Hoofdstuk 9

1.4K 87 51
                                    

Het bleek dat Rufus deze ontsnapping al een tijdje aan het plannen was geweest en dat hij heel veel stom geluk had gehad. Heel veel. Ten eerste was het hem gelukt om samen met Caleb de afdeling af te komen, de nodige agenten te vermoorden en een vriend te bellen. Vervolgens speelde ik hem perfect in de kaart door ’s middags pas akker te worden en nadat ze mij bewusteloos hadden geslagen, gingen ze de afdeling af. Met een gestolen sleutel konden ze in de keuken komen. De agent die daar nog was, had Alexei vermoord en met de sleutel van de man, hadden ze de deur open gemaakt waardoor normaal het voedsel gebracht werd. Buiten wachtte hen een vrachtwagen van Rufus’ vriend op. Nate en ik werden achterin gegooid onder bewaking van Alexei en Rufus. Caleb bestuurde de vrachtwagen en Rufus trainde zijn vechttechnieken op mij. Pas toen we een dag onderweg waren, waren Alexei en Rufus naar de kantine gegaan.
      Een heleboel stom geluk dus.

Ergens vroeg ik me af hoe een man als Rufus zoveel geluk op een rijtje kon hebben, maar mijn aandacht ging grotendeels ergens anders naartoe toen ik een pen en notitieblok op het dashboard zag liggen. Toen ik Nate vroeg of hij die twee dingen aan wilde geven, kreeg ik een vragende blik, maar hij gaf ze wel aan.
      “Ga achterin zitten,” zei ik terwijl ik begon te schrijven.
      “Waarom?” vroeg hij, bewijzend dat hij te nieuwsgierig was.
      “Omdat ik het zeg.”
      “En jij dan?”
      “Ik kom er zo aan,” loog ik, wetend dat hij anders niet zou luisteren. Langzaam en duidelijk twijfelend knikte hij, waarna hij naar de achterkant van de vrachtwagen liep. Snel schreef ik het briefje af.

Beste Rofos, Alexei en Caleb,
ik dank jullie hartelijk voor de gastvrijheid en dat jullie ook aan mij gedacht hebben toen jullie plannen maakten om te ontsnappen. Helaas ga ik misbruik maken van jullie goedheid en ga ik weg. Als je het nier erg vind, neem ik ook Nate mee. Als je het wel erg vind, heb je pech.
Alec

Ps. Ik neem ook de vrachtwagen mee.

      Het briefje prikte ik aan de tak van de dichtstbijzijnde boom en daarna liep ik naar de achterkant van de wagen. Daar zat Nate en hij zag eruit alsof hij klaar was om uit de vrachtwagen t springen. Blijkbaar verwachtte hij dat ik ook in de vrachtwagen zou klimmen –wat niet zo gek was, want dat was wat ik had gezegd-, maar ik gooide de deur dicht en deed hem snel op slot. Gelijk hoorde ik hoe Nate tegen het metaal aan beukte in een poging zichzelf te bevrijden.
      “Wees stil,” siste ik en onmiddellijk gehoorzaamde hij. Daarna liep ik naar de cabine en ik stapte in. Op goed geluk zette ik mijn voet op een pedaal en de vrachtwagen spurtte naar voren. Even voor de duidelijkheid: ik had nog nooit in een auto gereden en ik bleek er absoluut niet goed in te zijn.

      Het was dan ook een kilometer verder dat ik stopte en uitstapte. Op wonderlijke wijze werkte alles nog, had ik geen botsing gehad en waren we ook daadwerkelijk verder gekomen, maar ik betwijfelde of het nog langer goed zou gaan, dus opende ik de achterkant van de vrachtwagen.  Bijna meteen stond Nate buiten. Hij zag er nogal kwaad, maar vooral misselijk uit. Dat laatste was, gezien mijn rijkunsten, zeker niet verwonderlijk.
      Verward keek de jongen om zich heen, de heide waarin we ons bevonden goed in zich opnemend. Tenminste, zo zag het eruit. Uiteindelijk draaide hij zich om naar mij.
      “Jij hebt nog nooit autogereden, of wel?” mompelde hij.
      “Nee, ik ben zeventien,” reageerde ik.
      “Je trekt je normaal ook niks aan van de regels,” zei hij schouderophalend.
      “Klopt,” zei ik, “maar jij wel. Heb jij ooit autogereden?”
      “Ik heb mijn rijbewijs.”
      “Geweldig,” mompelde ik met de nodige sarcasme en ik sloeg de deur weer dicht. “Dan mag jij gaan rijden.” Even leek het alsof hij op het punt stond om te protesteren, maar daarna liep hij naar de cabine. Ik volgde hem en stapte aan de rechterkant in. Niet veel later reed de vrachtwagen rustig over de geasfalteerde weg.

      Al snel werd duidelijk dat Nate veel beter kon rijden dan ik. De vrachtwagen hobbelde minder en de snelheid was vrij constant.
      “Waar gaan we eigenlijk naartoe?” vroeg Nate zonder zijn blik van de weg af te halen.
      “We?” vroeg ik zonder verder in te gaan op zijn vraag.
      “Als je me niet hier had willen hebben, had je me wel achtergelaten. Daarbij heb je iemand nodig om dit ding te besturen.”
      “Goed punt,” mompelde ik, “maar hoe moet ik weten waar ik naartoe wil, als ik niet eens weet waar ik ben?” Daarop haalde Nate enkel zijn schouders op en ik zuchtte.
      “Kies zelf maar wat,” besloot ik uiteindelijk.
      “Vertrouw je me dan?”
      “Nee,” antwoordde ik en ik zag hoe de verbazing op zijn gezicht veranderde in onbegrip en ergens zelfs gekwetstheid, maar ik had geen zin om het verder toe te lichten. Tot dan toe had hij alles persoonlijk opgepakt en dat zou hij waarschijnlijk ook doen met elke toelichting die ik hem had kunnen geven. Dus ook met de toelichting dat ik niemand vertrouwde. Daarnaast kon hij niet verwachten dat ik hem zou vertrouwen, want waarom zou ik? Ik vertrouwde mezelf niet eens, dus waarom hem wel?
      Nate was in elk geval zo verstandig om er niet op in te gaan en in stilte reden we verder.

      De eerstvolgende keer dat we wat zeiden, was toen we erachter kwamen waar we waren. ‘Welkom in de Veluwe’ stond er op een bord langs de weg.
      “Weet je nu wel waar je naartoe wilt?” vroeg Nate, die nogal chagrijnig voor zich uit keek.
      “Nee,” antwoordde ik, “jij zou kiezen.”
      “Dus als ik naar huis wil…”
      “…wordt je opgepakt,” hielp ik hem herinneren aan het feit dat we nog steeds op de vlucht waren. Vanuit mijn ooghoek kon ik zien hoe Nate op zijn lip beet en zijn chagrijnige blik veranderde in een die angst, oplettendheid en ergens ook pijn uitstraalde. Het bleek dat de herinnering hard nodig was.
      “Ken je deze omgeving eigenlijk wel?” vroeg ik.
      “Niet echt,” was het vage en afwezige antwoord dat ik kreeg en het bezorgde me een heleboel irritaties.
      “Probeer maar naar de bewoonde wereld te rijden,” mompelde ik uiteindelijk en in de weerspiegeling  van het raam kon ik de verbaasde blik zien waarmee de jongen me aankeek.
      “Als ik een stad of een dorp?”
      “Nee, als in dit godvergeten bos,” reageerde ik met volle sarcasme. “Ja, natuurlijk als in een stad of dorp.” Zonder op mijn irritatie te reageren, knikte hij.

      De eerste tekenen van de bewoonde wereld kwamen pas uren daarna. Zowel van de lichten in de vertel, als een bord langs de weg waar ‘Welkom in Arnhem’ opstond.
      “Ehm… Alec,” begon Nate, duidelijk twijfelend, “weet je zeker dat het verstandig is om naar Arnhem te gaan?”
      “Ik weet zeker dat het niet verstandig is om naar zo’n grote stad te gaan, maar we gaan toch,” antwoordde ik zonder hem aan te kijken en zonder te protesteren, reed hij verder. De lichten kwamen traag dichterbij en ik begon Nate instructies te geven over de route. Niet dat ik Arnhem goed kende –ik was er zelfs nog nooit geweest-, maar ik wilde voorkomen dat hij het centrum zou vermijden, terwijl ik daar juist naartoe wilde en het leek me niet zo moeilijk om hem daar naartoe te navigeren. Daarnaast leek het dan alsof ik nog een beetje een plan had.
      “En nu naar rech… Shit!”

 Het spijt me! Ik weet wat je dacht de afgelopen dagen, ehm weken, 'wanneer komt dat kind eens met een nieuw hoofdstukje' en ik weet ook dat ik een paar keer heb gezegd 'hij komt vandaag' en dat hij dan niet kwam... Ja... Dat spijt me echt heel erg, maar ik heb het een beetje druk gehad en ik ben nogal chaotisch, waardoor ik dus dingen vergeet. Zoals een hoofdstuk afschrijven en online zetten. Ja... ehm... oops... :)
Kunnen jullie me alsjeblieft vergeten? Please?

Ok, nu ik je vergiffenis heb, kan ik het volgende gaan vertellen. Ik ga morgenochtend voor drie weken naar Frankrijk. Dat betekent dat ik drie weken lang niet kan updaten, maar ik heb dan ook niks te doen en kan dan lekker veel gaan schrijven. Als ik dan genoeg hoofdstukken heb, kan ik gaan overwegen om (tijdelijk) twee keer per weet te updaten. Ook ga ik dan eindelijk beginnen aan Realiteit en wil ik gaan starten aan Geen Keuze. Dus ik zou het ook heel leuk vinden als jullie eens naar die verhalen zouden kijken. Je mag van mij ook naar mijn andere verhalen kijken, maar ik kan je niet verzekeren dat ik die ooit nog af zal gaan maken...

Adios en bedankt voor het lezen en vergeven :D

Duivelskind [Discontinued]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu