Hoofdstuk 33; Rise and rise again until lambs become lions

243 12 3
                                    

Susan

Caspian en ik breken onze zoen en wachten af. Evanora en haar soldaten komen dichterbij maar dan.
Een enorme brul klinkt over het veld, en laat de wind alle kanten opwaaien. Evanora en haar leger lijken versteend. Edmund is de eerste die losbreekt van onze groep en loopt naar een soldaat van Evanora. Hij raakt hem met 1 vinger aan en hij verschrompeld. Iedereen houdt zijn adem in en Caspian knijpt in mijn hand. Nadat Ed die ene soldaat aanraakte, vallen alle andere soldaten en Evanora zelf uit elkaar. Ze veranderen in stof en de wind neemt ze mee. Net als mijn droom. "We hebben gewonnen!" Schreeuwt Lucy blij. En ons kleine leger juicht. Caspian grijpt mijn middel en zoent me weer hartstochtelijk. Ik glimlach als zijn lippen de mijne raken. "Aslan! Aslan!" Roept ons leger en dan zie ik hem. Bovenop de tempel, staat hij die ik vader noem. Iedereen juicht en omhelst elkaar. We hebben gewonnen en nu kunnen we weer in vrede leven.

                                          ~

Thuis in Cair Paravel lijkt het alsof er niks gebeurt is. Het is alsof we niet zijn aangevallen en we niet halsoverkop moesten vluchten. Alles is mooi en schoon.
Ook alle Narniërs keren terug naar hun dorpen. En de soldaten naar hun gezinnen met een verhaal die ze op generaties door zullen vertellen. Wij; Eustaas, Lucy, Edmund, Peter, Caspian en ik zijn in de troonzaal. Als enige want Aslan wilde ons spreken.
We wachten en staan doodstil in het midden van de zaal. De zon schijnt fel van achter de tronen vandaan en daar staat hij. Omgeven door licht, majestueus en koninklijk.
"Zonen en dochters van Eva" zegt hij. Peter zakt door zijn knieën en wij volgen. "Aslan, machtige heerser over heel Narnia en vader, van hen die hem zo mogen noemen" zegt hij. "Rijs op" zegt Aslan tegen ons. "Ik ben trots op jullie en vooral op jouw, Susan" Ik voel dat ik begin te blozen. "Stap naar voren mijn kind" Ik stap naar voren zodat ik precies voor hem sta. Ik buig weer voor hem. "Jij die mij was vergeten en weer terug vond. Jij die het het moeilijkst had van allemaal. Dat was omdat ik je iets wilde leren en je bent wijs geworden dochter. Je bent opgestaan en doorgegaan met de hulp van je familie maar ook van jezelf. Je was je geloof kwijt in mij maar vond hem terug.   Rijs en rijs steeds opnieuw, totdat lammeren leeuwen zullen worden" De tranen staan ondertussen in mijn ogen en ik voel opeens zijn zachte manen tegen mijn gezicht en ik omhels hem. "Danku" is het enigste wat ik zeg. Aslan lacht zachtjes en ik voel de armen van mijn familie om mij heen. "Jullie mogen blijven, jullie wisten het al maar ik zeg het nog eens. Jullie zijn mijn kinderen en ik hou van jullie. Onthoudt dat" zegt Aslan en ik hoor enige emotie is zijn stem. Onze greep om hem versterkt en zo blijven we. Zittend op de grond van de troonzaal, waar het eens allemaal begon. En hier zal het ook ooit eindigen. Maar nu nog niet. Ik heb nog een heel leven voor me.

                                         ~
      "Een klein beetje geloof zoals dat van een         mosterdzaadje kan bergen verzetten"
                                        ~

Narnia; The EndWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu