Hoofdstuk 16; cuddeling

281 12 5
                                    

Susan

Na veel geknuffeld en gehuild te hebben neemt Lucy me mee naar mijn oude kamer. Ze vertelt wat we de afgelopen drie jaar na onze afwezigheid gebeurt is. En dat is veel! In bijna heel Narnia heerst vrede. En verteld ze,is dat zodra Lucy Peter en Edmund in Narnia kwamen Caspian Lilliandil gezegd heeft dat ze weer terug kon gaan. Omdat hij nog steeds van mij houdt en hij haar als een bevlieging zag. Zegt hij. Als we bij mijn kamer komen pak ik Lucy haar arm. "Luus. Ik wil graag alleen zijn. Bijkomen van alles" Ze kijkt me medelevend aan. "Dat snap ik Suus. Zien we je bij het avondeten?" Ik knik en dan lacht ze en loopt weg. Ik geef een diepe zucht, tel tot tien en doe dan de deur van mijn kamer open. Eigenlijk wil ik in bad en alle viezigheid wegschrobben. Maar inplaats van dat ik dat doe, doe ik de deur in het slot en rol als een bal op bed.

Na wat een eeuwigheid duurt wordt er op mijn deur geklopt. Ik wil eigenlijk heel hard ga weg schreeuwen maar ik stap toch maar uit bed. Vermoeid loop ik naar de deur en doe die open op een kier. Ik schrik want Caspian staat er! "Caspian?" Vraag ik verbaasd. "Hee Suus. Lucy zei dat je alleen wilde zijn. Maar ik wil je toch graag spreken"
"Oké" zeg ik maar het klinkt meer als een zucht. Ik doe de deur helemaal open en val bijna om. Caspian vangt me nog net op. "Susan! Gaat het wel?"
"J-ja. Ik ben alleen erg moe" zeg ik als hij me naar het bed draagt. Hij legt me neer en gaat naast me liggen. "Gaat het echt met je?" Vraagt hij bezorgt. Ik ben vies en moe en afgedankt. Dus nee het gaat niet met me. "Ik ben alleen moe. Echt waar!" Lieg ik. Caspian kijkt me lang aan maar zegt niks meer. Hij houdt me alleen in zijn armen en mijn hoofd laat ik tegen zijn borstkast rusten.

Ik denk na een half uur zo gelegen te hebben wordt er op de deur geklopt. Een faun doet de deur open. "Majesteiten het diner wordt zo geserveerd"
"Dankje, we komen zo" zegt Caspian tegen de lakei. Ik wurm me voorzichtig uit zijn armen. "Caspian" zeg ik. Hij kijkt me aan. Grote bruine ogen die recht in mijn ziel kijken en ik in die van hem. "Ik zou me graag nog even willen wassen en aankleden" zeg ik en hij kijkt meteen ernstig. Bewust van het feit dat we samen op mijn bed verstrengeld liggen. "Ik blijf wel hier op je wachten" Grijnst hij dan en pakt mijn rechterhand en kust mijn knokkels. Ik glij van het bed terwijl ik Caspian lachend aankijk en snel dan naar de badkamer waar ik al mijn kleren in een hoek gooi. Ik zie nu dat er al een bad klaar stond maar die nu koud is. Ik ga er snel in en was mezelf met zeep. Ik was ook razendsnel mijn lange zwarte haren. Dan kom ik weer uit het bad, maak mezelf snel droog en kam mijn haar. Dan loop ik poedelnaakt door de andere deur die naar mijn kleedkamer leidt. Daar pak ik ondergoed en een witte onderjurk en daarna kies ik ren groene jurk die versiert is met bloemen en vogels. Dan vlecht ik mijn haar en pak mijn kroon die daar op een kussen ligt. Ik stap in mijn lage hakken en dan ben ik klaar. In een recordtijd al zeg ik het zelf.
Iets meer zelfverzekerd loop ik de tweede deur uit die naar mijn slaapkamer loopt. Caspian ligt nog op het bed en staart naar her plafond. Maar zodra hij mij hoort aankomen kijkt hij op. Een brede glimlach verschijnt op zijn gezicht. "Mijn Susan" mompelt hij. Ik glimlach verlegen door wat hij zegt. Hij komt van het bed en loopt naar me toe. "Mag ik?" Vraagt hij en steekt lachend zijn hand uit. "Graag!" Speel ik mee en pak zijn hand. Arm in arm lopen we zo de kamer uit, de hal in en de trap af. Beneden worden we naar de eetzaal geleidt. Peter, Lucy en en Edmund zitten er al. Maar ik mis iemand. Verschrikt laat ik Caspian los. "Jongens?" Vraag ik. En ze kijken mij raar aan. "Waar is Eustaas?"

Narnia; The EndOpowieści tętniące życiem. Odkryj je teraz