14|lastige relaties

Start from the beginning
                                    

Ik voelde tranen achter mijn ogen prikken en liet mijn hoofd naar beneden zakken. "Ik wil gewoon niet weer iemand verliezen", bracht ik er met moeite uit. Hij trok me in een stevige omhelzing en liet zijn hoofd op de mijne rusten. Ik omhelsde hem om zijn middel en rook zijn geur op.

"Ik ben er nog. Maak je maar geen zorgen mij", fluisterde hij. Hij duwde me een stukje van zich af en hield mijn wangen met beide handen vast. Hij keek me strak aan en bestudeerde mijn hele gezicht. Plots zag ik hem dichterbij komen en voordat hij de kans had om zijn lippen op de mijne te drukken, stapte ik snel naar achteren.

Ik keek hem beschuldigend aan. "Serieus?", zei ik zacht en hij bleef me aankijken. Waarom deed hij dat nou? Alsof ik het op die manier ok zou vinden als hij wegging! Nu wordt het nog moeilijker om afscheid te nemen! Wat is er toch mis met deze jongen?! Ik duwde hem aan de kant en liep stevig door.

"Wendy! Wendy wacht!". Ik hoorde hem achter me aanlopen dus begon ik te rennen. Ik rende terug naar het kamp. Daar hoefde ik hem tenminste niet meer onder ogen te zien. Maar daar was Peter weer! God wat is er toch van mijn leven geworden?! Het kamp kwam aan zicht en ik hoorde haak al zijn pas verminderen.

Ik rende naar de poort, keek nog één keer om en liep het kamp in. Maar toen had ik nog geen idee, dat dat de laatste keer was dat ik haak zag...

*kapitein Haak

Ik keek haar na en zag hoe ze het kamp in liep. Waarom deed ik dat nou?! Waarom ben ik toch zo'n ontzettende oen! Ik draaide om en liep terug naar de hut.

Maar als ik het niet deed, als ik haar niet gekust had -ookal was dat ook niet gebeurd- dan had ik nooit meer de kans gehad. Ik had geen keus. Ik moét naar het bos. Voor de kinderen. Voor iedereens lot. Bij de hut aangekomen zag ik hoe Fawn en Jerry ruzie maakten om wie de laatste druif mocht. "Ik heb er geen één gehad!", riep Fawn naar hem.

"Nou ik had die ene nog niet gehad!", kaatste hij terug en rende door de hut heen met de bol waar de laatste druif in zat, Fawn op zijn hielen.

Terwijl ze zo zaten te kibbelen, zagen ze me niet binnenkomen. Dit was mijn kans! Ik pakte de emmer met de schaduw tranen die bij de ingang stond rust op en klom de hut zo stil mogelijk weer uit. Gelukt. Nu rennen naar het bos, en hopen dat ik niet vermoord wordt door Wendy als ik er ooit nog uit kom.

Ik rende in de richting van het donkere bos en bij de grens aangekomen bleef ik stilstaan. Als ik dit doe, is er geen weg meer terug. Ik werpte nog één blik naar het mooie, levendige bos achter me en zette een stap over de grens. Opeens werd het koud. Heel erg koud. Ik keek weer achterom, maar nu zag ik het groene bos niet meer. Alleen dode, grijze bomen. Was dit wel zo'n goed idee?

*Wendy

Ik stond in Peters hut. Een van de verloren jongens had me naar hem toegebracht en nu wachtte ik op wat Peter te zeggen had. Hij leunde nonchalant met zijn armen over elkaar gevouwen tegen zijn bureau aan.

Hij keek haar strak aan en gebaarde met zijn hand dat de jongens weg moesten gaan. Eenmaal weg begon hij: "Wie was dat?", vroeg hij met een verassende lage stem. Ik slikte. Heeft hij het over haak? "Wie bedoel je?", bracht ik er met een schorre stem uit.

Hij duwde zichzelf van de tafel af en zette een stap in mijn richting. "Je weet wie ik bedoel, Wendy". Ik keek hem niet begrijpend aan. Hij frummelde aan zijn handen en spande zijn kaken aan. "I-ik snap het nie-". "Ja je snapt het wel!", Schreeuwde hij en sloeg op de tafel.

Ik liet een zacht gilletje horen en bevroor. Mijn hart klopte in mijn keel, bang voor wat de jongen van plan was. Ik kon geen woord uitbrengen en zo te zien maakte dat hem alleen nog maar bozer.

Het Echte Verhaal Van Peter Pan Where stories live. Discover now