicht schuiven. Waar hij eerst nog vol interesse klonk, zelfs aardig, klinkt hij nu kortaf en nors. Ook hier schrik ik van; dit ken ik van Sander.

Het gesprek komt niet meer op gang. Vince heeft zichzelf in een chagrijnig stilzwijgen gehuld, en ik zeg sowieso niks als me niks wordt gevraagd. Hij kijkt me broeierig aan en ik slik. Als hij avances maakt, ben ik kansloos. Waar Sander zich op sadistisch vlak blijkbaar mag laten gaan door zijn status, heb ik er geen vertrouwen in dat Vince wordt tegengehouden als hij zich aan mij vergrijpt. Hij lijkt me niet op te merken, dat wil zeggen: wel mijn lijf, maar niet wat mij mij maakt. Hij neemt me van top tot teen op, en ik begin te gloeien onder deze intense aandacht. Hij steekt zijn hand uit en streelt me zachtjes en heel onschuldig over mijn hals, waar Sander zijn vingerafdrukken nog duidelijk zichtbaar zijn. Ik trek mijn hoofd met een ruk terug en krijg overal kippenvel.
Vince lijkt daardoor wakker te schrikken uit zijn trance en zend me met een kort handgebaar weg. Een bevel waar ik graag gehoor aan geef.

Pas na een lange tijd durf ik aan mezelf toe te geven dat ik zijn aandacht en aanraking allesbehalve onprettig vond.

De weerwolfprins [deel 1]حيث تعيش القصص. اكتشف الآن