Hoofdstuk 9; time to go

276 17 3
                                    

Susan

Ik laat een iets wat verbaasde Peter achter in de gang en pak mijn jas en tas van de kapstok. Dan storm ik het huis uit. Lucy en Edmund, wat denken ze wel niet. Het was nep. Ik ben volwassen.
Een koningin, zegt een stemmetje in mijn hoofd.
Nee. Ik ben volwassen en zij zijn nog jong. Zij kunnen nog dromen. Ik loop de weg af en steek over. Er rijdt een taxi langs en ik hou hem aan. Ik vertel hem welke winkel in naartoe wil. "Aha, zorgen meisje?" Lacht de man. Ik kijk hem een beetje raar aan. Daardoor stopt hij met lachen. "Juist" mompelt hij. De rest van de rit zwijgen we. Als hij voor de winkel stopt, bedank ik hem snel. "Geen dank uwe majesteit" zegt hij. Wat? "Sorry, wat zei u?"
"Geen dank meisje' zei ik" antwoord hij. Ik kijk hem verbaasd aan en hij rijdt hoofdschuddend weg. Word ik gek? Ik schud de gedachte van me af en loop met opgeheven hoofd en rechte rug de winkel in. Statig.
Andere meisjes kijken me arrogant aan. Laat ze maar kijken Susan fluistert het stemmetje in mijn hoofd weer. Jij bent een koningin. Ik stop voor een spiegel bij de makeup afdeling. Ik zie geen koningin. Maar een gebroken meisje zonder vader en een broertje en zusje aan de andere kant van de oceaan. Snel zoek ik wat leuke spulletjes uit en haast mezelf naar de kassa. Ik zal ze een koningin laten zien. Vanavond.

"Susan! Kom je schat! Anders missen we het hoor!" Roept mijn moeder naar boven. Snel kijk ik in de spiegel van mijn kaptafel voor een laatste check. Rode lippen, eyeliner en gezonde roze wangen. Ik zie geen meisje maar een koningin, fluistert het stemmetje weer en ik grijns breed. "Ik kom!" Roep ik terug van beneden. Snel doe ik mijn hakken aan en trek mijn rode jurk recht.
Als ik de trap afloop valt Peters mond open terwijl mama blij in haar handen klapt. "Oh susan! Wat zie je er mooi uit! Een echte dame" Peter ontwijkt mijn blik en mama geeft mijn jas aan. Dan stappen we in de taxi die al voor staat.
Na een rit van een half uur komen we bij een groot huis. Of liever gezegd kasteel.
Cair Paravel.
Peter helpt mij uitstappen en mama loopt al voorop. Ze is helemaal opgewonden en volgens mij heeft ze thuis al lopen drinken. Peter geeft mij een arm terwijl mama ook iemand heeft gevonden. Peter opent voor het eerst zijn mond want in de taxi heeft hij niks gezegd. "Suus, je ziet er echt niet uit. Sorry maar je lijkt net vijfentwintig" Woedend laat ik hem los. "Ik ben volwassen en dat zou jij ook moeten zijn en niet steeds fantasie spelletjes spelen!" Dan storm ik weg zonder dat Peter nog iets kan zeggen.
Ik kom binnen in een grote balzaal vol met mensen. En de vrouwen zijn één voor één nog mooier gekleed dan de ander. Nu voel ik me weer te min. Ik zie er niet uit! Ik ga ik een donker hoekje op een stoel zitten en hoop dat deze avond snel voorbij is. Maar na een tijdje begin ik me toch wel te vervelen. Peter is nergens te bekennen en mama ook niet. Fijn. "Hallo, is deze stoel nog vrij?" Een jongen met donker haar en groene ogen staat voor me en wijst naar de stoel naast me. "Ja" zeg ik. Hij gaat zitten en steekt zijn hand uit. "Henry" "aangenaam, ik ben Susan"
"De dochter van Helen pevensie?" Verbaasd kijk ik hem aan. "Ja. Hoe weet je dat?"
"Omdat" en hij wijst naar een hoek van de balzaal. "Jouw moeder met mijn vader in gesprek is" En dan zie ik mijn moeder staan. Ze lacht om iets en houdt de man bij zijn bovenarm vast. De man is netjes gekleed en lijkt op Henry. "Is die man niet?"
"De hertog? Ja dat is mijn vader. Lord Harry Duran"
"Oh" weer ik alleen uit te brengen. Hij is wel zelfverzekerd zeg. "Wil je met me dansen Susan?" Henry is opgestaan en houdt zijn hand voor me open. Ik knik en voel dat ik bloos. Ik neem zijn hand aan en hij trekt me de dansvloer op. We dansen swierig op de maat van de muziek. Totdat ik het zo warm heb dat ik het benauwd krijg. Henry kijkt me bezorgd aan. "Susan gaat het?"
"Ja, ja alleen ik wil even een luchtje scheppen. Het is zo warm hierbinnen" Hij knikt en leidt me naar buiten. Daar lopen we de tuin in en gaan op een bankje zitten. Na een tijdje voel ik me weer normaal en neem de frisse avondlucht in me op. "Mis je Londen niet?" Vraagt Henry. "Jawel" zeg ik mistroostig. "Vooral mijn broertje en zusje. Lucy en Edmund"
"Zijn ze-" Wil hij vragen. Maar ik schudt snel mijn hoofd. "Bij mijn oom en tante op het platteland. Daar is het veiliger"
"Ach zo" zegt hij begrijpend en ik glimlach maar. "Het is misschien raar om aan een volstrekt vreemd iemand te vragen. Maar morgen vertrek ik met mijn prive vliegtuig naar Londen. Ik ga mijn moeder en zus opzoeken. Dus als je je broertje en zusje wil opzoeken. Dan mag je mee" Ik kijk hem met open mond aan. "Meen je dat Henry? Ik bedoel. Mag dat?"
"Anders zou ik het niet vragen" Grijnst hij. "Maar ik wil er wel wat voor terug" Hij buigt naar me toe en Ijn lippen strelen de mijne. Maar dit voelt niet goed. Ik duw hem zachtjes van me af. Geschrokken kijkt hij op. Maar als hij mijn tranen ziet veegt hij ze snel weg. "Susan! Gaat het wel!"
"Sorry" snik ik. Waarom zoen ik hem niet. En waarom huil ik? "Ik ben er nog niet klaar voor" kennelijk...
"Hoezo?" Vraagt Henry zachtjes. "Het heeft absoluut niks met jouw te maken" Wat dan wel vraag ik me af. "Maar ik hield van iemand en hij is nu-nu"
"Dood" vult Henry aan. "Susan het spijt me! Dat wist ik niet!" Nee ik ook niet. "Kom" hij staat op en leidt me weer naar binnen. "Ik vertrek morgenmiddag pas dus als je meewil bel me dan even. Ik gun het je! En dan hebben we ook tijd elkaar beter te leren kennen" hij streelt mijn wang en even krijg ik kippenvel en zie ik een jongen met donker haar en donkere ogen. Caspian.
Ik neem afscheid van Henry en beloof hem hoe dan ook te bellen. We stapen de taxi in en die brengt ons thuis. Mama is niet mee gegaan en ik weet al waarom. Peter doet de deur voor me open en ik doe het licht in de gang aan. Als ik me jas op heb gehangen legt Peter een hand op mijn schouder. "Sorry Suus, over wat ik zei" Ik haal mijn schouders op. Ik had er helemaal niet meer aan gedacht. "Het is al goed peet" zeg ik en knuffel hem. We laten elkaar los en willen naar boven lopen als opeens de telefoon gaat. Peter kijkt me vragend aan en ik neem op. "Susan"
"Suus!" Lucy!
"Lucy?!" Roep ik iets te enthousiast. Maar de snik in haar stem maakt me ongerust. "Er, er waren bommen. En, en" de telefoon wordt afgepakt door Edmund terwijl ik Eustaas Lucy hoor sussen. "Oom en tante zijn dood en wij dakloos" zegt Edmund zonder enige emotie in zijn stem. Verschrikt duw ik de hoorn in Peter zijn hand die mee geeft lopen luisteren. "Waar zijn jullie?" Zegt hij gebiedend. Net als een koning. "Londen, het weeshuis"
"Blijf waar je bent" zegt Peter. "We komen er aan!"

Narnia; The EndWhere stories live. Discover now