Hoofdstuk 2: In de raket

2.2K 146 39
                                    


Hoofdstuk 2:

Nu vallen er meer mensen flauw. De planeten hoor je maar één keer in je leven. Dit is nog nooit gebeurt.
‘Jawel, Jupiter,’ klinkt de stem van Uranus. ‘Ze heeft alle eigenschappen van Saturnus en van mij. Ik weet niet hoe het kan, maar het is zo.’
‘Het kan niet gebeuren, niet nu,’ piept Mercurius.
‘Wat kan niet gebeuren?’ vraagt Venus.
‘Deze krachten van dit kind…’
‘Grace,’ benoemt Saturnus me.
‘… zullen de monsters van Pluto ontwaken. Ze zullen aanvallen op zulke manieren die ze nog nooit eerder hebben gedaan. Dit zullen we allemaal niet overleven.’ Hij klinkt absurt dramatisch.
‘Weet je dat zeker, Mercurius?’ vraagt Mars.
‘Ja,’ zegt Mercurius. ‘Jupiter heeft het ook gezien.’
‘Ik heb niets gezien,’ zegt Jupiter verward.
‘Dan is het iemand met dezelfde krachten. Dezelfde eigenschappen.’
Ik kijk naar het meisje waarbij de ogen oranje waren opgelicht. Nu staat ze op en loopt ze naar voren. ‘Ik heb het gezien.’
‘Wat, jij?’ vraagt Mars lachend. ‘Laten we je eerst benoemen kind, je bent nog niet eens Erkent.’
Ze liep naar de cirkel en een aantal mensen hapten naar adem.
‘Nou,’ zegt ze. ‘Benoem me maar.’
Ze sluit haar ogen en op dat moment weet ik wat er in haar hoofd moet omgaan. Nog geen drie seconden later is haar jurk oranje.
‘Zie je nou wel?’
Ik moet wel respect voor haar hebben. Niemand gaat ooit tegen de planeten in. Het zou onverstandig zijn. Ze bepalen of wij leven of niet.
‘Nou, nou…’ zucht Mars. ‘Ik mag jou wel. Veel pit. Goed meisje Jupiter!’
‘Dankjewel Mars.’
‘Sorry hoor,’ meng ik me in het gesprek. ‘Maar ben ik de enige die het nogal onwaarschijnlijk vind dat ik van twee planeten afstam? Is er niet heel misschien een kansje dat er een fout is gemaakt?’
De stemmen vallen stil. Daarna spreekt Uranus. ‘Nee, dat kan niet. Saturnus en ik erkennen jou beiden. We weten niet hoe het kan, maar het is zo.’
‘Maar,’ stottert Titania. ‘Dat is onmogelijk.’
‘Nee, mijn kindje,’ zegt Uranus. ‘Dat is niet onmogelijk. Het maakt Grace sterker en dat is gevaarlijk. We moeten haar goed voorbereiden op het gevecht. Ze heeft alle monsters gewekt. Ook de gevaarlijkste, die wij al jaren zijn vergeten. We moeten alle Planeetkinderen voorbereiden op de gevechten. Verspreid ze over de planeten en leer ze daar goed vechten. Ik heb je nodig Titania.’
‘Ja, vader, dat snap ik.’ Ze buigt nederig haar hoofd.
‘Hé, wacht eens even!’ roept een jongen van de eerste bank. Ik ken hem. Hij is een van de populaire jongens bij mij op school. De jongens waarmee ik nooit omga. Ik ben niet populair, maar ik word ook niet gepest en ik vind mijn status op hem moment wel prima. ‘Hoe gaat het verder met de Erkenning?’
‘Jake, toch?’ vraagt Mars. ‘Nou, ik stel voor dat we gewoon doorgaan.’
‘En wat gebeurt er met Grace?’ Jake staart me aan. Ik vraag me meteen af hoe hij mijn naam kent, alhoewel waarschijnlijk iedereen in de menselijke geschiedenis vanaf nu mijn naam zal kennen.
‘Grace kan kiezen waar ze wilt zitten.’ Uranus klinkt boos.
‘Maar…’
‘Niets te maren, Jake. We moeten terug, we spreken al te lang met jullie.’
De stemmen verdwijnen. Ik loop terug naar de tribunes en ga bij de Uranuskant zitten. Zachtjes fluister ik: ‘Dit heeft niets met Saturnus te maken. Ik hou gewoon van rust.’ Ik herhaalde het een aantal keer, als een gebed.

Na de Erkenning word ik door mijn ouders en een aantal professoren naar een kamer onder de arena gebracht. Mijn ouders kijken me zorgelijk aan, alsof ze niet weten hoe ik hierop zal reageren.
‘Hoe gaat het met je?’ vraagt mijn moeder.
‘Hoe kan dit?’
‘Wat hebben de planeten gezegd?’
‘Hoe ging de Erkinning?’
De vragen worden met enorme snelheid naar mijn hoofd geslingerd.
‘Ze moet onderzocht worden!’ zegt een van de professoren.
‘Jij gaat mijn dochter niet opensnijden!’ zegt mijn vader streng, het geeft me een warm gevoel van veiligheid.
‘Nee, inderdaad. Je komt niet aan Grace!’ Ik open mijn armen als mijn broer de kamer binnenkomt. Blonde haren, groene ogen en een warme blik. Ik ken hem als vanouds. Hij omhelst me kort.
De mensen gingen tegenin.
‘Maar dit kan niet.’
‘Het is onnatuurlijk.’
‘Ze is oppermachtig.’
‘Misschien wel gevaarlijk!’
‘Ik wil zelf op onderzoek uit,’ zeg ik zachtjes. De stemmen vielen stil.
‘Zelf?’ vroeg mijn broer uiteindelijk grijnzend.
‘Volgens het protocol mag dat,’ zegt mijn vader uiteindelijk.
‘Oké, ik vind het prima,’ zegt Titania. ‘Ik ben toch te druk bezig met het opzetten van een nieuw leger tegen de monsters die jij gewekt hebt.’ Het klinkt beschuldigend.
‘Sorry hoor,’ zeg ik onverschillig. ‘Ik kan er ook niets aan doen dat ik opeens machtiger dan jou ben.’
Titania’s mond valt open. ‘Heeft ze dat zojuist gezegd?’ vraagt ze aan de man naast haar.
Hij knikt langzaam. ‘Ik mag d’r.’
Titania moet zich zichtbaar inhouden om hem niet te slaan.

De OntwakingWhere stories live. Discover now