Hoofdstuk 6

1.7K 96 24
                                    

      Toen Nate een paar uur later –rond zeven uur ’s avonds- wakker werd, had ik al gegeten en was ik al lang afgekoeld. Veel aandacht gaf ik de jongen niet en met mijn ogen gesloten, luisterde ik naar zijn voetstappen die de ruimte verlieten. Een kwartier later hoorde ik hem weer naar binnen komen en aan het kraken van het bed kon ik opmaken dat hij was gaan zitten of liggen. Het was natuurlijk ook mogelijk dat hij was gaan staan, maar dat leek me nogal onlogisch. Gelukkig stelde hij geen vragen meer en ik hoopte dat dat kwam doordat zijn angst was teruggekeerd. Een andere mogelijkheid was dat hij dacht dat ik sliep. Als dat zo was en hij zou weer irritant gaan doen, bestond de kans dat ik hem zou vermoorden. Nou had ik niet echt iets met de jongen en vond ik hem nauwelijks aardig, maar ik vond het ook overbodig om hem te vermoorden. Jammer genoeg voor mij kreeg ik in de gevangenis mijn medicijnen niet en dat was al meerdere keren verkeerd afgelopen. Zoals het voorval van die ochtend met Rufus en Caleb.
      Nate’s vragen waren overigens niet alleen irritant, maar ook onmogelijk. Ik kon er wel antwoord op geven, maar ik had geen zin om als laboratoriumrat of gek te eindigen, dus vertelde ik de waarheid nooit aan iemand. Dus ook niet aan Nate. Op dat moment had ik de reputatie van ‘jongste en gevaarlijkste seriemoordenaar’ en hoewel ik daar niet heel blij mee was, wilde ik hem niet veranderen in  ‘de gek die denkt dat hij de zoon van de Duivel is.’ En ‘de jongen die wetenschappers verstelt doet staan’ is zo mogelijk nog erger. Dan is het nog beter om de politie verstelt te doen staan. Al vonden ze mij –volgens mijn geweldige TBS-begeleider- sowieso wel gek, maar wat verwacht je dat ze denken van een zeventienjarige seriemoordenaar? Zeker niet dat hij alles op een rijtje heeft.

      Langzaam kwam ik overeind en ik opende mijn ogen. Nate lag op zijn buik op zijn bed met zijn mond een stukje open. Erg charmant dus. Zijn dekens lagen op de grond waaruit ik twee dingen op kon maken; het was warm en ik was in slaap gevallen. Vooral dat laatste was niet echt verwonderlijk aangezien ik al minstens een week niet had geslapen. Dat klinkt misschien raar, maar ik zat in één ruimte met een pedofiel en ik hoef niet veel te slapen, al wordt ik met de slapeloze nacht prikkelbaarder, wat dus meer ruzies en doden als gevolg heeft. Daarom besloot ik dat een nachtje slapen geen kwaad kon, dus ging ik weer liggen om te gaan slapen.

      Hoe lang ik geslapen had, wist ik niet, maar toen ik wakker werd, was Nate weg. Daardoor wist ik dat het of tijd voor lunch of tijd voor het ontbijt was. Ik weigerde te overwegen of ik tot de avond geslapen had. Licht zuchtend kwam ik overeind en ik stond op. Nadat ik wat water in mijn gezicht had gegooid in een poging mezelf goed wakker te maken, liep ik de gang op om naar de kantine te gaan.
      Daar waren niet bijzonder veel mensen; een kale man zat ergens in een hoekje, de pedofiel waarmee ik een cel moest delen, zat een tafel daarvandaan en grijnsde naar me, twee andere mannen zaten samen met een vrouw met vettig haar aan een tafel te praten en ver weg van iedereen, zat Nate. Hij was duidelijk niet op zijn gemak, zoals meestal wanneer hij zich onder de mensen vertoonde.
      Na een snelle blik op de digitale klok geworpen te hebben, –het was bijna kwart voor twee- liep ik naar hem toe. Zijn hoofd schoot omhoog en zijn ogen vulden zich met angst. Hij moest echt leren om zijn angsten beter te verbergen, maar zo kon ik wel zien dat mijn actie van de dag ervoor gewerkt had. Zonder iets te zeggen, ging ik zitten. Met mijn blik hield ik die van hem vast en het kostte hem vijf minuten om zijn ogen neer te slaan.
      “Ik had niet zo veel vragen moeten stellen,” mompelde hij na nog eens vijf minuten. Hoewel ik het niet liet zien, was ik oprecht verbaasd.
      “Dat had je inderdaad niet moeten doen,” reageerde ik op botte toon om mijn verbazing goed te verbergen. Nate boog zijn hoofd nog verder waardoor er een heleboel blond haar voor zijn gezicht viel. Het leek wel of hij zich schaamde en ik begon bijna te grijnzen, maar toen begon ik na te denken –ik was nog steeds een langzame opstarter- en ik sprong gealarmeerd overeind. De stoel waar ik op had gezeten, viel op de grond en het metaal kletterde op de betonnen vloer. Ik voelde hoe alle blikken op mijn gericht waren, maar ik had andere dingen om aan te denken. Ik stak mijn hand uit om Nate vast te pakken, maar een ander paar handen pakte mij bij mijn middel vast en een knie dwong me op de grond. Met een klap raakten mijn knieën de grond en ergens voelde ik paniek oplaaien. Eenmaal op de grond, was je verslagen. Niet dat ik zo snel op zou geven natuurlijk, maar het was niet echt bemoedigend dat ik op de grond zat. Kwaad keek ik naar Nate,  maar hij keek stug naar zijn handen. Beschaamd of bang, ik wist het niet en het kon me bijzonder weinig schelen. Vooral toen ik Rufus’ zware stem achter me hoorde.
      “Goed gedaan, jongen,” zei hij tegen Nate. “Je kan dus blijkbaar wel iets.” De jongen ontspande iets, maar iedereen in de buurt wist dat het hem nooit gelukt was als ik gelijk mijn hersens gebruikt had. Het was namelijk een simpel optelsommetje. De lunch was om één uur afgelopen, maar Nate had nog in de kantine gezeten terwijl hij doodsbang was voor alles en iedereen. Daarnaast had hij zijn verontschuldigen aangeboden en constant naar zijn handen gekeken.

      “Dus, Alec, wat gaan we met jou doen?” ging Rufus verder en het klonk alsof hij zichzelf geweldig vond, wat waarschijnlijk ook zo was. Hij vond zichzelf niet alleen geweldig, maar ook superieur aan iedereen. Vooral superieur. En dat irriteerde me mateloos.
      “Niks meer te zeggen?” vroeg hij na een paar seconden van stilte.
      “Tuurlijk wel, Romba, maar ik was je arm aan het bestuderen,” antwoordde ik rustig en voor het eerst keek ik naar zijn rechterarm, die ik de vorige dag gebroken had en verpakt was in wit gips. Dit keer werd Rufus niet kwaad –niet eens een beetje- wat waarschijnlijk kwam doordat hij de touwtjes in handen had. Iets waar ik niet meer omheen kon. Alexei –die mij vast had, wat ik op kon maken aan het gebrek aan brandwonden- had namelijk nooit ergens last van. Hij zou het nog niet doorhebben als je hem op de brandstapel zou zetten. Daarom had het dus weinig zin om te proberen zijn huid weg te branden met mijn lichaamstempratuur, zoals ik eerder bij Caleb gedaan had. Tot op dat moment had ik dus heel veel geluk gehad en op het moment zelf niet.
      “Wie heeft dat veroorzaakt?” ging ik rustig verder. “Toch zeker geen rat, of wel?”
      “Je praat teveel, Alec,” zei Rufus zonder op mijn vragen in te gaan. “Zeg Nate, kom er eens bij.” Geschrokken keek Nate op, blijkbaar dacht hij dat hij klaar was. Toch ging hij er niet tegenin en hij stond op, licht trillend, om naar Rufus toe te lopen.
      “Sla hem eens,” beval deze.
      “Wat?”
      “Sla hem.” Het was duidelijk dat Nate er absoluut geen zin in had, maar Rufus was op dat moment waarschijnlijk een stuk beangstigender dan ik, want hij liep naar me toe en sloeg me in mijn gezicht. Het was absoluut niet hard en mijn huid tintelde niet eens.
      “Je slaafje heeft niet zoveel spieren, Rufus,” zei ik met een lichte grijns.
      “Nee?” vroeg Rufus met duidelijk gespeelde verbaasdheid.
      “Niet echt, nee,” bevestigde ik. Iets wat compleet overbodig was.
      “Dat is nou jammer,” zei hij met een schuine blik naar Nate en hij liep naar me toe. Voor de tweede keer in dat uur vervloekte ik het feit dat ik een langzame opstarter was, want ik besefte pas wat Rufus van plan was, toen hij me bewusteloos sloeg.

Duivelskind [Discontinued]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu