Hoofdstuk 18

964 66 17
                                    

Hoofdstuk 18

                Geïrriteerde volgde ik Caleb naar buiten. Die kleine rat werkte me echt al eeuwen op de zenuwen met zijn stomme trucjes. Niet Caleb, ook al kon die er ook wat van, maar die Alec. Twee keer wegsluipen op één dag. En wie mocht er achteraan? Juist, ik.
                “Rufus!” riep iemand vanuit de bosjes. Niet veel later liep Alexei het park uit en voegde hij zich bij ons.           
                “Ja?” vroeg ik ongeduldig aangezien hij niet van plan leek verder nog iets te zeggen. Hij ook met zijn verstrooide hoofd. Daarom moet je dus nooit een Rus inhuren. Ik zei nog zo tegen de baas: ‘Pak geen Rus. Dat werkt nooit.’ En waar kwam hij  mee aanzetten? Een Rus. Een Rus en een Ier om precies te zijn. Met dat laatste had ik niet echt een probleem. Caleb weet tenminste hoe je je hersenen dient te gebruiken. Alexei daarentegen is alleen maar goed voor brute kracht en dat was juist wat we niet nodig hadden. Daar was die rat veel te slim voor. Ik mocht dan zijn huid eraf willen trekken, maar ik was niet van plan om hem nog eens te onderschatten.
                “De baas heeft er een puinhoop van gemaakt,” zei Alexei. Geïrriteerd gromde ik: “Fijn dat het nog iemand is opgevallen.”
                “Nee, ik bedoel…,” begon hij, voordat ik hem met een geïrriteerde blik tot zwijgen bracht.
                “Het kan me niet schelen wat je bedoeld, zoek die rat!”

*****

                Het gesprek met Eric verloste me een beetje van mijn frustraties. Of een beetje? Eigenlijk compleet. Het was fijn om iemand te hebben die niet doet alsof alles normaal is als dat niet het geval is. Toch was er iets veranderd en niet alleen ik, maar Eric had het ook door. Ik reageerde niet meer om hem zoals ik dat ooit had gedaan. Zijn flauwe grappen lieten me nauwelijks lachen, enkel grijnzen. En dan was er nog ‘het gevoel’ dat er niet meer was. Langzaam begon ik me te realiseren dat het niet Eric was met wie ik wilde praten, dat het niet zijn armen waren waar ik me in wilde verschuilen en dat het niet zijn geur was die ik wilde ruiken. Niet die van hem, maar die van iemand anders, ook al had ik geen idee wie.

                “Nate, eten!” riep mijn moeder van onderaan de trap.
                “Ik kom eraan!” riep ik terug, waarna ik tegen Eric zei: “Ik moet eten.”
                “Succes,” zei hij en dankzij de webcam kon ik hem niet alleen horen, maar ook zien grijzen. Ik rolde met mijn ogen en om mezelf van Eric’s opmerkingen te besparen, hing ik op en ik liep naar beneden. In de gang botste ik tegen mijn moeder aan, die blijkbaar van plan was geweest om me nog eens te roepen.
                “Waar bleef je nou?” vroeg ze met dezelfde ongeduldige toon die ze altijd gebruikte als we gingen eten. Voor haar was het avondeten een gezinsmoment, waarin we samen praatten en dergelijke. Ze kookte dan ook extreem uitgebreid en we zaten meer dan eens aan een 3-gangenmenu inclusief amuse. Mijn vader en ik hadden besloten dat we, hoewel we het redelijk onzinnig vonden, haar dit moment zouden gunnen.
                “Ik was met Eric aan het praten,” antwoordde ik terwijl ik haar de eetkamer involgde. Op de houten tafel stonden drie borden gevuld met carpaccio. Mijn vader zat al aan tafel en legde zijn krant weg. Verbijsterd keek ik naar zijn snot. Hij had altijd al wat haar gehad, maar nu zat er een compleet oerwoud op zijn bovenlip. Zo’n snor groei je niet in een paar dagen. Dat kost wel een paar maanden… oh ja. Door het gesprek met Eric was ik compleet vergeten wat er aan de hand was.
                “Wat is er?” vroeg mijn moeder. Langzaam schudde ik mijn hoofd.
                “Niks,” zei ik langzaam terwijl ik ging zitten. Zowel mijn vader als mijn moeder zagen er niet uit alsof ze me geloofden, maar geen van beide vroeg verder. De carpaccio werd in stilte gegeten en zelfs mijn moeder deed een lange tijd geen poging om een gesprek te starten.?

                Tenminste, niet totdat we aan de kip zaten. Ze legde gefrustreerd haar vork op haar bord.
                “Oké Nate,” begon ze, “ik weet dat we beloofd hebben om je je eigen zaken af te laten handelen zonder ons ermee te bemoeien, maar er is echt iets mis. Wat is er aan de hand? Heeft het iets met Eric te maken? Of school? Je weet dat we kunnen en willen helpen...”
                “Mam,” onderbrak ik haar, “er is niks met Eric of school.”
                “Maar wat is er dan?”
                “Iedereen doet alsof er niks gebeurd is,” zei ik uiteindelijk. Om eerlijk te zijn, ik had geen idee waarom ik het ze eigenlijk niet wilde vertellen. Alles in me had geschreeuwd dat ik het voor me moest houden. En toen ik erover begonnen was, schreeuwde alles net zo hard dat ik een stomme fout had gemaakt.
                “Waar heb je het over?” vroeg mijn vader, zijn borstelige wenkbrauwen naar beneden gebogen in een diepe frons.
                “Hierover. Ik ben maanden weggeweest, kan me er niks van herinneren en iedereen doet alsof er niks is gebeurd!” In één adem gooide ik alle frustraties van de dag eruit. Normaal ben ik niet zo opvliegend, maar ook ik heb een limiet op wat ik aankan.
                “Lieverd, er is ook niks gebeurd,” zei mijn moeder. Even keek ik haar geïrriteerd aan, maar al snel besefte ik dat ze de waarheid sprak. Of dat ze in elk geval dacht dat ze de waarheid sprak. Mijn moeder was, net als ikzelf, niet goed in liegen. Eigenlijk waren we allebei een ramp op dat gebied.
                Verward keek ik naar haar en dan naar mijn vader, die met dezelfde blik terug keek.
                “Maar…,” begon ik twijfelend, “ik kan me niks herinneren van de afgelopen maanden. En ik heb al die tijd niet met Eric gepraat. Normaal chatten we tenminste drie keer per week.
                “Van dat eerste snap ik ook niks, misschien moeten we een huisarts daarvoor bellen,” zei mijn vader, “maar dat van Eric kan ik wel uitleggen. Jullie hadden een paar maanden geleden enorme ruzie.” Ruzie? Zo erg dat we een paar maanden niet zouden praten? Onmogelijk. Maar ook mijn moeder begon te knikken.
                “Inderdaad. Volgens mij ging het over zijn nieuwe vriendin?” Eric? Een vriendin? De onmogelijkheid daarvan was nog groter dan de onmogelijkheid van een vliegende walrus. “Volgens mij heette ze Maia.”
                Voor een paar seconden –of misschien waren het minuten- keek ik haar aan. Daarna schoof ik mijn stoel naar achteren en met twee treden tegelijk rende ik de trap op. Eenmaal op mijn kamer nam ik niet eens de tijd om me te verbazen over het feit dat ik niet hijgde. In plaats daarvan ging ik naar mijn computer en ik opende Skype.

                Nate:    Wat weet je van Maia?

                Ongeduldig wachtte ik op een antwoord. Mijn moeder riep wel een paar keer naar boven, maar zij noch mijn vader kwam ook echt naar boven. Vijf minuten gingen voorbij voordat ik eindelijk antwoord kreeg. Of nou ja, antwoord? Een reactie.

                Eric:       Wat bedoel je?
                Nate:    Die ruzie die we hebben gehad.
                Eric:       Ruzie? Welke ruzie?
                Nate:    Weet ik veel.
                               Iets over Maia.
                Eric:       Ik weet niks over Maia.
                Nate:    En die ruzie dan?
                Eric:       Daar weet ik net zo min iets van af als jij.
                               Nate?
                               Ik zeg je dat ik niks weet. Ik zweer het.
                               Fuck Nate, reageer.

Yay! Alec is niet dood. Ok, thanks for reading everyone. En het voten. En het reageren. En het volgen. Echt waar, jullie zijn geweldig.
Anyway, opgedragen aan mijn vriendin. Ze heeft echt een geweldig boek 'behind these suicidal eyes', hij is hier een daar deprimerend, maar hij is echt geweldig. Vooral lezen als je ertegen kan en Engels kan! Bye.

Duivelskind [Discontinued]Donde viven las historias. Descúbrelo ahora