Hoofdstuk 31

19.2K 885 147
                                    

Ik staar voor me uit naar het plafond van mijn kamer. Ondertussen moet het al vier uur gepasseerd zijn. Ik voel me schuldig tegenover David om zo'n rotstreek met hem te willen uithalen. Zo ben ik helemaal niet. Wat is er mis met me?

Ik zou moeten weten dat niemand zich zomaar gedraagt zoals David doet. Natuurlijk zit er een reden achter. En wat voor een...

De hele nacht lig ik al te piekeren en uiteindelijk sluiten mijn ogen zich langzaam. De volgende morgen, eigenlijk is het al middag, word ik wakker en kan ik maar aan één ding denken. Ik zou mijn excuses gaan aanbieden. Ook al heb ik gezegd dat ik dat nooit zou doen.

Het is het minste dat ik kan doen. Alles wat David doet is simpelweg een schreeuw om hulp. En ik zou niemand ooit expres moeten pijn doen, zo ben ik niet.

Vlug prop ik een boterham in mijn mond. Dan kleed ik me om, pak mijn tas en neem mijn fiets uit de gang van het appartement. Het zou een heel eind fietsen zijn naar Davids villa, maar dat heb ik er voor over. Daarnaast kan ik het herfsttafereel bewonderen en met mijn oortjes in, zou ik uren kunnen fietsen.

Soms twijfel ik wel of ik de juiste straat kies, maar dan zie ik weer iets dat ik herken en ben ik weer gerustgesteld. Eindelijk komt Davids villa in zicht. En daarmee komen ook de twijfels weer naar boven. Wat ga ik eigenlijk zeggen? En zou hij me wel binnenlaten? Hij leek nogal boos gisteren.

Maar dat was niet de échte David, fluistert een stemmetje in me.

Ik zou aanbellen en als hij niet thuis is... dan kan ik zeggen dat ik het tenminste geprobeerd heb.

P.O.V. [David]

"Excuseer, meneer, er staat een meisje aan de deur met een fiets in haar hand," vertelt John, Davids camerabewaker, "Ze heeft nog niet aangebeld."

"Wat?" vraagt David verward. Hij zit alleen in de woonkamer en speelt een videogame op zijn Playstation. Will en Jake hebben hem gisteren verteld wat hij gedaan heeft en je zou kunnen zeggen dat hij zich toch een klein beetje schuldig voelt nu. En hij is woest. Woest op Marco, die dit allemaal zo ingewikkeld gemaakt heeft. Alles was begonnen met een simpel spelletje op school en toen ging hij zich er mee bemoeien. Nu lijkt het wel op zo'n vreselijke tv-soap: een liefde die niet kan zijn.

Hij drinkt snel zijn glas whiskey leeg en staat op om John te volgen naar het kamertje vanwaar hij via televisieschermen alles kan zien wat de camera's detecteren.

David kan maar één meisje bedenken dat met de fiets helemaal tot hier zou fietsen. Met heel zijn hart hoopt hij dat hij het fout heeft. Wat zou ze hier te zoeken hebben? Wilt ze het hem nog een beetje moeilijker maken?

Het kleine beetje hoop dat hij nog heeft, valt in duizend stukjes kapot als hij naar het scherm kijkt dat verbonden is met de camera die op de poort gericht is.

Een smalle gestalte met een wilde bos krullen die dooreen gewaaid zijn door het fietsen. Eliza.

Onzeker staat ze voor de poort terwijl ze nog steeds niet heeft aangebeld. Ze lijkt wel in een tweestrijd met zichzelf. Ergens doet het David goed om te zien dat Eliza het ook niet makkelijk heeft.

Hij houdt een knop ingedrukt en spreekt dan in de microfoon. "Kom maar binnen."

Daarna drukt hij op een ander knopje waarmee hij de poort kan openen. Op het scherm kan hij zien dat Eliza verschrikt rondkijkt. Daarna staart ze een seconde recht in de camera en het lijkt wel alsof haar ogen recht in die van David kijken. Vlug wendt hij zijn blik van het scherm af.

Wanneer hij weer opkijkt ziet hij dat ze weer op haar fiets zit en het ene scherm buiten fietst en tevoorschijn komt op een ander.

David wandelt naar de grote voordeur en opent hem. Daar staat Eliza met de fiets nog in haar hand en ze kijkt op als hij de deur opent. Hij blijft in deuropening staan, leunend tegen een kant met zijn armen gekruist, en kijkt haar aan.

The Badboy's GameNơi câu chuyện tồn tại. Hãy khám phá bây giờ