Hoofdstuk 23

540 47 35
                                    

Hoofdstuk 23

                Langzaam verdween de verwarring uit Nate's ogen en werd er plaats gemaakt voor herkenning. Echter verdween de herkenning bijna gelijk en kwam de verwarring terug. Waarschijnlijk omdat hij zich afvroeg waar hij was, hoe hij daar gekomen was of een van de andere duizenden vragen die hij altijd had als hij nieuwsgierig was. Wat dus eigenlijk bijna altijd is. Zweetdruppels liepen over zijn lichaam, ook al had hij afgezien van zijn broek niks aan. Daardoor werd overigens extra duidelijk hoe mager hij was. Nog een halve kilo minder en zijn ribben zijn te tellen. Nee, ze waren al te tellen. Niet dat ik tijd had om ze te tellen, maar theoretisch gezien kon het.

                "Alec?" begon Nate na een stilte van minstens een halve minuut. "Wat doe jij hier?" Serieus? Van alle vragen die hij had kunnen stellen, is dit wel de meest belachelijke vraag. Al moest ik toegeven dat ik het antwoord erop niet wist, dus  misschien niet zo'n hele slechte vraag, maar wel voor Nate aangezien hij waarschijnlijk geen idee had wat 'hier' precies was.

                "Geen idee," zei ik schouderophalend. "Kan je zitten?" Nog voordat hij het geprobeerd had, knikte hij. Eigenwijze idioot. Zijn armen leken het niet meer gewend om te bewegen, maar uiteindelijk had hij ze toch in een positie waarin hij zichzelf overeind kon duwen. De pijn was duidelijk van zijn gezicht af te lezen, maar hij zat. Had hij dus toch gelijk met zijn stomme knikken.

                "Kijk niet zo chagrijnig," merkte hij op en omdat hij een poging deed om sarcastisch te klinken, -met de nadruk op 'poging'- viel het me op hoe schor zijn stem eigenlijk was. Waarschijnlijk dankzij een tekort aan water. Stomme hitte hier ook.

                "Hij heeft water nodig, Damian," fluisterde Matsaël, die een halve meter van me vandaan op de grond zat.

                "Goh, ik ben niet blind hoor," beet ik haar toe. Oké, ze had me –of eigenlijk Nate-  geholpen, waar Hades zeker niet blij mee zou zijn, maar het was ongelooflijk irritant dat ze me Damian bleef noemen. Zelfs Hades noemde me zelden zo en dat zegt wat, want die sadistische eikel deed alles om me te irriteren. Zoals Nate naar me toebrengen zodra hij hem had gevonden. Misschien was nog het ergste dat ik niet wist waarom het zo'n marteling was om te zien hoe Nate's gezicht onder het bloed zat.

                Gelukkig voor mij besloot Matsaël om mijn reactie te negeren en in plaats daarvan water te halen uit de beek waar we naast zaten. Is er een reden waarom Nate altijd gewond is in de buurt van een beek? Handig is het zeker, maar het is ook raar. Al was de eerste beek in een bos en deze in de hel. Klein onbelangrijk detail.

                Nieuwsgierig keek de blonde jongen naar Matsaël en in plaats van het water aan te nemen dat ze hem gaf, vroeg hij wie ze was. Letterlijk als ze is, gaf ze hem haar naam en gebood hem daarna nog eens het water op te drinken. Dit keer deed hij wat ze van hem vroeg, maar zijn ogen verlieten haar niet en nog steeds smeekten ze bijna letterlijk om informatie. Niet vreemd natuurlijk, maar naar mijn mening zeker wel irritant. Vooral aangezien Hades al lang had moeten weten dat we hier waren en niet waar we hoorden te zijn. Het feit dat hij er nog niet was, was nog zenuwslopender dan als hij er wel was geweest en iedereen verrot had geslagen. Iets dat overigens helemaal niet zenuwslopend is, maar wel pijnlijk. Al heb ik liever alle pijn in de wereld dan één zenuwslopende seconde. Dat was voor de verandering niet sarcastisch.

                "Damian, neem hem mee," zei Matsaël in een van haar tonen die eigenlijk geen toespraak dulden. Eigenlijk.

                "Is er nog een specifieke reden voor je gecommandeer? Er zijn namelijk dingen die ik prima zelf kan bedenken," reageerde ik, wat een licht verbaasde blik van Nate opleverde.

                "Damian."

                "Matsaël." Ze slaakte een vermoeide zucht en stond op. Haar jurk was al lang niet meer wit, ik kan me niet herinneren dat hij ooit wit is geweest, maar was onderhand bruin met hier en daar het felrood van vers bloed. In tegenstelling tot haar vleugels, die weliswaar nutteloos over de grond sleepten, maar nog steeds spierwit waren. Het was duidelijk dat Nate de vleugels nog niet eerder gezien had, want zijn ogen werden ongeveer vijf keer zo groot als normaal. Wat iets zegt, want zijn ogen zijn normaal al gigantisch. Zeker in verhouding tot zijn lichaam. Met een blik die smeekte om antwoorden keek hij me aan, maar dit was echt geen goed moment om hem wat dan ook uit te leggen.

                Dat hij niet kon lopen, was me al duidelijk, dus ik tilde hem op en nam hem mee naar de ruimte die doorging voor mijn kamer. Toegegeven, het zag er een stuk beter uit dan in de cel waar Matsaël in opgesloten zat, maar dat maakte het geen goede kamer. Het bleef, in mijn ogen, een cel.

Volgens mij is dit echt een saai en kort hoofdstukje. Meh. Jammer dan. :P Mijn leraar dwong me om te schrijven (als ik niet ging schrijven, moest ik een of andere stomme Duitse schrijver geval genaamd Kafka overschrijven. Dat wil ik niet. :S)


Opgedragen aan hungry_ghosts omdat ik verslaafd ben aan haar boek 'Academy of Abberly'

Trouwens, degene die de beste shipnaam bedenkt, krijgt een opdraging.

Duivelskind [Discontinued]जहाँ कहानियाँ रहती हैं। अभी खोजें