20. Road en de moordlustige sleutels

798 71 5
                                    


20. Road en de moordlustige sleutels

De uitdrukking 'Zijn mond hangt op half zeven' vond ik altijd stom, maar ik wist nu dat het kon. Mijn mond moest ook zo openhangen op dit moment en ik knipperde vast ook niet zo stom met mijn wimpers, alsof ik een of ander kuise dorpstrut was die alles schokkend vond. Tatoeages, piercings, stiletto-hakken, te luide muziek.

'Wat?' schreeuwde ik terug. 'Waarom kom je bij ons wonen? Kun je niet bij Fred gaan wonen?' Ik stak mijn hoofd weer naar buiten. 'We hebben geen slaapkamer over en hij kan wel wat aanspraak gebruiken. Bovendien hebben we onze handen al vol aan Lincy en geen behoefte aan nog een puber.'

Mijn zus snoof en liet haar zonnebril weer op haar neus glijden. 'Alsof jij zo volwassen bent. Ik begin geen relatie met broer één en kruip niet in bed bij broer twee.'

Er klonk onderdrukt gegrinnik vanuit Nikolai's kant en ik zond hem een blik toe die hem hopelijk in een geroosterde pinda zou doen veranderen. Of een verbrandde chicken nugget. Het enige dat ik terug kreeg, was een klein glimlachje.

'Je hebt toch een kamer in het wilde Amsterdam? Waarom kom je hier dan weer wonen?' Ik trok een wenkbrauw naar haar op. Als ik in de hoofdstad zou wonen, zou ik echt niet terugkomen naar Amersfoort of all places. Het was een prima stad, maar niet groot genoeg en zeker niet groot genoeg voor de ambities van mijn zus die 'iets met mode' studeerde. Negen van de tien concerten om de hoek - of tien minuten fietsen -, altijd wat te doen.

Ze was vertrokken toen ze mijn leeftijd had en ik had verwacht dat ze niet meer thuis zou komen wonen, maar blijkbaar had ik me vergist. En nu lag ze in een tuinstoel, zich al thuis voelend, ook al stonden al haar eigendom nog in haar huidige huis. Of was het haar oude huis?

Met een zucht rolde ze zich om en liet de hele wereld haar nu al perfect gebruinde en gespierde achterwerk zien.

Nikolai trok een wenkbrauw op, keek even naar mijn zus en toen weer naar mij. Ik haalde mijn schouders op, want ik had echt geen idee wat ze hiermee wilde zeggen. Misschien wilde ze hem verleiden, al had ze dan pech. Misschien was ik niet de enige in deze familie wiens gaydar niet werkte.

Road: Wat moet ik doen met Lavender? Ze heeft zojuist aangekondigd weer thuis te komen wonen. En nu ligt ze in een stringbikini in de tuin. 16:24

Sofie: wurgen mt die string vn d'r 16:25

Cameron: Heeft ze een lekker kontje? ;-) Ik wil haar wel in komen smeren 16:25

Road: afbeelding 16:27

Sofie: wt een slet. mot werke x 16:27

Cameron: Die wil ik zeker wel in komen smeren. 16:27

Sebastian: :o 16:27

Emma: Shit, jongens. Het is niet dat jullie nog nooit een meisjeskont gezien hebben. Of zijn jullie stiekem 12? 16:28

Sebastian: Jup 16:28

Cameron: Tuurlijk ;-) Ben je beledigd dat ik jouw kont nooit lekker genoemd heb? 16:29

Road: Oké, laat maar ... Hier heb ik ook niets aan. 16:29

Cameron: Zorg dat ze een vriendje krijgt. Ik weet nog wel een slachtoffer. 16:30

Sebastian: Jij zeker? Ze valt vast niet op neppe kak aussies 16:32

Met een frons staarde ik naar het luchtbed in het midden van de kamer. Toen schoten mijn ogen naar de tassen ernaast. Ik had niet overdreven toen ik zei dat we geen ruimte meer hadden in dit huis. Ik had letterlijk de slingers opgehangen toen mijn zus naar Amsterdam verhuisd was, want we hadden een kamer gedeeld vanaf het moment dat haar kamer een kinderkamer voor Lincy geworden was. Inmiddels woonde ze daar met muren die vandaag of morgen om zouden vallen, zoveel posters van Harry hingen erop. Misschien moest ík maar bij mijn vader in zijn 'vijf slaapkamer villa' gaan wonen, daar was plek genoeg.

Toen gingen mijn ogen naar de scharen in het blik op het bureau. Ik kon ook het luchtbed lek prikken, dat was ook een optie waard. Maar dan zou ze naast me in mijn tweepersoonsbed kruipen en zoveel hield ik nou ook weer niet van mijn zus. Ik slikte. Normaal zou ik naar Ash gaan, maar dat was nu geen optie. Ash en ik ... het was ineens nog ingewikkelder geworden dan het al was. Status: Ik weet het ook niet.

Met luid gerinkel smeet ik mijn fiets neer en duwde het smeedijzeren hek, dat toegang gaf tot het terrein van mijn vader, open. Het was smetteloos wit, net zoals alles bij hem blonk alsof het nieuw was, dankzij het legertje schoonmakers die bij mijn vader in dienst waren. Hij wilde blijkbaar van zijn geld af, omdat hij teveel had. Mijn vader gaf het blijkbaar graag uit aan mensen die zijn plee boenden. Aan mij geven was een betere optie. Al wilde ik niet per se de remsporen van mijn vader van het porselein boenen.

Met een zwaai duwde ik de achterdeur open, terwijl ik 'Fred?' riep. Er kwam geen antwoord en ik liep wat verder naar binnen. 'Pap, ben je thuis? Ik heb een noodgeval. Een soort van.' Dat laatste zei ik, mompelend.

'Ben jij dat, Road?'

'Nee, de paashaas.'

'Ik ben in de studio.'

Mijn vader had ook zoveel centen dat hij voor de lol een complete studio in zijn huis had laten bouwen. En het ergste was nog wel dat hij het ding bijna nooit gebruikte.

Toen ik de ruimte inkwam, trof ik mijn vader aan, zittend op een kruk, op een akoestische gitaar spelend. Hij keek op en glimlachte naar me. 'Wat is het noodgeval?'

Vanonder een tafel trok ik een krukje uit en liet me er onelegant bovenop vallen. 'Mijn zus is het probleem. Lavender heeft besloten om thuis te komen wonen en ik weet een ding: ik kan echt geen kamer meer met haar delen. Dan wurg ik haar binnen een dag. Ze laat alles slingeren.'

Hij grinnikte en sloeg een akkoord aan. 'Van wie zou je zus dat hebben?' Met een hand gebaarde hij door de studio. Op de tafel in de hoek lag een stapel papier van minstens een meter hoog, eronder lagen minstens vier paar schoenen en een gele emmer stond in het midden van de ruimte.

'Niet van jou,' mompelde ik. 'Maar ik ben doodserieus, Fred. Heb je een kamer over? Ik heb geen zin om te wachten tot Lav haar mening weer veranderd heeft en toch terug gaat naar haar kamer. Voor die tijd ben ik al vergiftigd door haar nagellak en haarlak. En jij hebt toch ruimte genoeg.'

Mijn vader trok een gezicht. Mondhoeken omlaag, een rimpel tussen zijn ogen en toen ik naar hem keek, realiseerde ik me dat zijn bruine haar grijs werd aan de slapen en dat hij meer rimpels had dan me ooit opgevallen waren.

Uiteindelijk zei hij, met een hand over zijn gezicht wrijvend: 'Ik weet ook niet of ik plek voor je heb, Road. Ergens slaap ik, mijn gitaren moeten een mooi plekje hebben. Ik heb een kantoor, een inloopkast en ik moet ergens de wasmachine kwijt.'

Ik snoof spottend. 'Zelfs mam heeft geen inloopkast. Wat ben je voor wijf, man? Wij hebben vier slaapkamers met zijn vijven, jij hebt er vijf in je eentje. Daar klopt iets niet.'

Een van zijn mondhoeken ging omhoog en toen klonk het diepe, donkere geluid van zijn lach dat ik meer miste dan ik me ooit had gerealiseerd. 'Gelukkig heb ik nog een prachtige zolder met meer dan genoeg ruimte om een elftal te laten slapen. En geef je zus drie weken, dan is ze weer weg. De sleutels van de zolderslaapkamer liggen in de besteklade.'

Mijn vader was zo iemand die bang was dat zijn huis leeggeroofd werd en alle kamers, behalve de keuken en woonkamer, op slot deed. De sleutels verstopte op de meest rare plekken, plekken die alleen hij wist. Ik hoopte dat als mijn vader zou overlijden, ons voor die tijd een lijst zou geven met waar alles lag, anders werd het nog een mooie zoekpuzzel.

Road en de moordlustige sleutels.

Het klonk bijna als een kinderboek. Bijna. En ik was bijna de perfecte kinderboekenheldin op rubberlaarzen. Moest ik alleen mijn drang tot schelden eens aanpassen, want dat was niet pedagogisch verantwoord. Gelukkig hoefde ik me voor niemand te verantwoorden.

Harten & Ego's #2: Gekneusde harten & Verknoeide ego'sWhere stories live. Discover now