Hoofdstuk 27: het Einde

1.1K 86 47
                                    

Ik wordt wakker op een geïmproviseerd bed. Als ik naar boven kijk, zie ik het saaie dak. Even ben ik verward, omdat ik niet weet waar ik ben en wat er is gebeurd, waardoor ik hier dus ben, maar dan komen de herinneringen met een schok terug in mijn lichaam. Ik schiet overeind. Adrian. Adrian heeft me verraden.

Ik kijk naar rechts. Nu weet ik pas waar ik ben; het nieuwe gerechtsgebouw. Naast me zit op een krakkemikkig stoeltje Jake. Ik zeg even zijn naam en hij kijkt op van het mes, waarmee hij zijn nagels schoonmaakt. ‘Fijn, je bent wakker.’ Hij staat op en steekt zijn hand uit, waarschijnlijk om me te helpen, maar ik ben pissig, dus ik duw mijn hand tegen de bodem van het “bed” aan en krijg mezelf omhoog. Tot mijn verbazing voel ik geen pijn meer. Misschien hebben ze pijnstillers in mijn lichaam gespoten. Jake kijkt even geïrriteerd en stopt dan zijn mes in een van de vakjes, waarbij hij zijn gezicht verbergt. Als hij even later opkijkt, is alle emotie er vanaf geveegd. ‘Goed, we kunnen gaan. Adrian heeft de monsters op aarde afgestuurd. Iedere soldaat wordt geacht te vechten.’ In zijn stem klinkt minachting, maar ik kan het niet op zijn gezicht zien. Daardoor ben ik even gedesoriënteerd, maar het idee van Adrian, die me zo lang heeft zitten bespelen, maakt me weer wakker.

‘Goed dan,’ zeg ik en ik loop naar de deur. Als Jake naast me loopt, kijk ik hem niet aan. ‘Wat gaat er met hem gebeuren?’ vraag ik, en ik pak mijn pistool uit het vest, dat ik van de grond af heb gehaald. Al lopend check ik de munitie en daarna doe ik het vest aan. Ik hou het pistool zo, dat ik de Wegwijzer uit mijn zak kan halen en trek het ding omhoog.

‘Executeren, natuurlijk,’ zegt Jake koudbloedig. Ik schrik van zijn stem, maar misschien nog wel meer van de woorden die hij uitspreekt. Adrian heeft me dan wel verraden, maar hij was wel mijn vriend, ook al was dat van een kant. Ik begrijp natuurlijk wel waarom ze hem gaan executeren, maar het nieuws komt hard aan. Ik ben even stil, voordat ik een instemmend geluidje maakt. Ik weet dat Jake me moet verachten, omdat ik Adrian nog steeds een beetje verdedig, maar het maakt me niets uit. Het is nu niet handig om aan andere mensen hun mening te denken, als ik het mijne nog niet helemaal heb uitgevonden.

We lopen de zaal binnen, waar de zieken langzaamaan hun wonden verzorgen en zich klaarmaken voor de strijd. Alle mensen die kunnen vechten, worden opgeroepen. ‘Waar zijn de anderen?’ vraag ik aan Jake, nog steeds niet naar hem kijkend. Ik ben bang dat als ik hem aankijk, ik mezelf niet meer in bedwang kan houden en verliefd zijn in een oorlog is niet het meest handigste wat ik kan doen. Mijn hart moet van steen worden, ik moet niets meer kunnen voelen, maar dan bedenk ik dat dat het menselijke van me is en dat menselijkheid op het moment mijn beste vriend is. Ik laat de gevoelens langzaamaan binnen, zodat ik niet overwelmd kan worden door de emoties. Opeens word ik erg aangetrokken tot het lichaam dat naast me beweegt, maar ik weet het te verbergen.

‘Je bedoelt Monique en zo?’ vraagt Jake. Ik knik, ter bevestiging. ‘Ze hebben een bepaalde slaapzaal toegewezen gekregen, maar we hadden afgesproken dat elke keer één iemand wacht op jou zou houden. Monique is bovendien gebroken, ik weet niet of vechten er voor haar inzit.’

‘Ze zal wel moeten,’ zeg ik. Ik kijk naar het pistool in mijn handen. Wanneer is het vertrouwd gaan voelen? Het idee dat de vorm van het pistool, de kogels, de klap dat het maakt als ik het afvuur in mijn handen logisch is, is angstaanjagend. We lopen de deur door, een lege gang op. Opeens overspoelen de gevoelens me, de aantrekkingskracht, het verdriet van het verraad van mijn vriend. ‘Jake, gaan we dit wel overleven?’

Jake kijkt me even aan, en ik kijk naar hem op. Ik kan me niet meer houden. Ik breng mijn gezicht naar die van hem en duw mijn lippen op die van hem. Hij laat het langzaam toe, maar mijn lippen zijn te gretig. Ik hap naar een emotie, een gevoel dat alles misschien nog wel goed kan komen. Eindelijk laat Jake me toe, nog beter, hij brengt zijn handen naar mijn kin en duwt me tegen de muur aan, zodat ik gevangen ben tussen zijn armen, in zijn lippen. Elke beweging, elke aanraking glijd als een elektriciteitsschok door mijn lichaam heen. Mijn handen grijpen in zijn haar, op zoek naar een mogelijk die hem dichter naar mij toe zou kunnen brengen, maar die mogelijkheid is er niet.

De OntwakingWhere stories live. Discover now