Hoofdstuk 20

1.3K 47 2
                                    

"Alfa." Begin ik zenuwachtig. Hij lijkt wat te willen zeggen en ik houd gelijk op. Maar hij houdt zich in en gebaart dat ik door moet gaan.
"Alfa, ik wil vragen of u mij wilt laten gaan."
Zenuwachtig stop ik weer na deze zin. Hij kijkt me lang aan en net als ik wil losbarsten in geratel zegt hij: "En waarom zou ik dat doen? Je hebt me neergeschoten. Vind je niet dat je daarvoor terecht zou moeten staan?" Ik verschiet van kleur. Alle weerwoorden die ik in mijn hoofd klaar had staan, verdwijnen. Ik buig mijn hoofd.
Op de één of andere manier heb ik deze toekomst uit mijn hoofd gebannen. En ik heb me de afgelopen tijd, en zeker voordat hij uit zijn comateuze toestand kwam, zo ellendig gevoeld dat ik sowieso niet over een straf in de toekomst heb nagedacht. Maar ik besef dat er heel wat jaren staan op poging tot doodslag.
Ik word helemaal neerslachtig en voel me moedeloos, mijn hart klopt in mijn keel en mijn maag voelt alsof hij is gevuld met bakstenen. Dan komt er een zinnige gedachte in mijn hoofd, ingegeven door een vlaag van paniek. Als ik nu niks zeg is het sowieso gedaan met me.
"Ik heb een roofdier neergeschoten uit zelfbescherming. Ik werd aangevallen om lunch te worden." Angstig kijk ik naar hem als ik weer niks hoor. Hij kijkt me onverzettelijk aan. "We gaan dit op de correcte manier doen in mijn woonplaats." Geeft hij grimmig aan. "Hoe het daarna gaat, ligt aan de uitspraak." En daar kan ik het mee doen. Ik kijk hem smekend aan, maar op een korte flonkering na die ik zie oplichten in zijn ogen, zie ik geen enkele emotie bij hem. Ik ben mijn stem kwijt door een dikke keel en de tranen zitten erg hoog. Wat Sander met zijn mishandeling niet is gelukt, lukt Vince moeiteloos met een paar woorden. Hij blijft me ongevoelig aankijken totdat ik het niet meer uithoud. Zonder na te denken over wat de juiste etiquette is, sta ik met een ruk op en loop bij hem vandaan. Hij laat me gaan.

Nietsziend loop ik rechtstreeks naar mijn eigen plekje toe en zit daar lange tijd roerloos. Ik hoor wat rumoer in het kamp; de dagelijkse gang van zaken gaat gewoon door, maar verder ben ik helemaal alleen met mijn gedachten. Ik weet niet hoe lang ik daar doodstil heb gezeten als ik wat wolven aan hoor komen. Het zijn Tim en Michiel, de blonde broers van Colin. Tim zit in de raad en ik hoor dat ze het over mij hebben.
"Waarom leeft ze nog, Tim?" Begint Michiel het gesprek. Ik blijf stokstijf zitten. "We krijgen geen duidelijkheid van Vince." Geeft Tim zuchtend aan. "De telepathie geeft niks aan over een mate, maar je weet zelf ook hoe lastig dat te bepalen is bij een halfwolf. Hij is in ieder geval heel duidelijk over haar als mate: een halfwolf zal uiteraard niet voor zulk sterk nageslacht kunnen zorgen als een volbloed wolf, dus hij zal haar in het onwaarschijnlijke geval dat ze zijn mate is sowieso laten gaan en zijn verlies nemen. Maar ga hier niet van uit! Zo'n machtige wolf als Vince zal zeer zeker niet worden gelinkt aan iemand die niet uit een machtige en bovenal volbloedfamilie komt."

Geschokt luister ik. Weer vallen er wat puzzelstukjes op hun plaats. Was dit de hele reden van de achtervolging? Om duidelijkheid te krijgen? Mij lijkt het sowieso heel duidelijk: Vince had vrij snel door dat dit allemaal voor niks was en zit alleen nog aan mij vast doordat ik nog berecht moet worden voor poging tot doodslag op hem. Ik voel een steek door mijn hart gaan. Ik lach mezelf uit, alsof ik iets wat ik had heb verloren... Ik richt mijn aandacht op andere delen van het gesprek: dat telepathie gedeelte klinkt ook heel interessant.
Het gesprek gaat door.
"Sander zal straks weer straffen uitdelen omdat ik dit gedeeld heb met jou. Hij weet natuurlijk ook hoe ik over hem denk door hoe hij dat arme meisje behandeld."
Dit vervuld mij toch met een warme gloed. Waar ik altijd heb gedacht dat de mishandeling iedereen onberoerd liet, blijkt nu toch anders. Ik voel me minder alleen.
Tim gaat gevoelloos verder: "Het is in ieder geval te hopen dat ze alleen even  opviel door haar unieke geur en we verder niks met haar te maken zullen hebben." Michiel gromt instemmend.
Ze zijn tijdens het praten langs mijn schuilplaats gelopen en hun gesprek valt even stil. Wat ze daarna zeggen versta ik niet meer omdat ze zich te ver verwijderd hebben. Ik ben weer alleen met mijn gedachten.

De weerwolfprins [deel 1]Opowieści tętniące życiem. Odkryj je teraz