Hoofdstuk 21

1.4K 53 20
                                    

Hoofdstuk 21

                Niet helemaal op mijn gemak liep ik door de in rots uitgehakte gang. Toch werd de gang met de keer dat ik er doorheen liep, vertrouwder. Misschien niet in een positieve manier, maar wel vertrouwd. Deze keer was alleen anders dan normaal. Het was hier warm, zelfs voor mij, maar mijn armen waren bedekt met kippenvel. Dat was dan ook de eerste keer. Arme mensen die wel last hebben van de kou, want dat was mijn probleem niet. Applaus voor mij. Het lag waarschijnlijk ook niet aan de gezellige warmte hier.
                Zelfs in mijn hoofd was ik een sarcastische klootzak, maar wat maakt het uit? Iedereen haat me toch wel.
                Misschien overbodig om te vermelden, maar ik was op dat moment echt ontzettend chagrijnig. Matsaël -wat blijkbaar de naam van mijn moeder was, ook leuk om te weten- en ik hadden een geweldig leuk gesprek gehad. Noteer het sarcasme. Alweer.
                Ten eerste was het gespreksonderwerp nou niet echt geweldig en ten tweede bleef ze me maar Damian noemen. Om een of andere reden haatte ik die naam. Nog meer dan dat zij mij haatte, wat iets bleek te zeggen. Nou ja, dan was de haat wederzijds. Op zich ook niet echt een probleem.

                Overigens was dat niet de enige reden dat ik zo sarcastisch en irrationeel bezig was. De andere reden was dat ik mezelf af probeerde te leiden, want mijn gedachten schoten om de haverklap naar Nate. Waarom? Joost mag het weten. Het was in elk geval irritant. Geloof het of niet, maar Nate was de reden dat mijn armen bedekt waren met kippenvel en dat mijn gedachten zo op hol sloegen, dat ik mezelf een sarcastische klootzak noemde. Ik bedoel, het was al lang duidelijk dat ik dat ben, maar nu pas gaf ik het toe.
                Eigenlijk was Nate nog niet eens echt het probleem. Het probleem was Hades, die zijn jacht op Nate nog niet op had gegeven. Dat wat eerst een simpel spel verstoppertje had geleken, was langzaam veranderd in een klopjacht. Het zou dus niet lang meer duren voordat Hades Nate gevonden had. Tenminste, niet voor Nate. Voor mij was er meer dan een week voorbij gegaan sinds ik hem had gesproken. Voor hem misschien een paar uur. De enige reden dat Hades hem –voor zover ik daarvan op de hoogte was- nog niet gevonden had, was omdat Matsaël hem in de weg stond. Zo slecht was ze dus ook weer niet.

                De grote metalen deuren sloegen dicht zodra ik de –eveneens in rots uitgehakte- kamer binnen was. Dat betekende weinig goeds. Of juist wel. Hades vond het leuk om het feit dat hij Nate nog niet had gevonden op mij te uiten. Dat de deuren dichtsloegen betekende waarschijnlijk dat hij chagrijnig was, dus dan had hij Nate nog niet gevonden. Echt, vraag me niet waarom ik er zoveel om gaf. Misschien voelde ik me gewoon schuldig, maar ik had me nog nooit eerder echt schuldig gevoeld, dus dan kwam de vraag waarom ik me zo schuldig voelde en dat is praktisch dezelfde vraag als waar we mee waren begonnen.
                “Alec, ga zitten,” zei Hades, die via de andere deuren de kamer in kwam lopen. Achter die deuren zat zijn slaapkamer, al sliep hij nooit. Ik wilde dan ook niet weten waarom dat kingsize bed in zijn kamer stond, of waar hij überhaupt een kamer voor nodig had. Voor privacy zeker niet, want daar was zijn privé woonkamer, waar we ons in bevonden, al voor. Of zijn ‘hier sla ik graag mijn zoon in elkaar’-kamer. Ook een bijpassende naam.
                Op zich was het er nog gezellig ook, al helemaal in vergelijking tot de gang. Het enige wat daar te vinden was, waren toortsen en soms een ijlende ziel. Hier scheen het knapperend haardvuur zijn licht op de zwarte bank en stoelen, die evenals de donkerbruine tafel een victoriaanse stijl hadden. Tenminste, dat dacht ik. Mijn kennis van stijlen is nogal beperkt, maar echt belangrijk is het ook niet.

                Wantrouwig ging ik op de bank zitten, die licht inzakte onder mijn gewicht, maar ik hield me meer bezig met Hades dan de kwaliteit van de bank. Zijn blik liet nog net geen rillingen over mijn ruggengraat lopen. Het was te zelfvoldaan, te tevreden.
                “Heb je hem al gevonden?” Mijn stem weergalmde iets in de ruimte. Niet genoeg voor een mens om het op te merken, maar genoeg voor mij om te horen dat het onverschillig klonk. Mooi zo.
                “Vanwaar die interesse Alec?” reageerde hij. “Vanwaar die haast?” Doordat ik zat en hij stond, moest ik naar hem opkijken, wat verre van prettig was. Voor een korte tijd overwoog ik om op te staan, maar al snel bedacht ik me. Hij zou me nog vastbinden aan de bank als hij dat nodig achtte.
                “Je beantwoordde mijn vraag niet,” zei ik op een toch nog redelijk kalme toon. “Heb je hem al gevonden?”

Okay, volgens mij echt een kort een saai hoofdstukje, maar wel nodig. En een cliff hanger! Yay. 
Anyways, het is me opgevallen dat jullie een stuk minder reageren. Natuurlijk ben ik nog wel blij met jullie als gewone lezers en met jullie votes, maar ik vraag me gewoon af of dat iets met het verhaal te maken heeft of niet. Want als het minder leuk is geworden of iets anders, dan hoor ik het graag. Sowieso hoor ik graag wat jullie ervan vinden, want dat vind ik heel belangrijk.
Opgedragen aan narratora omdat ze een geweldig verhaal heeft en super geweldige comments plaatst.

Oh, en ik ben 24 maart jarig. (vond het nodig om dat te vertellen) 
Bye.

Duivelskind [Discontinued]Where stories live. Discover now