Hoofdstuk 3: Het Instituut voor Nieuwelingen

2K 141 6
                                    

Hoofdstuk 3:

Uranus is een rare planeet. Meteen als we afstappen, worden we omhelsd door een aantal mensen die hier al een aantal jaar wonen. Ik herken ze van een foto. Mijn vader is hier ooit geweest om een jaar te studeren, ik weet niet meer wat.
Het meisje voor me is ongeveer vierentwintig jaar. Ik herinner me dat mijn vader over haar heeft vertelt. Ze was toen zeven jaar en is blijkbaar de dochter van een van zijn oude leraren.
Ze steekt opgetogen haar hand uit. ‘Hallo, mijn naam is Lanette.’
Ik schud haar hand. ‘Grace.’
‘Ja, dat wist ik al. Het hele zonnestelsel is in rep en roer.’
‘Ja, ja, zoiets hoorde ik ook al…’
Het is verbazingwekkend hoe warm het hier is. Op aarde is het zomer, maar ik weet niet welk seizoen het hier moet zijn. Ik schat dat het ongeveer twintig graden is, maar de zon schijnt niet.
Jake kijkt opgetogen rond, net als Marry. Ze nemen elke centimeter in zich op en kijken daarna naar mij, alsof ze verwachten dat ik iets raars ga doen.
Ik pak wat grind van de grond en hou het vast in twee handen. ‘Welkom thuis,’ mompel ik tegen mezelf. ‘Hallo ouders…’
Jake kan zich niet inhouden en begint te lachen. Marry houd zich in en kijkt me serieus aan. Ze stomp Jake een aantal keer in zijn maag, maar hij kan geen adem meer halen en het heeft niet het gewenste effect, dus ze houd er maar mee op.
Ik schop Jake tegen zijn schenen en steek mijn hand uit naar een oude man, die erg veel op een professor van mijn oude school lijkt.
‘Grace,’ zeg ik.
‘Hoover,’ zegt hij. Ik had gelijk. Hij was een van onze oude leraren.
‘Jake,’ sis ik.
‘O,’ zegt hij. ‘Hallo, meneer Hoover. Leuk u ook weer eens te zien.’
Jake en ik zaten vroeger in dezelfde klas. Na het derde leerjaar hebben ze de klassen veranderd en zat ik niet meer bij hem in de klas, maar in de tweede hadden we alle twee Hoover als onze leraar Latijn.
‘En jou naam was ook al weer…’ Hoovers stem stokt.
‘Jake,’ zegt Jake en hij schudt hinkend Hoovers hand, met zijn linkerhand nog om zijn scheenbeen.
‘Aansteller,’ lacht Marry. Daarna steekt ze haar hand uit naar Hoover. ‘Marry.’
‘Jou kende ik nog niet,’  zegt hij. ‘Hoover, maar dat moest ondertussen al wel duidelijk zijn, toch?’
Marry schenkt hem een glimlach. ‘Inderdaad. Ik kom uit Hadyth, vlak bij Leston, maar ik ging daar naar school, niet in Leston.’
‘Een kind van Jupiter,’ keurt Hoover haar. ‘O, ik niet hoor.’ Hij kijkt neer op zijn eigen zilveren pak.
‘Hoover, we zijn hier eigenlijk om me te trainen,’ zeg ik.
‘O, ja natuurlijk. Ik heb het verhaal gehoord.’ Hoover houdt de ochtendkrant omhoog. Grace uit Leston wordt Erkent door twee planeten.
‘Mag ik dat eens lezen?’ vraagt Marry beleefd.
‘Ja, natuurlijk,’ zegt Hoover en hij overhandigd haar het papier.
‘Heeft u misschien een kaart?’ vraagt Jake.
‘Uh, ik niet, maar misschien kunnen jullie dat winkeltje daar proberen?’ Hij wijst naar een kiosk, niet verder dan tweehonderd meter verderop.
We bedanken hem en hij zegt dat Marry de krant mag houden. Dan geeft hij ons wat cash geld, dat we beleefd aannemen. We hebben van thuis wat geld gekregen om dingen te kopen, maar extra geld is altijd handig. We moeten binnenkort toch ergens geld vandaan gaan plukken.
Als we het winkeltje binnengaan, gaat er een nieuwe wereld voor ons open. Er zijn kleren, tijdschriften, kranten, boeken, eten en nog veel meer.
Jake grijpt meteen naar een aantal chocolaatjes die hij nog nooit heeft gezien en Marry kijkt naar de shirts van een band die ik niet ken. Ik kijk naar niets en loop naar de kassa.
Dit soort luxe kan mijn familie nooit betalen. We zijn dan misschien niet zo arm, maar we kunnen ons ook niet verwennen. We hebben net genoeg geld voor maandelijkse kleding, eten en badkamerspullen. Als we krapjes aan doen kunnen we af en toe iets extra’s kopen, maar dat is niet vaak.
Achter de kassa staat een jongen met blonde haren en opmerkelijk groene ogen. Hij heeft een blauw shirt aan, waar “welkom op Uranus” op staat. Hij speelt op een scherm, ingebouwd in zijn hand. Ik kan bijna raden dat hij op aarde van een van de rijkste familie afstamt en ik vind hem een van de misplaatste jongens in deze winkel. Zelfs Jake zou hier nog beter staan.
‘Hallo en welkom bij Uranus-shop voor visitors.’ Het klinkt meer als een marteling, dan als een normale zin. Alsof hij verwond wordt, terwijl hij het zegt.
‘Hallo,’ zeg ik.
Op zijn naamplaatje zie ik Louis staan. Het is een rijkelui naam, dus ik verwacht dat ik gelijk heb.
‘Heb ik iets van je aan of zo?’ vraagt Louis arrogant.
‘Eh, nee sorry,’ zeg ik. Dan besluit ik compleet eerlijk te zijn. ‘Ik vroeg me alleen af wat je hier doet, terwijl het me lijkt dat je het thuis beter zou hebben.’
De jongen kijkt me verveeld aan. ‘Zeg nou maar gewoon wat je wilt hebben, dan hoef ik niet mijn hele levensgeschiedenis te vertellen.’
Ik zucht. ‘Een kaart, alsjeblieft.’
‘Hier,’ zegt hij en hij overhandigd me een kaart van de stad waar we geland zijn. ‘Je bevind je nu hier,’ hij zet met een stift een punt op het vliegveld.
‘Nou bedankt,’ zeg ik.
‘Dat is dan één Holsh,’ zegt hij.
Holsh is onze munteenheid. Je kan er in het hele universum mee betalen, zegt mijn vader. Het zijn ronde muntjes, met een cijfer erop. Elke munt wordt uiteindelijk groter, totdat ze te groot zijn voor je portemonnee. Je kan tien Holsh inruilen voor één Yask. Tien Yask - of honderd Holsh - kan je weer inruilen voor één Reman en zo kan je nog wel even doorgaan.
Ik haal één Holsh uit de kinderachtige portemonnee die ik van thuis heb meegenomen. Ik heb hem ooit gekregen van mijn vader, voor mijn verjaardag. Toen vond ik hem echt heel cool, maar nu vind ik het meer kinderachtig. Nou ja, zo lang hij het doet, vind ik het allemaal prima.
‘Bedankt en nog veel plezier op Uranus!’ zegt Louis en hij wuift quasiblij.
‘Kom op,’ zeg ik en ik trek aan Jake’s arm. ‘We gaan.’
Marry loopt ons automatisch achterna als we de naar de deur lopen. Dan blijf ik opeens staan. Ik kijk naar Jake’s volle zakken.
‘Jake, leg die spullen terug.’
Jake rolt met zijn ogen. ‘Ja, mama.’
Ik geef hem een klap op zijn schouder, maar hij legt de spullen uiteindelijk toch terug.
We lopen tegelijk de winkel uit. Marry houd nog steeds de krant vast, terwijl Jake naar de kaart staart.
‘We moeten hierheen,’ zegt hij, wijzend op een instituut. ‘Daar kunnen we misschien wel dingen vragen over je krachten.’
Ik kijk hem te lang aan, maar hij mij ook. Na een tijdje sla ik mijn ogen neer. ‘Oké, prima.’
‘Grace,’ zegt Marry opeens onheilspellend.
‘Ja?’ vraag ik.
‘Wordt je thuis getraind?’
‘Huh? Wat? Je weet dat we thuis niet mogen trainen. Bovendien is het bijna onmogelijk. Je kan je krachten niet gebruiken nadat je de Erkenning hebt gehad.’
‘Ja, dat is waar. Maar het staat hier.’
Ik trek de krant uit haar handen

De OntwakingWhere stories live. Discover now