14. Vau Cagnata

98 19 36
                                    

'Markies Reynolds komt er zo aan,' zegt de butler dan terwijl hij ons het huis in leidt. Ik knik naar hem en bedank hem beleefd. Mijn voeten doen ongelofelijk veel pijn, ze zijn haast verdoofd door de blaren. We zijn eindelijk aangekomen. Ik trek mijn cape uit over mijn hoofd, het lopen heeft me zo warm gemaakt dat ik het gevoel heb dat ik op alle plekken zweet. Zelfs op de plekken waar de zon niet schijnt. Ik ben moe en hongerig, het is de perfecte combinatie voor een slecht humeur.

Carl en ik ploffen neer op de banken, Carl houdt het iets beter uit fysiek gezien op de wallen onder zijn ogen na, dat is de kracht van een koninklijke ridder. Ik klem mijn cape onder mijn arm en een dienstmeisje snelt naar me toe om het van me te pakken, maar ik wuif haar weg. Ik blijf hier toch niet lang. Ik haal mijn hand door mijn haar.

'Denk je dat markies Reynolds zal helpen?' fluistert Carl zachtjes. Ik haal mijn schouders op, het is een gok, als hij me zal helpen dan is het alleen uit sympathie. De deur gaat dan open en markies Reynolds komt de kamer binnen, hij zit in gewone kleren, geen gouden versieringen of familiebloem op zijn borst. Hij heeft een zwaard in zijn hand en veegt met een handdoek zijn zweet weg, waarschijnlijk is hij aan het trainen om te relaxen.

'Ah, heer Cagnata,' begroet de markies me. Hij heeft meer rimpels gekregen sinds de laatste keer dat ik hem zag, maar hij is niet minder intimiderend geworden. Zijn ogen boren in de mijne. 'Ik dacht dat je bezig was met de zoektocht naar Mørket. Wat brengt je hier?'

'Markies Reynolds,' begroeten Carl en ik hem formeel met een buiging vanaf onze plek. We horen niet te zitten als hij staat, maar mijn pijnlijke voeten hechten geen waarde aan de regels nu.

'Het spijt me dat we onaangekondigd langskomen, maar ik heb een gunst van u nodig.' Ik staar hem recht in zijn ogen aan, hij houdt niet van mensen die te bang zijn om hem in zijn ogen aan te kijken, hij houdt van de sterkste, de dapperste en de beste mensen. Dus ik dwing mezelf om in zijn ogen te staren, net zoals Saella altijd bij mij doet.

'Oké, dan,' zegt de markies. Hij ploft op de bank tegenover ons en wenkt ons om te starten. Ik begin uit te leggen hoe we een fabriek met kinderen hebben opgerold, maar de kinderen nu naar een veilige plek moeten worden gebracht. De markies blijft me intens aanstaren, maar ik zorg dat ik niet ineenkrimp. Dit is de enige kans die we hebben, het moet lukken.

'Maar wat krijg ik eruit?' vraagt de markies dan. Hij slaat zijn handen bij elkaar en leunt zijn hoofd erop. Zijn blik is scherp, hij geeft me het gevoel dat zodra ik iets verkeerd zeg, we eruit liggen. Ik slik, misschien van de zenuwen of doordat er te veel slijm in mijn keel zit. Het maakt niet uit, de markies grijnst sluw.

'Ik had gehoopt dat u deze gunst misschien kon uitvoeren voor de Voorbestemden,' zeg ik dan. Mijn keel is droog, ik prijs Saella in mijn hoofd dat ze altijd haar façade op kan houden onder druk. Markies Reynolds en ik hebben eenzelfde status, maar zo voelt het nu niet. Hij kijkt op mij neer.

'We zullen zeggen dat u een grote hulp bent geweest in het bestrijden van Mørket.' De markies wrijft over zijn kin en knikt een paar keer.

'Roem, hè?' zegt hij dan. 'En wat als ik een verloving wil tussen mijn dochter en jou?' Carls schouders spannen aan naast me, maar het verbaast me niet. Er is wel vaker gesproken over een verloving tussen Sarah en mij, maar ik heb het nooit geaccepteerd. Ik zie Sarah als niets minder dan een vriendin, maar nu ik weet dat Sarah misschien een oogje op me heeft, komt de suggestie anders aan.

'Dan kan ik u vertellen dat dat niet zal gebeuren,' zeg ik met zelfverzekerdheid. Ik ben niet van plan om mezelf te binden aan een huwelijk, ik wil een tovenaar worden en me focussen op mijn baan. Mijn broer zal de bloedlijn in leven houden, ik niet. De markies barst in lachen uit.

VoorbestemdWhere stories live. Discover now