28

3.4K 141 30
                                    

Pov Jace:

"Nee ga je gang. Leg uit." zeg ik.

Ik ben al uren aan het uithoren maar hij zegt niets.

Rechercheur Brandt is geketend in zijn cel maar probeert nogsteeds los te komen. Hij wilt niets zeggen behalve steeds dezelfde zin, 'jullie begrijpen het toch niet'. Ik heb daar dus helemaal niets aan.

Ik zucht diep. "Oké maak hem los. Ik wil weten wat hij doet."

De bewakers openen de celdeur en lopen de cell in, waar ik tegenover Brandt tegen de muur geleund sta.

Ze maken de ketens om zijn polsen en enkels los. Dan openen ze de celdeur weer om naar buiten te lopen. Brandt wil eerst naar de deur rennen maar ik grom doordringend, gelijk verstijfd hij op zijn plek en staart me met grote ogen aan.

Ik kan het niet laten om mijn ogen kort te laten opgloeien.

Brandt krimpt ineen en laat zich dan op de grond zakken. Hij krult zich op en wiegt heen en weer, alsof hij gek geworden is.

"Ze was hier al de tijd, ik had gelijk. Ik had gelijk." mompelt hij.

"Ja je had gelijk, Esmay is hier de hele tijd geweest. Eerst onder dwang, nu helemaal vrijwillig. Ze kiest ervoor hier te zijn. Je kunt haar hier niet weghalen." zeg ik luid.

Geschrokken kijkt hij op en richt dan zijn blik weer op de grond.

"Hij kan me horen, hij kan gedachtes lezen. Hij moet het nagebroed van de duivel zijn. Het zijn allemaal demonen. Niet vertrouwen. Niet vertrouwen." mompelt Brandt.

"Ik kan je horen omdat je hardop spreekt. Sukkel." zeg ik geïrriteerd.

Ik heb geen geduld voor gestoorde mensen. In iedergeval niet voor hem.

Hij was eerst zo'n autistische, betweterige rechercheur die alles zo goed wist en zich even met mijn mate kwam bemoeien en nu is hij veranderd in een debiel. 1 dag in de bovennatuurlijke wereld en hij draait door. Zo vermoeiend.

Brandt zegt niets meer dus ik sta op.

"Prima, dit was je kans en die heb je niet benut. Ik ben morgen avond terug, tot die tijd krijg je geen eten en drinken. Denk maar alvast na. Wil je liever dood of de rest van je leven in een cel?" snauw ik.

Hij kijkt geschokt op en doet zijn mond open maar ik loop naar de celdeur, die de bewakers voor me openen.

Ik stap de cel uit. Brandt springt op en begint te rennen naar de deur. Ik trap hem hard in zijn maag waardoor hij achteruit vliegt en tegen de muur van de cel valt.

Rustig sluit ik de celdeur en laat de bewakers die vergrendelen.

"Open de cel van Mike Marodê en breng hem naar mij. Bedankt." zeg ik tegen een van de bewakers.

Ik loop naar een rek met martelwerktuigen en pak een fles wolfsbane, voor het geval dat Mike doordraait tijdens of na zijn eerste verandering.

Er wordt hier niet vaak gemarteld. Alleen de gevangen die ons hebben aangevallen om informatie los te krijgen over hun redenen en de leider.

Inmiddels komt de bewaker terug, hij sleept Mike door de gangen, die vastgebonden enkels en polsen heeft.

Ik knik naar de bewaker ten teken dat het zo goed is en hij buigt respectvol.

Ik pak Mike vast aan de kraag van zijn kapotte shirt en sleep hem mee naar buiten, zonder verder ook maar een woord te zeggen.

Bij de stenen trap laat ik zijn kraag los en pak zijn enkel. Ik loop de trap op en trek hem achter me aan. Bij iedere traptrede bonkt zijn hoofd hard tegen de stenen.

The Accident Where stories live. Discover now